Erven Breteler

Boekelo

Op de grens van de gemeenten Haaksbergen en Ambt Delden liggen, vlak voor het dorp Hengevelde (waar nog altijd een Bretelerstraat is), twee boerderijen, Groot en Klein Breteler. Groot Breteler is gelegen aan de Bretelerstraat 33 in Hengevelde, Klein Breteler aan de Kinkelerweg 30 in Haaksbergen. Beide erven lagen vroeger in de marke Boekelo, gericht Haaksbergen. Door een grenswijziging (besloten in 1818 maar pas geëffectueerd in 1837) kwam Groot Breteler in de in 1818 gestichte gemeente Ambt Delden te liggen.
Beide erven tezamen vormden ooit de boerderij Breteler.

Het Repertorium Leenprotocollen geeft in de lijst van leenmannen een chronologisch overzicht. De eerste die in verband met het erve Breteler in Boekelo wordt genoemd is Jan Tye, tussen 1379 en 1382. Hij was getrouwd met N.N. van Bevervoorde. Op 28 juni 1385 wordt Evert van Graes genoemd. Maar na Van Graes is het weer een Tye: tussen 10 september 1394 en ongeveer 1417 wordt als leenman Johan van den Tye genoemd. Meer precies: ‘Dat guet then Breteler, gelegen in den kerspell van Hakesberge, Johan van den Tie Conraetsssoen’. Het betreft hier een aantekening van 7 november 1401. In 1433 beleende de bisschop van Utrecht Johan van Beckum met Grote en Luttike Breteler. Uit deze notitie blijkt dat het erve Breteler in elke geval voor of in 1433 werd gesplitst in het erve Groot Breteler en het erve Klein (of Luttike) Breteler. Op 30 oktober 1433 wordt als leenman Gert van Tije (een tweede zoon van Coerd of Coenraeth van Thije) genoemd voor ‘Dat Breteler in der buerscap van Haecsberge’. Zijn zoon, Derk van Tije, wordt als leenman genoemd op 14 oktober 1440: ‘Deric van Tije na opdracht door zijn vader Gerit van Tije. Dat Grote Breteler ende dat Luttike Breteler myt hoeren toebehoeren, gelegen in den kerspele van Haexberghe’.
Toch worden beide erven in 1475 nog genoemd als één erf. Dit erf, ‘Dat Breteler’ genoemd[1], werd in dat jaar aangeslagen als een volgewaarde boerderij. Overigens heeft de belening in 1475 en ook in latere jaren soms de benaming Brekeler.
Op 20 oktober 1457 beleende de bisschop van Utrecht, David van Bourgondië, onder wiens gezag Twente (het Oversticht geheten) viel, beide erven aan Derick van Thije. Na diens dood kwam het leen op 31 mei 1486 aan zijn broer, Symon van Tye. Op 19 juli 1497 wordt dezelfde Symon van Tye opnieuw als leenheer genoemd. Derick en Symon waren de zonen van de al eerder genoemde Gerit (Gerardus) van Thije en van Egberta van Grimberg[2]. Zij woonden op de Grimberg in Rijssen en waren behalve eigenaar van deze havezate ook eigenaar van de Oosterhof in Rijssen. Beide erven verkochten zij in 1475 aan Otto van Rutenberghe. Maar het leen bleef vooralsnog aan de familie Van Tye want op 16 januari 1499 neemt Johan van Thye het leen over van Symon: ‘Johan van Tye na opdracht door Symon van Tye.’ Daarmee lijkt een einde te zijn gekomen aan de Van Tye’s als leenmannen, want op 21 juli 1518 vermeldt het Repertorium: ‘Adriaen van Reede na opdracht door Johan van Thye’. Na deze datum heeft deze tak van de van Thije’s geen lenen meer in Overijssel.
NB Circa 1380 wordt de al eerder genoemde Coenraet van Thie genoemd als leenman van ‘Dat huys ten Thie in den kerspel van Aldensale (Oldenzaal)’. De lenen gaan hier op dezelfde wijze over van vader op zoon of broer als hierboven, en eindigen eveneens in juli 1518.
Maar na deze periode komen er nog wel degelijk lenen voor die in het bezit waren van mensen met de naam T(h)ije. Hier is sprake van een tweede tak met als stamvader Berndt (of Berend) van Thije, die gehuwd was met Geertruida de Roode van Heekeren.

I.1        Bernd ten Thije, geboren voor 1486, overleden circa 1547.
Op 19 juli 1497 ontvangt Bernd het leen “Ederkinc” na opdracht door Bruijn van Laer Bruijnszoon.
Op 24 februari 1526 tuchtte Berndt zijn vrouw Geertruijdt Roede van Heekeren aan 1/3 van zijn leengoederen en wees haar aan als voogd over hun twee kinderen in geval van zijn overlijden
Op 24 november tuchtte Berndt zijn vrouw Geertruijdt aan de helft van zijn leengoederen,mits zij niet hertrouwde.
Op 17 augustus 1547 neemt Pelgrom, na de dood van zijn vader Berndt, het leenmanschap van zijn vader over.
Kinderen:

  • Pelgrina ten Thije, geboren voor 1486, dochter van Geertruida de Rode van Heekeren. Gehuwd 00‑00‑1486 te Markelo,Overijssel met Willem van Hoevell, geboren voor 1486. Willem van Hoevell, hield van de bisschop van Utrecht den Dam, Brommeldam en Olidam (Goor) en goederen in de kerspels Enschede, Delden en Markelo in leen 1478, borgman en schepen te Goor, in de ridderschap van Overijssel 1511.
  • Pelgrom van Thije (ten Thije)

II.3       Pelgrom van Thije (ten Thije), geboren voor 1547, overleden 00‑00‑1549 te Wilp of Voorst. Datering 1544 juli 11: Kaerle, Roomsch keizer etc., verleent aan Pelgrim van Thije, als opvolger van Johan Knippenborch, commissie als dijkgraaf langs der IJsselen op der Veluwen. Oorspr. (inv. nr. 47), met een losliggend fragment van het zegel van de oorkonder in rode was. Op 17 januari van dat jaar (1547) verkoopt Frederik van Soerhuis, heer van Laickmer, het goed aan Pelgrom van Thije voor 900 goudgulden. Pelgrim overleed al twee jaar na de aankoop en zijn weduwe, Andries van Knyppenborch, hertrouwde met Rinquin van Essen tot de Swaenenburch (bij Vorchten). Op 17 augustus 1547 krijgt Pelgrom, na de dood van zijn vader Berndt, diverse goederen in leen, waaronder Ederkinc bij Markelo. Omdat hij geen mannelijke nazaten had, kwamen op 7 december 1550, na zijn dood, de lenen, in handen van zijn dochter Agnes.

Archief Huis De Cannenburg
Kanselier en raden in Gelderlandt stellen Rycqwyn van Essen, gehuwd met de weduwe van Pelgrom van Thije, dijkgraaf van Veluwen, als zodanig aan, welk ambt tijdelijk waargenomen was door Johan van Knippenborch. Oorspr. (inv. nr. 48), met de handtekening van de griffier B. Bertii. Datering 1555 juli 33 (tho Arnhem)

Lathmer, gewoonlijk de Latemer genaamd, landgoed op de Middel‑Veluwe, provincie Gelderland, ditr. Veluwe, arr. en 7 u. N. ten O. van Arnhem, kant. en 2 u. N.O. van Apeldoorn, gem. en 1 u. N.N.W. van Voorst, ½ u. W.t.Z. van Wilp, waartoe het behoort. Dit landgoed, waarvan het huis in eene watergracht ligt, eene vaste brug heeft, en met fraaije singels en wandelwegen omgeven is, werd, op het midden der vorige eeuw, bezeten door de Heer Willem Herman Baron van Broekhuizen enz., beschreven in de ridderschap van de Veluwe, die het huis en het geheele landgoed aanmerkelijk verbeterd heeft, door er aangename dreven, bosschaadjes en vijvers aan te leggen’.

Gehuwd voor 1530 met Andrea van Knijppenborch, geboren voor 1547, overleden 00‑04‑1600, dochter van Rutger van Knijppenborch en Margriet van Apeldoorn.
Uit dit huwelijk:

  • Agnes ten Thije (van Thije), geboren voor 1550.

Op 7 december 1550, krijgt Agnes goederen in leen van haar overleden vader. Tot zij mondig of getrouwd was, werden de zaken waargenomen door Jasper van Twickel
Op 20 oktober 1575 wordt zij nogmaals genoemd, maar nu met Rijckwijn van Essen als waarnemer voor haar leengoederen.
Op 3 juni 1577 tuchtte Agnes haar man Dederick Strick aan al haar leengoederen, nadat Dederick haar had getucht aan zijn leengoederen welke gelegen waren in het stift Munster.
Op 1 nov 1615 Frans van Asscheberch to Geest komt na opdracht van Agnes van Thije in bezit van deze leengoederen.(noot:Agnes van Thije,vrouw van Alexander van Velen, ridder)
Gehuwd (1) circa 1576 met Dederick van der Strick.
Gehuwd (2) voor 1613 met Ridder Alexander van Velen, geboren voor 1613.

Het is waarschijnlijk dat Berndt van Thije familie was van de eerste tak (van Johan van Thye), maar op welke manier is niet bekend.
Terug naar deze eerste tak. In 1457 werd Hendrick van Reede tot Saasveld met erven Saasveld beleend, zoals in 1405 zijn vader Berend van Reede er mee beleend was. Hendrik was getrouwd met Ida of Johanna van Thije, dochter van Coert (Coenraeth) ten Thije. De familie van Reede heeft tot circa 1790 het leenmanschap gehad over Breteler, Schurink, Saterslo. Tussen 1457[3] en 1791 zijn in dit Repertorium nog vermeldingen te vinden, genoemd onder de tienden van Schuring te Hengevelde. Hoe de overgang van Otto van Rutenberghe naar het geslacht Saasveld is verlopen is niet bekend.
Tot circa 1800 bleven de erven Breteler leenhorig aan Saasveld, maar soepel ging dat kennelijk niet, getuige de rechtszaak die op 25 april 1667 diende voor het gericht van Haaksbergen.
Compariert die Houchedelgeborene Heer Gerhardt Adriaen de Reede Heere tott Saesvelt als coniuncta persona van sijn Heerwarde die Heere Johan Joachim de Reede Heere tot Saesfelt, mede in qualiteit als Volm(achtige)r ende Stadthouder van die leenen van Saesfeldt, luit authorisatie, ende Volmacht voor mannen van leenen gepassiert, ende bij sijn Heerwarder selfs mede geteickent ende gepassiert in dato den 13. Aprill 1667 hier in Judicio vertoont, ende in werden erkandt, inhoudende mede die clausule, om een ofte meer Volm(achtige)rs te constitueren ende te substitueren cum simili vel limitata potestate te erkennen gevende soe datt d’Erven ende goederen genampt hett groete ende Lutke Breteler in desen Karspell van Haexbergen in die buirschap Boeculo geleghen, tusschen Snaekenborch ende Egbert in ’t Brouwersbroeck ende derselver landerijen, van onderblijcken Jaeren herwarts Leenplichtig binnen an den huijse Saesfeldt gelijck sijnertijdt mett leenbrieven van die Landtschap van Overijssell als den huijse Saesfeldt, mitsgaeders mett het leenprothocoll ende mett d’eijgen handt van zall(ig)e Waender Hoeffslachs sall blijcken; Ende diewijle dan d’Erffg(enamen) ofte desselves Mombaeren verscheidenmalen gecitiert sinnen, om dieselve goederen van den huijse Saesvelt te leen t’ontfanghen, hulde, Eedt ende Manschap te praestieren; doch altijt contumaciter wijtgebleven eindtlicken den 2. Maij 1662 kommen protestieren ende sustinieren dieselve goederen gien Leenplichtigheidt onderworpen te sijn, ende datt sie decisie daerover eerst oververwachten van den daeges Richter, constituert ende substituert daeromme mits desen den E(dele) Stehanum Michgorium, omwille des Heeren Comparants Naeme voor desen Gerichte, die saecke nopende die leenplichtigheidt mett den behoirlijcken inganck van rechte, toe weeten mett inleidinge anhengich te maecken, te diene van Justificatie ofte Inspraeke, antwoorden, excipieren, tam dilatorie quam percemptorie in exceptinis die prceduire te volschriven, sententie te verwachten, ende te doen pronuntieren, ten principale te andtwoorden, replicieren, duplicieren, explicieren, quadruplicieren, in saeken ten principaell ofte anders te concludieren, sententie ofte sententie doen publicieren, ter executie te stellen, soe noodich appellieren, ende vorders te doen, wat die Heer Comparant praesent sijnde solde kommen ofte moege doen, alwaert daer speciaelder Volmacht geacquiriert wordt cum clausulis ratihabitionis, indemnisationis et caeteris de Jure solibis alles in maiore forma nae rechte. Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 7, folio 31-32
De volgende leeneigenaar van de erven Breteler was Van Coeverden tot Wegdam. Ook hier is niet duidelijk hoe de overgang van eigendom is verlopen. Pelgrina van Thije, dochter van Berndt en de zuster van Pelgrom, was getrouwd met Willem van Hoevell. Hun dochter, Anna van Hoevell, trouwde rond 1510 met Wolter van Coeverden tot Wegdam. Hun zoon, Christoffel van Coeverden, trouwde in 1547 met Hendrica van Haersolte. Christoffel kreeg ruzie met de erfgenamen van zijn oom en tante (Reinoud van Coeverden en Anna van Merveld) over het eigendom van het huis Wegdam en de boerderijen Breteler. In een overeenkomst (van 30 juni 1556) werd het huis Wegdam toegekend aan Christoffel van Coeverden. De erven Breteler werden echter ‘cum suis’ (met de zijnen, dus met de bewoners) toegewezen aan Hendrik van Merveld. Van uitvoering van de overeenkomst is kennelijk niet veel terecht gekomen, want in 1580 sleepte de zaak nog altijd voor het gerecht. Maar zeker is wel dat Christoffels zoon, Wolter van Coeverden tot Wegdam, en zijn kleinzoon, Herman van Coeverden tot Wegdam, zich als de eigenaren van de erven Breteler gedroegen. Rond 1580 wordt Margaretha van Coeverde, weduwe Peckedams, genoemd als de bezitter van het erve Breteler. Door overerving gingen de boerderijen over naar de zoon van Herman, Hendrik van Coeverden ten Berge. Deze Hendrik overleed in 1693.
Bij de al genoemde overeenkomst van 1556 werd vermeld dat erve Breteler uitritten had naar het kapittel van Deventer en de St. Antoniusvicarie in Goor. Uit latere notities blijkt dat al in 1538 tienden van erve Breteler verkocht werden. De betreffende acte werd gepasseerd voor de richter van Haaksbergen, Hendrick Nyekerkcke.
Hendrick van Coeverden ten Berge droeg op 19 januari 1663 aan Hoften Hans (=Hans ten Breteler) op om zijn huis op de Aaftinkmars te verplaatsen. En tijdens de oorlog van 1672 tot 1674 had Jan ten Snakenborg op diezelfde Aaftinkmars een nieuwe uitrit (‘uitdrift’) aangelegd om van en naar zijn huis te varen. Een verklaring hierover dateert van 3 mei 1675 van de hand van dezelfde Hendrick van Coeverden. Op de Aaftinkmars was, met andere woorden, een nieuw huis gebouwd. Dit huis heet sinds die tijd Mors of Klein Snakenborg.
Hendrick van Coeverden ten Berge verkocht de erven Breteler aan Werner Hoefslag uit Zwolle. De verkoop is niet vastgelegd in de gerichtsprotocollen van Haaksbergen, maar wel de verkoop van de Aaftinkmars op 13 januari 1693 aan dezelfde Werner Hoefslag. De verkoop van de beide erven Breteler moet daarvoor al plaats hebben gevonden aangezien op 1 december 1679 de advocaat van Werner Hoefslag, dr. Menger, beslag legde op de pachten van de beide erven Breteler. De protocollen geven op 12 oktober 1696 aan dat Werner Hoefslag was overleden. Zijn schoonzoon, Hendrick van Hoevell tot Boeckamp (getrouwd met Maria Hoefslag) werd vervolgens voor de helft eigenaar van de beide erven Breteler. De andere helft was vererfd aan Johan Arnold Hoefslag (overleden voor 1723).

Het is onduidelijk wat er daarna gebeurde. Maar in 1738 kwam Albert Teusse, uit het gericht Ootmarsum, in bezit van de erven Breteler, vooral het erf Klein Breteler. Op 15 december 1738 had Albert Teusse van zijn meier op het erf Klein Breteler f. 200, – pacht te vorderen en op 2 maart 1750 f. 293, -.
Op 3 februari 1750 werd in het register op de 50e penning vastgelegd dat Albert Teusse met toestemming van Saasveld het erve Klein Breteler voor f. 3050, – had verkocht aan Jan Stegeman. Jan Stegeman moest daarvoor een lening afsluiten. Aangezien de rente niet kon worden betaald moest de zoon van Jan, Gerrit Stegeman, toelaten dat het erf Klein Breteler op 19 maart 1783 gerichtelijk werd verkocht aan Reint Slaghekke alias ter Hachmeuhle of Hagmulder, voor f. 2645, -.

 Ik H. ter Horst verw(alter) Richter van Haaxbergen certificeere bij desen hoe dat Reint ter Hachmeule op den 19 maart 1783 wanneer het erve Kleijn Bretelaar in de Boerschap Boeculo Gerichts Haaxbergen geleegen Gerichtelijk verkogt wierde, daar van is kooper geworden voor de S(omm)a van ses en twintig hondert en vief en veertig guldens, dat de volle kooppeniing daar van is voldaan en betaald,, en alle die geene die uit het verkogte goet wat te praetenderen hadden het haare genooten hebben, soo als deselve in het Prothocol van den 19 Maart 1783 waar bij de explicatie en vereffeninge over het verkofte Erve geschied is, daar voor hebben gequiteert, en dan de volle kooppenningen door hem aan Koper Reint ter Hachmeule voldaan en betaalt sijnde soo als verklaare bij desen, soo doe ik hem Aankoper daar van bij deesen van Gerichtsweegen transport en overdragt, hem en sijne Erven daar meede beervende, en den voorigen Eijgenaar Gerrit Steegeman en sijne Erven daar van ontervende als hebbende daar toe consent van den Heere Stadhouwder der Leenen des huises Saasvelt om voor den daagelijksen Richter op dit goet te moogen procedeeren en met den Aankleeve van dien ten uiteinde te vervolgen.

In kennis der waarheid heb ik verw(alter) Richter deese geteekent en gezeegeld.Haaxbergen den 13 April 1785 

Deze Reint Slaghekke was mulder (molenaar) op de Hachmeuhle te Bentelo en op 18 september 1768 te Stad Delden getrouwd met Geertrui Koenderink, alias Binnenveld. Zij was een dochter van Hendrik Koenderink, de man van wie Jan Stegeman geld leende om het erve Klein Breteler te kopen. In het register op de 50e penning werd op 3 oktober 1795 genoteerd dat Geertrui Koenderink vier weken tevoren was overleden. Het halve erve Klein Breteler, met ‘behuizing en wonnershuis en de landerijen daaronder gehoorende’ en nog altijd leenhorig aan Saasveld, ging daarbij via vererving over in handen van Reint Slaghekke.

Na hem werd, zo blijkt uit een lijst van kadastraal eigenaren van circa 1825, de Deldense kastelein en logementhouder Hendrikus Nijhuis eigenaar van Klein Breteler.

Zeker is dat het erve Groot Breteler tot 9 januari 1753 werd gepacht door Jan ten Breteler, de zoon van Hendrik. Op die datum passeert, in tegenwoordigheid van zijn broer Dries, een acte waarin Jan het leen overdraagt aan Dries. Deze laatste verkrijgt het recht ‘eenige penningen te mogen negotieren’, dus eigen inkomsten uit het erve Groot Breteler te halen. Maar in dezelfde acte legt Dries wel de eed af een trouw vazal te zullen zijn. Tussen 1753 en 1780 verwierf  Dries ten Breteler het leeneigendom van het erve Groot Breteler.

Bretelers in Boekelo

De oudst bekende bewoner van Groot Breteler is de grootvader van de al eerder genoemde Dries ten Breteler, eveneens Dries geheten. Deze laatste was gezworene op de markeholting van Boekelo op 2 september 1615.
De zoon van deze Dries was Jan ten Breteler. Uit gegevens over de huwelijken van zijn kinderen is af te leiden dat hij overleed tussen 6 december 1666 en 19 september 1675. In gerichtsprotocollen wordt hij tussen 1630 en 1665 in een aantal zaken genoemd, allemaal minder belangrijke geldzaken.
Zijn zoon Dries, overleden na 1711, komt in de protocollen voor in 1692 en 1696. In dit laatste jaar treedt hij op als getuige bij het opmaken van het testament van zijn buurman Jan ter Snakenborg. Dries, getrouwd met Mette ten Hobbenschot, had meerdere kinderen. Zijn zoon Hendrik trouwde op 3 februari 1704 met Jenneke Wolterink. Op 24 maart 1714 werd in de gerichtsprotocollen vastgelegd dat Jan Loesink aan hen beiden f. 540, – schuldig was. In 1727, op 21 april, liet Derk ten Rouwenhorst beslag leggen op de mobilia van Hendrik ten Breteler. Ten Rouwenhorst had voor de verschillende markevergaderingen etenswaren en bier geleverd, maar was daar niet voor betaald.
Hendrik wordt nog enkele malen genoemd. Op 25 januari 1734 wordt hij vermeld als weduwnaar van Jenneke Wolterink. In 1741 is hij nog gezworene van de marke Boekelo.
Hendrik had drie zonen: Jan, Dries (de oudst bekende eigenaar van Groot Breteler), en Rutger. Jan werd ziek en op 1 mei 1763 stelde hij zijn testament op ten gunste van zijn broer Dries. Een van hun zussen, Janna, was getrouwd met Berend ten Brummelhuis. Dit echtpaar liet op 4 december 1769 bij testament vastleggen dat de langstlevende zou erven. Een andere zus, Hermina, getrouwd met Jan Schonenborg, overleed op 22 juni 1771. Schonenborg wilde hertrouwen. Tot voogd over de minderjarige kinderen van Jan Schonenborg en Hermina werd haar broer Dries aangesteld.
Dries, gedoopt op 22 mei 1723, was getrouwd met Janna Havink. Na haar dood hertrouwde hij in 1755 met Anna Ros (alias Klein Breteler). Op 11 november 1763 draagt Anna Isabelle Swiers, bijgestaan door haar neef Hendricus Swiers als gevolmachtigde, aan Dries ten Breteler en zijn schoonvader, Jan Stegeman, een stuk land in Diepenheim over. Het betreft hier de Hasedamsmaate, ‘schietende van voren van de kleine Hasedam en van achteren tegen de Leebeeke’[4]. Een bedrag wordt in de transportakte niet genoemd.
Op 23 september 1775 vraagt Dries aan zijn zwager Arent Stegeman[5], die woonde op het erve Klein Breteler en getrouwd was met Janna Ros, om de ‘magescheiding’ te betalen zoals vastgelegd op 8 februari 1774, een bedrag van f 50, – en daarnaast de levering van een koe en van bedden.
Dries en Anna Ros zijn beiden overleden voor 26 augustus 1780. Van hun acht op dat moment nog levende kinderen waren er twee meerderjarig: Jenneke, getrouwd met Jan te Rietmole, en Janna, getrouwd met Hendrik ten Polle. De eigendommen uit de erfenis van Dries en Anna bestonden uit het erve Breteler, de plaatsje Bornegoor (afkomstig uit de erfenis van de aldaar geboren Janna Havink), twee stukken land in de Needse berg en een hooimaat bij Diepenheim. De oudste zoon Rutger was erfgenaam.
Deze Rutger, gedoopt op 2 februari 1759, was getrouwd met Grietje Lenderink en later met Aleida Rouwenhorst. Door zijn eerste huwelijk werd Rutger eigenaar van de boerderij Klein Swerink  (waar Grietje geboren was) en van een kleinere boerderij, ‘de Barg’, die dichtbij Klein Swerink was gelegen. Deze twee boerderijen gebruikten Rutger en Grietje als onderpand voor een lening van f. 2500, -, afgesloten op 20 september 1795 bij Gerrit ten Hoopen uit Neede. Maar al snel, op 23 december van dat jaar, verkocht Rutger het onderpand aan Ten Hoopen.
Rutger hertrouwde met Aleida Rouwenhorst op 10 februari 1796, maar uit de protocollen van 9 mei 1795 blijkt dat al op dat moment zijn beide zoons Joannes en Hermannus overleden waren.
Op 11 februari 1811 luidden de doodsklokken voor Rutger, zo blijkt uit het debiteurenboek van Waanders in de Dom. Zijn tweede echtgenote, Aleida, hertrouwde met haar zwager Jan Botterhuis op Slot Konink, Kerspel Goor. Notaris Jordaan stelde op 28 juni 1817 hun huwelijksvoorwaarden op. Daaruit blijkt dat als toeziend voogd over haar minderjarige kinderen (de oudste, Gerhardus, was blijkbaar al overleden) haar stief-schoonzoon Jannes Dwars werd aangewezen. Tot de inventaris van de boerderij behoorden onder meer 2 paarden, 3 koeien, 1 os, 3 kalveren, 2 kistkalveren, 1 zeug, 26 kippen, 2 hanen, 12 eenden en 2 woerden. Op het erve rustte een schuld van f 2500, -.
Een van haar zoons, Johannes ten Breteler, woonde ten tijde van de volkstelling van 1 januari 1830 als vrijgezel op Groot Breteler. Ook zijn op dat moment nog ongetrouwde broer Hendrik en zijn zus Janna woonden er. Later dat jaar, op 8 december, werd in het zogeheten Repertoire vastgelegd dat deze Johannes de erfrechten van Groot Breteler had overgenomen van zijn broers Hendrik en Gradus en van zijn zusters Janna, Hendrika en Geertruid. Hij vergrootte zijn bezit door de aankoop op 7 mei 1834 van twee percelen land van Klein Breteler.
Op 1 maart 1837 werd de bevolkingsadministratie van Groot Breteler overgeheveld van Haaksbergen naar Ambt Delden. Dat geldt ook Oud Breteler.
Oud Breteler, ook wel de Wal of de Lijftocht Breteler genoemd, is een afsplitsing van Groot Breteler. De benaming Oud Breteler suggereert dat hier de oudste woning van het erve Groot Breteler stond, maar het kan ook inhouden dat het de woning was voor de oude Breteler. Dit laatste lijkt het meest waarschijnlijk aangezien er sprake is van een Lijftocht Breteler. De naam Wal is waarschijnlijk afgeleid van een oude landweer die hier lag op de grens van de marke Boekelo en de marke Hengevelde. De oudst bekende bewoner van Oud Breteler is Roelof Rouwenhorst. Hij werd geboren op de Bleumer, een deel van het erve Klein Brummelhuis in Boekelo. Aangezien hij woonde op de Wal werd hij Wal Roelof genoemd, maar ook wel Roelof Breteler de wonner. In de protocollen van 17 april 1758 wordt hij vermeld als Wal Roelof, inwoner van Breteler. Het is aannemelijk dat hij direct bij zijn huwelijk pachter werd van de Wal.
Opmerkelijk is dat de kinderen uit zijn eerste huwelijk met Henrica de Witte de achternaam Brummelhuis of ten Brummelhuis kregen, met uitzondering van Albertus (gedoopt op 2 februari 1752). Hij staat vermeld als Breteler wonner. Bij de doopinschrijving van een andere zoon, Gerrit (gedoopt op 3 januari 1760) staat genoteerd: in Oud Breteler.

Wat voor Groot Breteler geldt, geldt ook voor het erve Klein Breteler: van vroegere bewoners is niets bekend. De oudst bekende bewoner van Klein Breteler is Gerrit ten Breteler. In 1665 wordt hij twee keer genoemd in de protocollen.
Gerrit had twee zoons: Hendrik en Jan. Jan, getrouwd met Hendrikje Groothuis, wordt met zijn vrouw genoemd op 7 december 1719. Op die datum gaven Berent Busschers en zijn vrouw Hendrikje ten Grooten toe dat ze aan Jan en zijn vrouw een bedrag van f. 450, – schuldig waren. Gerrit ten Breteler op het Groothuis schold op 28 december 1756 de terugbetaling van dit bedrag kwijt.
De andere zoon, Hendrik, getrouwd met Trijntje Gorkink, kreeg vier kinderen. Een van hen, Berend, kwam op basis van zijn huwelijksvoorwaarden van 11 september 1734 in financiële problemen. De voorwaarden gaven aan dat hij de ‘bouwinge’ van Klein Breteler overnam en daarvoor aan zijn broer en zijn beide zusters een bedrag van f 50, – en een koe zou betalen. Aan zijn zussen moest hij bovendien twee bedden met toebehoren geven. Op 6 oktober 1738 besprak zijn zwager Herman Boynk hem omdat hij niet aan zijn verplichtingen had voldaan. Blijkbaar maakte Berend zware tijden door want op 15 december 1738 sprak zijn huisheer Albert Teusse hem aan voor een achterstand in pacht van f. 200, -. Daarmee was het niet gedaan, want op 9 november 1739 sprak de drost van Twente Berend aan voor een achterstand van f. 106, – voor de pacht van hooilanden. En op 2 maart 1750 heeft Berend opnieuw een schuld aan Albert Teusse: achterstallige pacht voor een bedrag van f. 293, -. Op 13 juli van dat jaar heeft de weduwe Waanders in het Witte Kruis een vordering op hem van f. 32, – voor een ton groevenbier, waarschijnlijk geschonken bij het overlijden van Berends eerste vrouw. Daarnaast moest hij nog een bedrag van f. 37, – aan belasting (de zogenoemde herenlasten) betalen.
Al deze schulden maakten dat zijn zwager, Jan Stegeman, op 3 februari 1750 Klein Breteler voor f. 3050,- kocht van Albert Teusse, overigens met toestemming van Saasveld. Zijn zwager, Berend, en diens vrouw Gesina Stegeman, de zus van Jan Stegeman, bleven gepacht op Klein Breteler wonen.
De zoon van Jan Stegeman, Arend (alias Klein Breteler) werd de erfopvolger van Klein Breteler. Maar de feitelijke eigenaar werd een andere zoon van Jan, Gerrit. Dit komt naar voren uit de gerechtelijke verkoop van Klein Breteler op 19 maart 1783.
Arend Stegeman trouwde, zoals eerder vermeld, met Janna Ros. Na haar overlijden hertrouwde hij met Dina Mengerink (alias Boswinkel). De kinderen uit zowel het eerste als het tweede huwelijk kregen bij hun doop de achternaam Klein Breteler. En bij zijn tweede huwelijk bracht zijn vrouw, Dina Mengerink, haar vader (die weduwnaar was) en haar zusters mee naar Klein Breteler. Ook zij kregen daarmee de achternaam Klein Breteler.

Tussen oktober 1833 en juni 1837 was, zo blijkt uit de geboorteplaatsen van zijn kinderen, Hendrik te Grefte landbouwer op Klein Breteler.

Ros
Anna Ros trouwde, zoals gezegd, in 1755 met Dries ten Breteler. De dominee van Haaksbergen schreef haar in als Anna ten Breteler, dochter van Jan.
Janna Ros werd bij haar huwelijk in 1774 vermeld als Janna Klein Breteler uit Boekelo.
De pastoor van Hengevelde kende echter de ware achternaam van Anna en vermeldde haar als Anna Ros. Anna en Janna waren zusters, zo blijkt uit de gerichtsprotocollen en uit de vermeldingen waarbij zij optraden als meter bij wederzijdse kinderen. Hun achternamen, ten Breteler en Klein Breteler, geven aan dat ze al voor hun respectievelijke huwelijken op de erven Klein Breteler woonden, waarschijnlijk in een bescheiden boerderij er vlakbij. De familie Ros was afkomstig uit het dorp Diepenheim.

Ter Doest
Johan ter Doest, getrouwd met Geesken ten Breteler, een dochter van Jan, is de oudst bekende bewoner van de Klein Breteler wonner, een boerderij in Ambt Delden.

Breteler op Kinkeler Wever
Op 1 april 1678 trouwde Werner ten Breteler met Geertje Rouwenhorst. Werner was de zoon van Jan ten Breteler op Groot Breteler. Werner en Geertje waren gevestigd als bouwlieden op de Kinkeler Wever. De Kinkeler Wever was een afsplitsing van erven Kinkeler in Boekelo.

Bewoners op Breteler
Hindrick ten Damme 1634, omdat er geen Breteler bekwaam is. Markeboek Lonneker.
Perick, van wegen Breteler. 1644. Idem.
Willem Welman op ’t Breteler. 1738. Idem.
Jan Geesink op Breteler, 1738. Idem.
Leugemors
Neuleman

Stegeman en Klein Breteler te Boekelo
Hieronder volgt het begin van de genealogie van Klein Breteler.

I.1        Jan ten Grotenhuis, gedoopt ca. 1540. In het Schattingsregister van de marke Bentelo, gericht Delden, uit 1475 wordt als een van de erven Grothus genoemd.
Kinderen:

  • Berend ten Grotenhuis
  • Jan ten Grotenhuis, gedoopt ca. 1560, overleden na 1601, “Dat Groetenhuiss, een erve, daer eertijds twee wonningen op geweesen sinnen, toebehoerende den erfgenaemen van zaelige Adolph van Tickelo, is groot ongveerlich van elff mudde geseijs”.

Uit: Verpondingsregister 1601, Bentelo.
OOk in 1601 wordt Jan ten Grotenhuis aangeslagen vor belasting over twee paarden, acht varkens en veertien bijenkorven.

II.1       Berend ten Grotenhuis, geboren ca. 1560 te Deventer? (gezindte: R.K.), overleden op 21‑04‑1639 te Twello. Gehuwd met Janna NN, gedoopt ca. 1560, overleden te Delden.
Uit dit huwelijk:

  • Jan Stegeman van het Grotenhuis
  • Berend ten Grotenhuis

III.1     Jan Stegeman van het Grotenhuis, landman, geboren te Oldenzaal? Gedoopt (R.K.) ca. 1610 te Goor? Bastaardzoon.
Op 11 juni 1643 sluit hij een pachtcontract met het echtpaar E. Christoffer Johan Bresson dr. en zijn vrouw Anna Allegunda van Bulo. Zij verhuren hem en zijn echtgenote Aele Wolters het erven en goed Wildewegereeff.
Op 12 juli 1662 sluiten hij en zijn vrouw Aele een tweede pachtcontract voor het Wilde Wegereff of Abbenlant, wederom met Dr. Bresson. In dit tweede contract wordt Jan Stegeman van het Grotenhuis genoemd, een naam die hem door zijn buren werd gegeven. Zijn kinderen werden gedoopt met de achternaam ter Stege. Zij kregen die naam naar de nieuwe boerderij die op het wilde Wegereef werd gebouwd. De boerderij lag aan de Stege, werd daarnaar vernoemd en vervolgens dus ook de kinderen van Jan ten Grotenhuis/Stegeman.
Gehuwd voor de kerk ca. 1629 met Ale Wolters, geboren te Delden, Ambt? Gedoopt (R.K.) ca. 1610 te Goor?
Uit dit huwelijk:

  • Henricus Stegeman, gedoopt (R.K.) op 18‑08‑1630 te Oldenzaal.
  • NN, kind van Stegeman, gedoopt ca. 1640 te Goor.
  • Gerrit Stegeman (ter Stege) (ter Heegde)
  • Mette (Metjen) ter Stege, gedoopt ca. 1645 te Hengevelde.

Gehuwd op 18‑09‑1679 met Roelof Aaftink, gedoopt ca. 1650 te Elsen/ Goor?

IV.3     Gerrit Stegeman (ter Stege) (ter Heegde), landbouwer, gedoopt na 1641 te Goor, overleden te Goor. Hij woonde en werkte op de havezate Scherpenzeel in Goor.
Ondertrouwd (1) op 27‑09‑1674 te Delden, gehuwd voor de kerk op 16‑10‑1674 te Delden (N.G.) met Grietje Wissink, gedoopt ca. 1652 te Hengvelde, overleden op 27‑04‑1678, dochter van Herman Wissink.
Gehuwd voor de kerk (2) 22‑mm‑1678 te Goor met Mette Aaftink, geboren ca. 1658 te Delden (gezindte: RK), overleden ca. 1682 te Delden, dochter van Egbert Aaftink.
Ondertrouwd (3) op 05‑10‑1682 te Delden, gehuwd voor de kerk op 19‑11‑1682 te Delden (N.H.). In 1709 trouwden zij opnieuw, ditmaal katholiek, te Goor. Er is geen exacte datum bekend, maar ze trouwden opnieuw voor 6 maart 1709. Hun dochter Aleijdis ter Steege was een van de beide getuigen. Bron: Doopboek Goor RK 1708‑1814. Echtgenote is Gesina/Geesken Wicherink (Wijcgerink), gedoopt ca. 1689 te Goor?
Uit het eerste huwelijk:

  • Herman Stegeman, gedoopt op 02‑12‑1677 te Goor.

Uit het tweede huwelijk:

  • Gerrit (Court) Stegeman (ter Stege)

Uit het derde huwelijk:

  • Gerrit Stegeman, landbouwer op Hofstede in Hengevelde, gedoopt ca. 1683 te Hengevelde. Waarschijnlijk uit derde huwelijk van zijn vader.

Ondertrouwd dd‑06‑1707 te Delden, gehuwd voor de kerk op 26‑06‑1707 te Delden (N.G.). Omdat zij familie van elkaar waren trouwden ze met dispensatie van de nuntius van Keulen met Gerharda (Geertje) ter Hofstede, gedoopt ca. 1685 te Hengevelde.

  • Arent Stegeman, gedoopt op 26‑04‑1688 te Goor.
  • Albert Stegeman, gedoopt op 19‑02‑1690 te Goor, overleden voor 1692.
  • Albert Stegeman, gedoopt op 05‑11‑1692 te Goor.
  • Aaltje Stegeman (ter Heegde), gedoopt op 18‑02‑1695 te Goor. Zij was getuige toen haar ouders voor de tweede maal trouwden, dit maal katholiek, begin 1709.

Ondertrouwd op 28‑02‑1723 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 28‑jarige leeftijd op 04‑04‑1723 te Haaksbergen (N.G.) met Jan ten Hoopen, landbouwer in het ‘Hollands Huisje’ of ‘Kleine Hoopen’ in Brammelo, gedoopt ca. 1695 te Neede/Haaksbergen? Zoon van Gerrit (Geert) ten Hoopen en Fenneken Mullers.

V.2      Gerrit (Court) Stegeman (ter Stege), landbouwer te Hengevelde, gedoopt (RK) op 25‑09‑1680 te Goor, overleden te Delden.
Ondertrouwd (1) op 21‑11‑1706 te Delden, gehuwd voor de kerk op 26‑jarige leeftijd op 05‑12‑1706 te Delden (N.G.) met Jenneken Kopers, 20 jaar oud, geboren te Hengevelde, gedoopt (RK) op 22‑08‑1686 te Goor, overleden voor 1730 te Delden. Wellicht is zij de dochter van Joan Copers, hoenderkramer, en Jutte Volckerink.
Gehuwd voor de kerk (2) op 49‑jarige leeftijd op 15‑05‑1730 te Hengevelde (’t Slot) (RK) (getuige(n): Hindrina te Rouwenhorst, Gerarda Hofstede) met Kunneken Pellen, 44 jaar oud, gedoopt op 16‑08‑1685 te Goor, dochter van Geert Pellen en Beerte NN.
Uit het eerste huwelijk:

  • dochter NN ter Stege, gedoopt ca. 1708 te Goor?
  • dochter NN ter Stege, gedoopt ca. 1710 te Goor?
  • Gesina (Geesken) ter Stege (van de Steege), gedoopt op 18‑07‑1711 te Boekelo (Haaksbergen).

Ondertrouwd op 19‑07‑1740 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 29‑jarige leeftijd op 21‑07‑1740 te Hengevelde (’t Slot) (R.K.) (getuige(n): Gerad Wirick, Swenne Westenagel). Op 31‑07‑1740 trouwden zij N.H. in Haaksbergen, waar zij ook in ondertrouw waren gegaan. Den 19/7. Berent ten Breteler, wed., met Geesken ter Stegen, j.d. ‘beijde uijt de Buurschap Boekelo’. Copulati den 31/7 Bron: HCO Zwolle; Trouwboek N.H. Gemeente, 523. Echtgenoot is Berend ten Breteler (Klein Breteler), gedoopt ca. 1700 te Haaksbergen. In de huwelijksvoorwaarden van 11 september 1734 van Berend de ‘bouwinge’ van Klein Beteler over. Hij was verplicht daarvoor aan zijn broer en aan zijn zusters ieder f 50,‑ en een koe te geven. Aan de zusters moest hij bovendien twee bedden met toeehoren geven. Berend kwam door deze verplichtingen in financiële problemen. Op 6 oktober 1738 werd hij daar door zijn zwager Herman Boink aan herinnerd.
Twee maanden later, op 15 december, werd hij door Albert Teusse, zijn huisheer, aangesproken voor een pachtachterstand van f 200,‑.
Zijn schulden bleven bestaan want op 9 november 1739 werd hij door de drost van Twente aangesproken voor een pachtachterstand van hooilanden voor een bedrag van f 106,‑.
Op 2 maart 1750 had Berend een pachtachterstand van f 293,‑ bij de reeds genoemde Albert Teusse. De weduwe Waanders had datzelfde jaar, op 13 juli, een bedrag van f 32,‑ van hem tegoed voor een ton groevenbier. Waarschijnlijk was dit bier geschonken bij het overlijden van zijn eerste vrouw. Verder moest Berend nog een bedrag van f 37,‑ aan belasting (zogenoemde herenlasten) betalen.
Deze schulden hadden tot gevolg dat Jan Stegeman op het Groothuis met toestemming van Saasveld Klein Breteler kocht van Albert Teusse voor een bedrag van f 3.050,‑. Zoon van Hendrik ten Breteler, landbouwer, en Jenneken Wolterink.

  • Jan Stegeman (Klein Breteler)

VI.5     Jan Stegeman (Klein Breteler), landbouwer op erve Stegeman bij ’t Slot te Hengevelde, gedoopt (R.K.) op 02‑09‑1713 te Hengevelde (getuige(n): Wernerus Coopers), overleden na 1763 te Hengevelde. In 1750 werd hij eigenaar van het erve Klein Breteler. Zijn zus, Gesina, en zijn zwager Berend ten Breteler bleven gepacht op Klein Breteler wonen.
Zijn zoon Arend werd erfopvolger van Klein Breteler, maar de eigenaar werd een andere zoon, Gerrit Stegeman. Dit komt naar voren uit de gerechtelijke vrkoop van het erve Kleine Breteler op 19 maart 1783. Het erve werd verkocht op verzoek van de erfgenamen van Hendrik Koenderink en Janna Teeselink. Van dit echtpaar had Jan Stegeman bij de aankoop van Klein Breteler een bedrag van f 2.200,‑ geleend. Zijn zoon gerrit nam later deze lening over. Om er voor te zorgen dat de door de erfgenamen gevraagde verkoop van Klein Breteler niet door zou hoeven gaan, leende Gerrit op zijn beurt. Van zijn zwager Jan Hendrik Doesschate leende hij op 23 januari 1782 een bedrag van f 700,‑ en gaf hem daarbij het Klein Breteler in onderpand.
Gehuwd voor de kerk op 21‑jarige leeftijd op 14‑07‑1735 te Hengevelde (’t Slot) (R.K.) (getuige(n): Berent Markslag, Mechtildis Ensman) met Joanna Fluttert (Stegeman), 22 jaar oud, landbouwster, geboren te Hengevelde, gedoopt (R.K.) op 01‑08‑1712 te Hengevelde (getuige(n): Henrico ten Breeteler, Hermanna te Flutter), overleden te Delden, dochter van Wolbert te Fluttert (Fluttert), boer, en Aleida (Aeltjen) ten Breteler.
Uit dit huwelijk:

  • Joanna Stegeman, geboren te Hengevelde, gedoopt (R.K.) op 06‑11‑1735 te Hengevelde (getuige(n): Gerrit Stegeman, Aleijda Fluttert).

Ondertrouwd (1) op 03‑02‑1766 te Goor, gehuwd voor de kerk op 30‑jarige leeftijd op 18‑02‑1766 te Goor (R.K.) (getuige(n): Hermannus Woeninck, Hermina Stegeman) met Hendrikus Koenderink, landbouwer op erve Binnenveld in Boekelo, gedoopt ca. 1735.
Gehuwd (2) met Hendrikus Koenderink.

  • Mechteld Stegeman, geboren te Hengevelde, gedoopt (R.K.) op 05‑01‑1737 te Hengevelde (getuige(n): Cunegundis Markslag, Dieka Stegeman).
  • Gerrit Stegeman, geboren te Hengevelde, gedoopt (R.K.) op 04‑06‑1739 te Hengevelde (getuige(n): Hind. Fluttert, Gesina Stegeman).
  • Henrica Stegeman, geboren te Hengevelde, gedoopt (R.K.) op 22‑10‑1742 te Hengevelde.
  • Hermina Stegeman (aen de Stegge), geboren te Hengevelde, gedoopt (R.K.) op 25‑04‑1746 te Hengevelde (getuige(n): Joannes Konerink, Aleidis Fluttert).

Gehuwd voor de kerk (1) op 32‑jarige leeftijd op 09‑03‑1779 te Hengevelde (’t Slot) (R.K.) (getuige(n): Anthonius et Bernardina Slott) met Jan Hendrik Doeschate, landbouwer op erve Stegeman. Geboren op erve ‘De Possen’ in Hengevelde, gedoopt ca. 1745 te Hengevelde?
Gehuwd (2) op 32‑jarige leeftijd op 21‑03‑1779 te Delden ,95‑5, gehuwd voor de kerk op 09‑03‑1779 te Hengevelde ,156‑59 met Jan Hendrik Doeschate, geboren te Hengevelde.

  • Arnoldus (Arend) Stegeman (Klein Breteler/Bretelaar)

VII.10  Arnoldus (Arend) Stegeman (Klein Breteler/Bretelaar), pachter, geboren op 16‑06‑1748 te Hengevelde, gedoopt (R.K.) op 03‑08‑1748 te Hengevelde (getuige(n): Gerardus Hoffstedde, Gerardus Fluttert, Hermina Breteler), overleden op 26‑01‑1817 te Delden op 68‑jarige leeftijd, begraven te Delden.
Ondertrouwd (1) op 20‑02‑1774 te Delden, gehuwd voor de kerk op 25‑jarige leeftijd op 11‑03‑1774 te Hengevelde (’t Slot) (R.K.) (getuige(n): Herm. Woenninck, Hindrica Bekkencamp). Zij trouwden N.G. op 13 maart 1774 in Haaksbergen. Bron: Trouwboek NG Haaksbergen 1666‑1811 met Joanna (Janna) Ros (Klein Breteler), 30 jaar oud, gedoopt (R.K.) op 15‑11‑1743 te Hengevelde (getuige(n): Johan Ros, Alda Wender), overleden voor 1776, dochter van Joannes (Jan) Ros (te Ros) en Joanna (Jenneken) ten Wender.
Gehuwd voor de kerk (2) op 27‑jarige leeftijd op 25‑02‑1776 te Haaksbergen (R.K.) (getuige(n): Hermannus Wenninck, Aleida van de Prins). Het Trouwboek Goor (RK) 1708‑1814 vermeldt dat zij getrouwd zijn op 20 februari 1776. Echtgenote is Bernardina (Dina) Mengerink (Busewinkel, Boswinkel, Brinkhuis), landbouwster, geboren ca. 1755 te Hengevelde, gedoopt (RK) ca. 1755, overleden voor 1806, begraven te Delden. Bij haar huwelijk met Arend Stegeman bracht zij zowel haar zusters als haar vader mee naar Klein Breteler. Hierdoor kregen ook zij de achternaam Klein Breteler. Dochter van Jan Mengerink (Boswinkel, Busewinkel, Breteler), landbouwer, en Martha Langezaal, landbouwster.
Uit het eerste huwelijk:

  • Johanna Maria Klein Breteler, gedoopt (R.K.) op 08‑12‑1774 te Goor (getuige(n): Joanna Steggeman, Dedericus ten Breteler). Bij het overlijden van haar moeder werden op 2 februari 1776 door het gericht haar oom Dries ten Breteler en Gerrit Stegeman als voogd aangesteld.

Uit het tweede huwelijk:

  • Joanna (Jenneken) Klein Breteler, gedoopt (R.K.) op 03‑04‑1777 te Hengevelde (getuige(n): Anna Breteler, Joannes Brinckhuijs), overleden op 16‑05‑1852 om 13.00 uur te Markelo op 75‑jarige leeftijd. Woonde bij haar huwelijk in het gerigt Diepenheim.

Ondertrouwd op 08‑04‑1800 te Markelo, gehuwd voor de kerk op 23‑jarige leeftijd op 28‑04‑1800 te Goor met Gerrit ten Brummelhuis, 34 jaar oud, gedoopt op 23‑05‑1765 te Elsen? Weduwnaar van Gerridina Krooshoop met wie hij te Stad Delden trouwde op 09‑06‑1787. Zij kregen vier kinderen: Gesina Brummelhuis, gedoopt 12‑10‑1789 te Rijssen Stad; Roelof Brummelhuis, gedoopt 26‑01‑1792 te Rijssen Stad; Jan Brummelhuis, gedoopt 31‑07‑1796 te Rijssen Stad, en Gerrit Brummelhuis, gedoopt 03‑07‑1799 te Rijssen Stad. Zoon van Roelof Brummelhuis en Janna Schutte (Freriks).

  • Joannes Klein Breteler (ten Breteler)
  • Hindricus Klein Breteler
  • Bernardus Klein Breteler
  • Hermina/Willemina (Miene/Mina) Stegeman (Klein Breteler), landbouster, geboren te Boekelo (Haaksbergen), gedoopt (R.K.) op 22‑06‑1789 te Hengevelde (getuige(n): Joannes Henricus Steegeman, Margaritha Mengerink), overleden op 13‑05‑1830 om 09.00 uur te Ambt Delden op 40‑jarige leeftijd.

Gehuwd voor de kerk (1) op 20‑jarige leeftijd op 19‑07‑1809 te Delden met Hermanus (Herm/Mannes) Rondeel (Olde Tusschede), landbouwer op het olde Tusschede, geboren dd‑mm‑1766 te Delden? Gedoopt te Wien (Wijn), overleden op 21‑04‑1816 te Stad Delden, zoon van Berend Rondeel en Johanna de Witte.
Gehuwd (2) met Hendrikus ter Beke (ter Beek), landbouwer, geboren 1787, gedoopt dd‑mm‑1787 te Delden, Ambt, overleden op 30‑08‑1837 om 09.00 uur te Wiene (Delden). Zoon van Gerrit ter Beke en Joanna Nijhuis. Zoon van Gerrit ter Beke en Joanna Nijhuis.

[1] Zie bijlage 5, Het Schattingsregsiter van Twente van 1475.

[2] Zie voor meer informatie over het geslacht Grimberg bijlage 3 en voor een parenteel van Johan ten Thije bijlage 8.

[3] Acte van transport door Johan van Beckem en zijn vrouw Ursulle aan Henrick Oelen en diens vrouw Iohan van hun eigen tienden over het erve den Breteler te Boekelo kerspel Haaksbergen, 1538.  Bron: Collectie ter Kuile 0278 (HCO).

[4] Bron: Gerechtelijke Akten Diepenheim, Inv. No. 6, folio 257-258.

[5] Zie voor een parenteel van Stegeman en Klein Breteler de bijlagen.

Breteler te Boekelo

I.1        Andries? ten BRETELER, gedoopt ca. 1525 te Haaksbergen? Geboren te Boekelo? Als de voornaam van de grootvader ook hier op de oudste kleinzoon over is gegaan, zou deze onbekende waarschijnlijk (An)dries hebben geheten.

Kinderen:

  1. Goessen ten BRETELER, gedoopt ca. 1550 te Lonneker?De verwantschap tussen Goessen en zijn mogelijke, onbekende vader berust op een aanname. Er zijn geen bewijzen voor.

Johan Mol had op 14 juli 1583 namens Goessen ten Breteler een vordering op Alyt ter Hofstede (de vrouw van Joest ten Breteler; red.) van 45 gl. Alyt ter Hofstede kreeg 14 dagen de tijd om te betalen.

Bron: HCO Zwolle, Rechterambt Delden G.A. inv.nr.5, folio 407/16.

  1. Herman ten BRETELER, gedoopt ca. 1550 te Haaksbergen?Geboren te Boekelo? Overleden na 1578 te Haaksbergen?De verwantschap tussen Herman en zijn mogelijke, onbekende vader berust op een aanname. Er zijn geen bewijzen voor. Dit geldt ook voor de verwantschap met zijn mogelijke broer Joest. Opvallend is wel dat zowel Joest als hij in 1578 en 1584 gerechtelijke zaken afhandelen met dezelfde persoon: Henrick ter Hoffstede. Beiden hebben ook te maken met de familie ten Fluttert. Hendrik wordt genoemd in verband met Willem ten Fluttert en Joest in verband met Johan ten Fluttert.

Voor het gerecht van het Ambt Delden dient op 1 februari 1575 een zaak rond borgstelling en afpersing. De zaak wordt voorgezeten door rechter Derick Engelkens. Bijzitters zijn Bernardt Costerss en Johan Olthoff.

Hanss Wegink had Willem ten Fluttert onder bedreiging geld afgeperst; ook had hij schriftelijke en mondelinge bedreigingen gedaan tegen Arent ten Bolscher en Lambert ten Lynteller en tegen dezelfde Willem ter Fluttert.

Hij was door deze afpersing en bedreigingen een vijand van het land en zijn inwoners geworden. Hans Weginck had berouw gekregen en het slechte gezelschap, waarin hij verkeerde, verlaten. Hij was door Ghoessen van Raesfelt, drost van Twente, veroordeeld voor zijn afpersing en bedreigingen om gerechtelijk borgen te stellen. Als hij daaraan voldeed, kon hij zich weer vrij in Zijn Con. Maj. land begeven.

Hanss Weginck had als borgen gesteld Lambert ter Lynteller en Willem ter Fluttert. Deze borgen hadden gezegd dat Willem ter Fluttert in ieder geval het afgeperste geld terug moest hebben en dat zij gevrijwaard moesten worden voor de schade, welke door de bedreigingen kon ontstaan. Willem ter Fluttert bekende dat hij het afgeperste geld terug had gekregen.

Gherdt Weginck en Herman ten Breteller hadden beloofd bovenstaande borgen altijd vrij te houden van de schade, welke zou kunnen onstaan.”

Bron: HCO Zwolle, Gerechtsambt Delden, inv.nr. 4, folio 206.

Op 17 maart 1575 (de donderdag na Letare Hierusalem) diende Johan ten Wegereve namens Herman ten Breteler een vordering in ten laste van Gerdt in ’t Hach, ten bedrage van 34 stuiver. Laatstgenoemde kreeg nog 14 dagen de tijd om dat bedrag te kunnen voldoen.

Bron: HCO Zwolle, Gerechtsambt Delden, inv.nr. 4, folio 220.

Op 17 februari 1578 vraagt Willem ten Fluttert een getuigenverklaring van Henrick ter Hoffstde over wat hij wist, gezien of gehoord had van het volgende. Henrick ter Hoffstede was samen met Hanss Weginck, Hermen ten Breteler, Gerdt Weeginck en meer anderen bij Udinck in Hengevelde geweest om de geleden schade, welke Willem ten Fluttert geleden had, af te handelen. Hierbij zou Hanss Weginck beloofd hebben dat hij de geleden schade vergoeden zou. Hiervan de waarheid te zeggen op straffe van 10 olde schilden. Henrick ter Hoffstede verzocht 14 dagen de tijd.

Bron: HCO Zwolle, Gerechtsambt Delden, inv. nr. 4, vervolg folio 565.

  1. Joest ten BRETELER
  2. Jan ten BRETELER

II.3       Joest ten BRETELER, gedoopt ca. 1555 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo? Overleden na 1622 te Haaksbergen? Overleden te Boekelo? De verwantschap tussen Joest en zijn mogelijke, onbekende vader berust op een aanname. Er zijn geen bewijzen voor.

Op 28 juli 1583 wordt de zaak tussen Joest ten Breteler en Henrich ter Hofstede 8 dagen uitgesteld.

Bron: HCO Zwolle, Rechterambt Delden, G.A. inv.nr.5, folio 418/3.

Op 19 april 1584 wordt een transportakte opgemaakt. Joest ten Breteler en Alyt, echtelieden, dragen daarbij aan Henrich ter Hoffstede, zijn echtgenote en zijn moeder het goed over dat door haar (Alyt’s, red.) vader werd nagelaten.

Bron: HCO Zwolle, Rechterambt Delden, G.A. inv.nr.6, folio 6/2.

Johan ter Fluttert diende namens Joest ten Bretteller een vordering in tegen Gerdt Kemerinck; deze kreeg 14 dagen de tijd om te betalen.

Datum: 10-07-1586.

Bron: HCO Zwolle, Rechterambt Delden, G.A. inv.nr.6, folio 387/14.

Hij wordt op 21 maart 1622 genoemd in een door Joan ter Morsche, gevolmachtigde van Jonker Adolph van Raesfelt (kornnet), aan Wilhelmus Lipper te Deventer verstrekte volmacht om ter Morsche te vertegenwoordigen voor het Gericht te Delden, in de zaak tegen Joest ten Breteler, gevolmachtigde van Henrich Wessels.

Bron: HCO Zwolle, Richterambt Delden, inv.nr. 9, folio 696.

Op 11 april 1622 krijgt dit een vervolg. Het gaat hier om een schuldvordering. Willem Lipper, de gevolmachtigde van Jonker Adolph van Raesfelt, kornet (aspirant-officier) had een vordering op Berent Wessels, die als borg optrad voor Joest ten Breteler. Laatgenoemde was 1 jaar pacht verschuldigd van een zeker stuk hooiland, genaamd de Drosten Mathe en wel op Martini 1621.

Gedaagde, die niet verschenen was, moest het bedrag dadelijk betalen, inclusief de gerichtsonkosten.

Het gericht gaf toestemming voor pandvordering volgens landrecht.

Bron: HCO Zwolle, Richterambt Delden, inv.nr. 9, folio 702.

Op 2 mei 1622 vindt een gerechtelijke verkoop plaats. Wilhelmus Lipper, die gevolmachtigde is van Adolphen van Raesfelt, van beroep cornet, verkoopt bij opbod in beslag genomen panden van Joesten ten Breteler die borg stond voor Gerrith Wessels.

Bron: HCO Zwolle, Richterambt Delden, inv.nr. 9, folio 706.

Op 8 mei 1622 wil de gevolmachtigde van Adolphen van Raesfelt, van beroep cornet, de voor 14 dagen geleden in beslag genomen panden van Joesten ten Breteler, die borg stond voor Gerrith Wessels, bij opbod verkopen. Het gericht staat dit toe.

Bron: HCO Zwolle, Richterambt Delden, inv.nr. 9, folio 708.

Joest, Johan, Frerick en Dries ten Breteler zijn alle vier rond 1550 geboren. Dit wekt de suggestie dat zij broers waren. Zoon van Andries? ten BRETELER

Gehuwd voor de kerk voor 1584 met Alijth ter HOFSTEDE (ten Breteler), landbouwster op het erve Breteler in de Eschmarke, gedoopt ca. 1560 te Oldenzaal? Geboren te Rossum of Hasselo? Overleden na 1612 te Eschmarke? Zij wordt in 1593 genoemd in het Rechterlijk Archief Stadgericht Oldenzaal. Bron: HCO, toegang 65.1, inv.nr. 32

De vorderingen van Goessen ten Breteler (zie aldaar) op Alyt ter Hofstede en de zaak tussen Joest ten Breteler (zie aldaar) en Henrich ter Hofstede lijken er op te wijzen dat Hendrik ter Hofstede haar broer was.

‘Op denn elfften Octobris (1593)

Berndt ten Damme van Lonnicker begeert acht daghe dorch Geert Meinen tegens Alijth ten Breteler tho Lonnicker.’

Bron: Rechterlijk Archief Stadsgericht Oldenzaal, toegang 65.1, inv. nr. 32.

‘Op den 17den Novembris (1593)

Berndt ten Damme contumax tegens Alijth ten Breteler.’

Bron: Rechterlijk Archief Stadsgericht Oldenzaal, toegang 65.1, inv. nr. 32.

3 juli 1599

Alijt ten Breteler hefft ingebracht hoer replijck tegens die Lonnicker bueren.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv. nr. 001.

18 september 1599

Geert ter Haelte, van weegen die gemeene Lonnicker Bueren, begeert een ordel van weegen Alijt ten Breteler, soe sij niet hueden en compt en hoeren rechtdach waer nempt, ende hoer jegenbericht inbrenget, dat sij moegen van haer inbrengen verstecken weesen ende in die oncosten gecondemneert. Ende is dit ordell bestaedet an Herman ten Dijcke, diewelcke voer recht erklaert, dat sij vellich sall sijn, soe sij bij sittenden gerichten ende schijnender soennen niet in en brengt.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv. nr. 001.

16 oktober 1599

Die Lonnicker bueren brengen in oer quadruplijq tegens Alijt ten Breteler, und hebben hiermede beijde parthien oere saecken geconcludeert und ten ordell bestaedet, end is deese saecke uuitgestelt tot hueden acht daege.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv. nr. 001.

23 oktober 1599

Geert ten Haelte, van weegen der Lonnicker bueren, versocht sijn gewin op Alijt ten Breteler, nae luit sijn antwoert ende overgegevene stucken bij den proces berusten, naedem dat hueden den dach is, dat sij hoer gelt solde inbrengen om die saecke ten ordel te bestaeden, twelck niet geschiet en is. Und begeert derhalven dat sij in die oncosten, hinder und schaeden mag gecondemneert worden, nae luet hoer proces, und begeert daer oever een ordel bedungen te worden, unde is dit ordel bestaedet an Herman Elferinck, die mit raet des ummestandes voer recht erkannt hefft, dat soe sij geen acht daege tijdt doer den gerichte ende believen van parthien genieten can, om alsdan te doen gelijck sij jnu gedaen solde hebben. Dat sij in die saecke und in allen oncosten, hinder und schaeden gecondemneert sal sijn und blijven, naedem dat hij Geert ter Haelte, van weeg der bueren, sijn gelt gerichtelick gepresenteert hefft. Und is Alijt ten Breteler bij den gerichte nocht acht daegen tijdt uuit merckeliche oersaecke verguent.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv. nr. 001.

22 Januari 1600

Alijdt ten Breteler doet oer verwin op Polman, bedaeget sijnde om condtschap der waerheit, contumax. Ordelwijser Berend Smit.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv. nr. 001.

22 april 1600

Is in sittenden gerichte erschennen Alijt ten Breteler und spreckt an, om contschap der waerheit, Leeffert Gerbertinck, om bij lijfflicken ehede toe seggen ende te verclaeren watt hem bewust is, off daer bij sijnen tijden een lijckwech, een hellewech, offte Volckers meswech is hengegaen, over Volkers kamp, offte begeert hen te gaen, dat hie weet. Ende offte oeck ijemant niet den meswech over den kamp behoert te hebben offte te gebruecken, dan die dat landt opden kamp gebrueckt. Hier van die waerheit toe seggen, omme Godt und recht, bij peene boeven van 10 golt gld., boeven schaeden toe rechte.

Up anspraecke voerg. bedaeget ende wall flitich geëxamineert, Leeffert Gerbertinck, olt omtrent 60 jaeren. Tueget und secht op voergestalte vraechstuck dat waerachtich ende

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv. nr.1, folio 329-330.

Zij wordt op 23 juni 1612 nog genoemd in een zaak voor het Landgericht Enschede (in.nr. 02, p. 74).

Uit dit huwelijk:

  1. Trine ten BRETELER (ten Brieteler), gedoopt ca. 1585 te Haaksbergen. Weduwe. ‘ Up Lutteken Oevinck in Oelde’. Gehuwd voor de kerk (1) ca. 1610 te Lochem? Echtgenoot is Tijs LUTKE OVYNCK, gedoopt ca. 1580 te Lochem? Overleden voor 1612 te Lochem?

Gehuwd voor de kerk (2) op 13‑12‑1612 te Lochem (N.G.) met Harmen te MERCKFORDE, gedoopt ca. 1585 te Dorth. Zoon van Jan te Merckforde ‘in den krinck van Dorth’. Kring van Dorth is een buurtschap in de provincie Gelderland, in de streek Achterhoek, gemeente Lochem. Halverwege de Middeleeuwen wordt Seino van Dorth door de bisschop van Utrecht aangesteld om de hof te Dorth (Dortherhoek, Overijssel) met de omliggende landerijen te besturen. Omstreeks 1329 bouwt hij een kasteel op gelders grondgebied, op de plaats van het huidige Huize Dorth. Beide gebouwen behoorden tot de ridderlijke goederen van Overijssel en Gelderland waardoor de heer des huizes zich kon inschrijven als ridderl

Het gebied dat onder zijn ‘beheer’ lag werd Kring van Dorth genoemd. Kring van Dorth was een hoge heerlijkheid. Dit betekende dat de ridder van Dorth het alleenrecht had in zijn gebied en besliste over jacht, onderwijs, pacht en belastingen, maar ook over leven en dood.

II.5       Jan ten BRETELER, gedoopt ca. 1555 te Haaksbergen? Geboren te Boekelo? De verwantschap tussen Jan en zijn mogelijke, onbekende vader berust op een aanname. Er zijn geen bewijzen voor.

Pandvordering. De knecht van Johan Bretteller kreeg panden toegewezen van Gerdt Kemerinck. Deurwaarder in deze was Henrick ten Semminckrot.

Datum: 24-07-1586.

Bron: HCO Zwolle, Rechterambt Delden G.A., inv.nr.6, folio 393/13.

Op basis van deze pandvordening moet worden aangenomen dat Johan Breteler in 1586 een volwassen man was, wilde hij een knecht hebben. Op basis hiervan moet zijn doopdatum rond 1555 hebben gelegen.

Dries ten Breteler is rond 1560 geboren, zijn zoon Jan rond 1610, diens zoon Dries rond 1645 en diens zoon Jan rond 1685. De namen Dries en Jan wisselen elkaar dus per generatie af. Op grond hiervan is de aanname gedaan dat de eerstgenoemde Dries een zoon is van deze Jan (4432).

Ook Jan ten Breteler had, net als Joest, te maken met Hendrik en Berend Wessels.

Op 21 augustus 1628 dient een geschil tussen Berend Wessels tegen meester Jan ten Elenfelt uit Haaksbergen. Jan ten Breteler treedt op als tussenpersoon voor meester Jan ten Elenfelt. Aangezien men niet tot overeenstemming kan komen, adviseert het gericht dat beide partijen raad inwinnen bij onpartijdige rechtspersonen. De zaak wordt veertien dagen uitgesteld.

Op 18 september 1628 krijgt dit een vervolg. Jan ten Breteler ziet in het uitgesproken vonnis van veertien dagen geleden een bevestiging dat hij en zijn vrouw indertijd zeer terecht een bedrag hadden ontvangen van wijlen Hinderick Wessels. Dit werd ook nog door getuigenissen bevestigd.

Jan ten Elenfelt, de zaakwaarnemer van Berent Wessels, die in arrest zat, kon voor de eis van zijn cliënt dus niet de verantwoordelijkheid nemen. Daarom werd de eis van Berent Wessels verworpen.

Bron: Rechterambt Delden, inventarisnummer 10, folio 318/2, 319/1 en 330/3. Zoon van Andries? ten BRETELER (zie I.1 op blz. ).

Gehuwd voor de kerk ca. 1580 te Haaksbergen? Echtgenote is Aelken NN, gedoopt ca. 1555 te Haaksbergen? 31-07-1628

Gese, de weduwe van Hendrick Wessels, bijgestaan door Roleff ten Kinkeler als haar mombaar, bepaalt in haar testament dat na haar overlijden een groot bedrag moet worden uitgekeerd aan Aelken, de vrouw van Johan ten Breteler of aan diens kinderen.

Bron: Rechterambt Delden, inventarisnummer 10, folio 315/3.

Uit dit huwelijk:

  1. Dries ten BRETELER
  2. Frerick ten BRETELER, gedoopt ca. 1580 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo?Frerick, Dries en Merrie ten Breteler werden alledrie rond 1580 geboren. Dit suggereert dat zij broers en zus waren. De verwantschap tussen Frerick en zijn mogelijke vader Jan berust op een aanname. Er zijn geen bewijzen voor.

Op 13 mei 1630 draagt middels een transportakte ene Merrie, bijgestaan door haar echtgenoot en voogd Evert Jansen, aan haar broer en schoonzuster, Andries in den Wechdam en Peterken Micharis, echtelieden, het erve en goed de Wechdam over, inclusief de coterstede (=kleine boerderij) en alle nieuwe en oude toebehoren. Het roerend en onroerend goed, verkocht door Merrie, kwam uit de nalatenschap van haar overleden ouders, Jacob reder van Westhaven en Reintiien den Wechdam, echtelieden. Als voorwaarde gold dat, wilde Andries het gekochte verhuren of verkopen, daarvoor als eerste zijn zuster en zwager in aanmerking kwamen.

Op dezelfde dag sluit Andries in den Wechdam, echtgenoot en voogd van Peterken Micharis, een hypotheekakte af bij Dries ten Breteler en Fenne, echtelieden, en bij Frerick ten Breteler. Als onderpand geldt de coterstede genoemd de Wechdam, gelegen in de buurtschap Hengevelde.

Bron: HCO Zwolle, Richterambt Delden, inv.nr.11, folio 192-193/1 en 193/2.

Uit laatstgenoemde akte kan worden afgeleid dat Dries en Frederik broers waren.

  1. Merrie ten BRETELER, gedoopt ca. 1580 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo?Merrie, Frerick en Dries ten Breteler werden alledrie rond 1580 geboren. Dit suggereert dat zij broers en zus waren. De verwantschap tussen Dries en zijn mogelijke vader Jan berust op een aanname.

Zij wordt op 15 augustus 1611 genoemd in een testamentakte. Op die datum vordert rechter Lubert Fockink het testament van wijlen Roleff Wessels. Dit testament was in het bezit van Johan op Peckedam, die het ook had opgemaakt. De rechter was te weten gekomen dat in het testament ook een aantal armen een legaat zouden krijgen. Het testament was gedateerd 26 juli 1611.

Onder punt 6 wordt Merrie ten Breteler genoemd. Zij was Roleff Wessels 33 1/2 daler min 10 stuiver schuldig. Ene Naele te Maetkotte zou tot haar overlijden de rente mogen innen. Zou zij overlijden dan zouden 10 daler aan Henrick Wessels, 10 daler aan Geese ter Duist en 10 daler aan Johan Conerinck uitbetaald moeten worden.

Onder punt 9 wordt ten Breteler (zonder voornaam), wever, genoemd. Wellicht is dit een van haar vermoedelijke broers. Deze ten Breteler was aan Roleff Wessels 30 daler schuldig. Dit geld moest aan D. Vinck uitbetaald worden.

Bron: HCO Zwolle, Delden G.A., inv.nr. 7, folio 358/2, 359-360.

III.4     Dries ten BRETELER, landbouwer; bewoner erve Groot Breteler (1615), gedoopt ca. 1580 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo? Overleden na 1630. Dries, Frerick en Merrie ten Breteler werden alledrie rond 1580 geboren. Dit suggereert dat zij broers en zus waren. De verwantschap tussen Dries en zijn mogelijke vader Jan berust op een aanname. Er zijn geen bewijzen voor.

Dries werd op 23 september 1615 gezworene op de markeholting van Boekelo.

Bron: Markeboek Boekelo, toegang 157, in.nr. 176, eerste blad.

Zie ook hetgeen is vermeld bij Frerick ten Breteler (2663). Zoon van Jan ten BRETELER (zie II.5) en Aelken NN.

Gehuwd voor de kerk ca.1600 met Fenne NN, gedoopt ca. 1580 te Haaksbergen? Geboren te Boekelo? Overleden na 1630. Zij wordt genoemd als de echtgenoot van Dries op 13 mei 1630. Zie de opmerkingen bij Frerick ten Breteler (2663).

Uit dit huwelijk:

  1. Johan (Jan) ten BRETELER (zie IV.1).
  2. Hendrik ten BRETELER (zie IV.3).
  3. Wender/Werner ten BRETELER (op het Bouwmeister), gedoopt ca. 1615 te Haaksbergen?Geboren te Boekelo? Overleden voor 1708. Waarschijnlijk was hij landbouwer op het Bouwmeester. De naam Bouwmeester herinnert waarschijnlijk aan het Haaksbergse erve de Bouwmeester ten noordwesten van de windmolen De Korenbloem.

Hij wordt, net als Jan ten Breteler, genoemd in het Markeboek Boekelo op 20 augustus 1640. Dit houdt in dat hij volwassen moet zijn geweest. En dat stelt zijn geboortedatum ongeveer gelijk aan die van Jan ten Breteler. Hoewel de verwantschap niet zeker is, wordt hier aangenomen dat op basis van deze gegevens Warner een broer is van Jan, en derhalve de zoon van Dries.

IV.1     Johan (Jan) ten BRETELER, landbouwer; bewoner erve Groot Breteler (1630), gedoopt ca. 1605 te Haaksbergen, overleden na 1666 te Haaksbergen. Overleden te Boekelo tussen 16 december 1666 en 19 september 1675. Dit valt af te leiden uit de huwelijksinschrijvingen van zijn kinderen. Dat Johan (of Jan) ten Breteler en Aelken kinderen hadden, blijkt ook uit de volgende akte uit het richterambt Delden van 31 juli 1628.

Gese, de weduwe van Hendrik Wessels en haar momber Roleff ten Kinkeler laten vastleggen dat, na haar overlijden, een groot bedrag moet worden uitgekeerd aan Aelken, de vrouw van Johan ten Breteler of aan diens kinderen.

Bron: HCO Zwolle, Gerichtsprotocollen Delden, inv.nr. 10, fol.nr. 316

NB Waarschijnlijk betreft het hier Roelof ten Kinkeler alias Brummelhuis, geboren tussen 1595 en 1630, getrouwd met Fenne ten Brummelhuis, geboren tussen 1610 en 1630. Bron: D & T boeken Delden Ger.

Ene Berent Wessels (een broer van Hendrik?) heeft zich hier blijkbaar tegen verzet, want op 21 augustus 1628 dient voor het Richterambt Delden een geschil tussen Berent Wessels en meester Jan ten Elenfelt tot Haxbergen. Jan ten Breteler treedt op als tussenpersoon voor meester Jan ten Elenfelt. Aangezien men niet tot overeenstemming kan komen adviseert het gericht dat beide partijen raad inwinnen bij onpartijdige rechtsgeleerden. De zaak wordt veertien dagen uitgesteld.

Bron: HCO Zwolle, Gerichtsprotocollen Delden, inv.nr. 10, fol.nr. 318/2 en 319/1

Op 18 september van dat jaar vermeldt het gerichtsprotocol het volgende. Jan ten Beteler zag in het uitgesproken vonnis van veertien dagen geleden een bevestiging dat hij en zijn vrouw indertijd zeer terecht een bedrag hadden ontvangen van wijlen Hinderick Wessels. Dit werd ook nog door getuigenissen bevestigd. Jan ten Elenfelt, de zaakwaarnemer van Berent Wessels, die in arrest zat, kan voor de eis van zijn cliënt dus niet de verantwoordelijkheid nemen zodat diens eis werd verworpen.

Bron: HCO Zwolle, Gerichtsprotocollen Delden, inv.nr. 10, fol.nr. 330/3

De volgende vermeldingen zijn alle afkomstig uit de Volontaire en contentieuze zaken, Gericht Haaksbergen, 1628-1636, nr. 2486.

Op 1 november 1630 bespreekt Johan ten Breteler Henrick ten Hulszhaeve voor 16 dlr. 1 orth en 1/2 mud rogge.

Op 27-01-1634 bespreekt Engelbert int Hundtfelt Jan ten Breteler voor 100 gld. voor verkocht velligen.

Op 10-02-1634: Egbert int Hundtfelt verwint Jan ten Breteler velgen koeper.

Op 3 maart 1634 bespreekt Wolbert int Huntfelt Jan ten Breteler voor 41 rixdlr. Ook hier is niet zeker wie wordt bedoeld, Jan of Johan. Dat geldt ook voor de vermelding op 16-06-1634 wanneer Werner Olthuisz Jan ten Breteler bespreekt.

Op 9 juni 1634 bespreekt Theodorus Menten namens Rolef Ernstinck Johan ten Breteler voor 9 gld. 15 st.

Op 25 oktober 1634 wordt een noodgericht gehouden. ‘Sententie proces Eszken Rickerinck contra Lambert Meijerink. Eerste zegt dat tweede op Deldener wintermarkt 1633 in Stroinckshuis in bijzijn van Claesz ten Brummelhuisz voor openbaar verrader heeft uitgemaakt, welke uitspraak beklaagde 8 of 14 dagen later tussen Efftinck’s ronde en lange kamp in bijzijn van Jan ten Breteler herhaald had. Beklaagde moet in bijzijn van 2 of 3 goede mannen woorden intrekken. Rechtsgeleerde Gerardt Donckell.’

Op 27 april 1635 zegt Jan Breteler dat hij voor ca. 2 jaar van Wolbert int Huntfeldt een zwarte os gekocht heeft, die Hendrick ten Hulszhoff zonder last van comparant te zijnen huize heeft afgehaald en aan Welmer Hilderinck verkocht. Jan Breteler verzoekt restitutie.

Op 12 oktober 1635 bekent Johan ten Breteler verkocht te hebben in presentie van Peter ten Rae en Werner Rumph op 27-07-1635 aan Lambert Meijerinck en erfgen. acht kolhopen (=koolhoop, voor een vuur van steenkool, red.), ieder van 11 faeme wijd, (3 gebrand in haenen busz, 1 bij Jan ten Swijpe, 2 bij Ernstinck in Buurse en 1 daar ongebrand, 1 op Wegereef, 1 bij het Breteler. Voor elke hoop 31 dlr. ad 30 st. ontvangen door Breteler.

Een week later, op 19 oktober 1635, bespreekt Lambert Meijerinck Jan ten Breteler voor 60 rixdlr. Op 9 november verwint Lambert Meijerinck Jan ten Breteler.

Op 30 november 1635 bespreekt Wolbert ten Orthuisz alias int Huntfeldt hem voor 135 dlr. Hij machtigt Th. Menten om deze schuld te innen.

Op 11 januari 1636 verwint Menten namens Wolter int Hundfeldt Jan ten Breteler.

Een week later, op 18 januari 1636, toont Lambert Meijerinck roggehalmen, gepand van 1/2 mud gezaai in de Rouwenhorst in de Distelkamp gelegen, toebehorend aan Jan ten Breteler. Ingezet en gekocht voor 15 dlr.

Idem Meijerinck gepand een land met bijliggende hooigrond van Jan ten Breteler gelegen in de Rouwenhorst aan de Brockgoorden ende teindes Gorszenfeldes kempken gelegen, ingezet en gekocht voor 20 dlr.

Derck Menten opb. namens Wolbert int Huntfeldt aan pand van Jan ten Breteler.

Op 25 januari 1636 bespreekt Claesz ten Brommelhuis Jan ten Breteler voor 57 gld. 2 st. verstrekte penningen in koopmanschap.

Op 20 augustus 1640 wordt Jan genoemd in het Markeboek Boekelo (Haaksbergen).

NB Het is opvallend dat zowel de naam Johan als Jan (ten) Breteler door elkaar wordt gebruikt. Zoon van Dries ten BRETELER (zie III.4) en Fenne NN.

Gehuwd voor de kerk ca. 1640 te Haaksbergen? Echtgenote is Aelken WESSELS? Gedoopt ca. 1610 te Haaksbergen? Mogelijk is haar achternaam Wessels. Zie hiervoor het testament van 31-07-1628 dat bij haar man Johan wordt aangehaald.

Uit dit huwelijk:

  1. Gesina (Geesken) ten BRETELER, gedoopt ca. 1642 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo.

Ondertrouwd op 11‑11‑1666 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 16‑12‑1666 te Haaksbergen (N.G.) met Johan (Jan) ter DOEST (Klein Breteler), landbouwer op Klein Breteler wönner, gedoopt ca. 1640 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Overleden voor 1713 te Haaksbergen? Onbekend is wanneer hij zich als bouwman op dit gedeelte van het erve Klein Breteler vestigde, dat thans bekend staat onder de naam Ebbers. Wanneer zijn zoon Berend in 1717 trouwt, wordt melding gemaakt van het feit dat zijn inmiddels overleden vader Johan op Breteler woonde. In de gerichtsprotocollen van 1676 en 1693 wordt ene ‘ Breteler kremer’ genoemd. Dit zou kunnen verwijzen naar Johan ter Doest. Zoon van Berend GORKINCK (ter Doest).

  1. Andries (Dries) ten BRETELER (zie V.3).
  2. Hendrik ten BRETELER (zie V.5).
  3. Grietjen ten BRETELER, gedoopt ca. 1654 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo?

Ondertrouwd op 15‑08‑1675 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 19‑09‑1675 te Haaksbergen (N.G.) met Welmer ten ROUWENHORST (Gaarden/Welmers), landbouwer op de Rouwenhorst in Boekelo, gedoopt ca. 1655 te Haaksbergen? Geboren te Boekelo? Hij is landbouwer op de lijftocht van Luttike Hedde bij Goor. Zoon van Hendrik Wessels ARENDSZOON (Rouwenhorst).

  1. Jenneken ten BRETELER, gedoopt ca. 1655 te Haaksbergen?Geboren te Boekelo?Is zij op 10-12-1676 te Neede de getuige bij de doop van Lijszken ten Dammen?

Ondertrouwd op 23‑01‑1676 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 06‑02‑1676 te Haaksbergen (N.H.) met Jan BROUWERSBROEK (Ebbersboer), landbouwer op het Brouwersbroek te Boekelo, gedoopt ca. 1650 te Haaksbergen? Geboren te Boekelo? Op 11 mei 1733 leende hij f 800,- van Jan Schonenborg. Daarvoor gaf hij zijn huis en schoppe in onderpand.

Het hoofdgeldregister van 1723 vermeldt: Brouwersbroek, 3 personen en nog 2, de ene oud en de andere onnozel (waarschijnlijk dus hun oom Lambert), die het begeren om Gods wille. Dat betekent dat ze geen belasting wilden betalen. Zoon van Arend in ’t BROUWERSBROEK en NN NN.

  1. Werner ten BRETELER (zie V.11).

V.3      Andries (Dries) ten BRETELER, landbouwer, gedoopt ca. 1645 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Overleden na 1720 te Delden, Ambt. Overleden te Hengevelde. Hij woonde in 1715 op de boerderij Groot Breteler in Hengevelde.

Dries wordt vermeld in de gerichtsprotocollen in 1692 en 1696. In dit jaar is hij getuige bij het opmaken van het testament van zijn buurman Jan ten Snakenborg.

Op 9 januari 1697 treedt hij, samen met Hendrik op Schonenborg en op verzoek van Jan ten Snakenborg en diens vrouw Hendrikjen, op als comparant bij de verkoop van Snakenborg (met inbegrip van het huis, het bijbehorende land en het gewas daarop) aan Jan Pellen voor de som van 800 gulden van 20 stuivers.

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 8, folio 434.

In het Verpondingsregister van 1720 is de verponding voor Groot Breteler vastgesteld op 24 gulden, 14 stuivers en 4 penningen. De contributie komt uit op een bedrag van 16 gulden, 15 stuivers en 7 penningen. Zoon van Johan (Jan) ten BRETELER (zie IV.1) en Aelken WESSELS?

Ondertrouwd op 16‑05‑1676 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 16‑05‑1676 te Haaksbergen (R.K.) met Mette ten HOBBENSCHOT (Hobbenschotten), gedoopt ca. 1650 te Haaksbergen? Overleden na 1721 te Boekelo? Op 17 april 1721 is zij getuige bij de doop van Eva Egbers, dochter van Werner en Jenne Egbers. Op 3 september 1721 is zij getuige bij de doop van Henricus te Görking en Hermina te Brinkhuijs. Bron: Doopboek RK Hengevelde 1698-1815. Hobbenschot was een gewaard erve van Eppenzolder-Stepelo. Het was een Ahaus-goed. Dochter van Johan (Jan) ten HOBBENSCHOT, landbouwer op het erve Hobbenschot, en Hendrikje WEEINK.

Uit dit huwelijk:

  1. Hendrik ten BRETELER (zie VI.1).
  2. Aeltjen ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 16‑10‑1684 te Goor, overleden voor 1685 te Goor.
  3. Aleida (Aeltjen) ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 09‑05‑1686 te Goor.

Ondertrouwd op 09‑09‑1711 te Haaksbergen. Op 13 september 1711 gaan zij ook in ondertrouw in Delden (trouwboek NH, inv.nr. 92/113). Gehuwd voor de kerk op 25-jarige leeftijd op 18‑10‑1711 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): Maria Smits, Mechtilde ten Breeteler) met Wolbert FLUTTERT (te Fluttert), boer, gedoopt (R.K.) ca. 1685 te Hengevelde, overleden na 1757. Hij is getuige bij een huwelijk op 7 december 1757 in Hengevelde. Zoon van Hendrik WANINK (Fluttert), boer te Hengevelde, en Aaltje te RELLIKER (Fluttert).

  1. Joanna (Jenneken) ten BRETELER, gedoopt ca. 1687 te Haaksbergen, overleden na 1728 te Boekelo?

Ondertrouwd op 25‑01‑1709 te Neede, gehuwd voor de kerk op 17‑03‑1709 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): Maria Smits en Wernera van ’t Slott) met Hendrik ten BRUMMELER, landbouwer op Brummeler onder Diepenheim, gedoopt ca. 1689 te Diepenheim. Brummel, brommel of bromel is een Oostnederlands woord voor braam. Het erve bij Diepenheim wordt al in 1188 genoemd als Bramleer of Bramlare.

Bron: B.J. Hekket, Oost Nederlandse Familienamen. Zoon van Lambert ten BRUMMELER.

  1. Hilleke ten BRETELER, gedoopt ca. 1687 te Haaksbergen.
  2. Jan ten BRETELER, gedoopt ca. 1690 te Hengevelde?Doopgetuige in 1724 bij de doop van Andreas te Fluttert, in 1725 bij de doop van Andreas ten Brummeler, in bij de doop van 1727 en 1733. Bron: Doopboek RK Hengevelde 1698-1815.

VI.1     Hendrik ten BRETELER, landbouwer; bewoner van het erve Groot Breteler, gedoopt ca. 1679 te Hengevelde, overleden voor 1751. Hendrik was, in ieder geval tot 1741, gezworene van de marke Boekelo.

20 februari 1714

Ick Johan van der Sluis der beijden rechten Doctor en weegens de Hooge overigheit der provintie van Overijssel Richter van Haaxbergen, doe kund en certificere voor de opreghte waarheit, dat voor mij en keurnoten als Henrik ter Horst en Albert Jaassinck persoonlijk gecompareert sijn Henrik Janzen op Coepers in Hengevelde Gerigts Delden, met Elske Belshoff sijn huijsvrouw en sij Elske de man voogd sijnde, beijden en bekanden beide tegelijk en elk apart met rijpe deliberatie voor haar en haare erfgenamen opreght en deugdelijck schuldig te weesen aan Henrik Breteler en desselfs huijsvrouw Jenneken Wolterink een summa van drie hondert gl. segge 300 gld. van 20 st. het stuk tot harer Comparanten kenlijken en oorbare profijte geemplojeert, welke penningen Comparanten beloven Jaarlijx en alle Jaar te verrenten tegen 4. per cento, waar van de eerste rente sal wesen verschenen als anstaande Meij over een Jaar, en soo vervolgens van Jaar tot Jaar tot de tijdt van aflosse toe, welke de eene de andere een half jaar te vooren en voor den verschijnsdagh sal op en anseggen, voor welke voornoemde capitaal en interesse Comparanten verbinden en tot een gerightelijk onderpand stellen, sulx so doende bij desen haar eigendoomlijck hooimaad genaamt de Kerkenmaad tusschen Harmen Keisers en Klein Hobbenschot haar maten gelegen, schietende verders met de beide einden aan de gemeente van Eppensolder, en dat met alle reght en geregtigheid op en dependentien van dien, ten fine dat harer creditor en creditrix sigh daar aan soo ten respecte des capitaals als alle aghterstandige, verscheenen ende verschijnende renten, kosten, hinder en schade kunnen indemniseren en schadeloos bewaren, renuncierende ten dien fine van alle sooe generale als speciale exceptien, en verdere reghts privilegien desen eenigsins contrarierende. In kennis der waarheit hebbe ick Richter voorsch(reven) dese van Gerights weegen getekend en gesegeld, en is mede op versoek van debitor en debitrix door Henrik ter Horst gesubscribeert en verpitziert (=verzegeld-red.).

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 9, folio 432-433

Deze lening krijgt op 9 december 1740 een vervolg.

Ick Jan ter Horst verwalter Richter tot Haexbergen doe hier meede te weeten dat voor mij en Coirnoten als Jacobus Armbrost en Coenraat ter Zwaak persoonlijk gecompareert zijn Hendrik ten Breeteler en Geertjen Nijhuijs geassisteert met Derk ten Rouwenhorst als haren versogten en toegelaten mombaar in desen en verklarende voor een somma van penningen an haar ten genoegen voldaan en betaalt, aan de E. Arent Keijsers verkofft, gecedeert en getransporteert te hebben, doende sulx en vermits deesen sodane hipoticaire obligatien als een van drie hondert gulden van Hindr(ik) ten Breteler op den 20 feb. 1714 en eene van comparantinne Geertjen Nijhuijs en haar wijlen man Waander Nijhuijs ad een hondert gulden so op den 27 Januarij 1720 beijde voor wijlen de Heer Richter Joan van der Sluijs en Ceurnoten door Hendr(ik) Jansen op Ceupers en Elske Belshoff, Eheluijden ten voordele van Comparante gerichtelijk is gepasseert, en sulx met alle aghterstendige intresse van dien. Dies ter oirconde hebbe ik verwalter Richter voornoemt dese geteijkent en gezeegelt en is meede door Jacobus Armbrost om dat d’eene als schrijven onervaren en de andere geen (tekst onleesbaar wegens overschrijving-red.) gebruijkende, mede getekent en verpitseert. Actum op het Nijhuijs of Top in de Boerschap Boeculo Gerights Haexbergen den 9 Decemb. 1740.

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 10, folio 783

Op 14 maart 1714 vermelden de gerichtsprotocollen van Haaksbergen een schuld van 540 guldens, elf stuivers en vier duiten van Jan Loesink en zijn huisvrouw Anna Geerlinks aan Hendrik Breteler en Jenneke Wolterink. Als onderpand stellen zij hun huis, hof en stukje land genaamd het Holthuizen.

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 9, folio 489-490

Op 14 september 1719 krijgt deze lening een vervolg wanneer Hendrik en Jenneken een schenking doen aan de armen van Haaksbergen voor exact hetzelfde bedrag:

Ick Joan van der Sluis Ju. Dr. en weegens de Hooge overigheijd der provintie van Overijssel, Richter van Haaxbergen, doe kond en certificere voor de opreghte waarheit hoe dat voor mij en keurnoten als Albert Jaassink en Warner Averbeek persoonlijk erschenen zijn Henrick ten Breteler en desselfs huisvrouw Jenneken Wolterinck en sij Jenneken Wolterinck in desen geassisteert met haar man als voogd en mombaar in desen bekennende voor een summa van penningen voldaan en betaalt door de provisoren van de kerke tot Haxbergen te cederen en transporteren gelijk sij Cpmparanten voorn(oemd) Henrik tenBreteler en sijn huisvrouw Jenneken Wolterinck bij desen in de kragtighste forme regtens cederen en transporteren aan de Godes armen tot Haxbergen de Gerichtelijcke acte of hypothecatie van vijff hondert veertigh gld. elf st. vier duiten. Dese summa met den interesse te verschijnen op St. Martini 1719 en so vervolgens, welke obligatie is staande tot cessie van Jan Loesinck en Anna Geerlichs sijn huijsvrouw sijnde verders op selve gepasseert in den Jaere 1714 den 14. Meert alhier aan het Gerichte, overdragende sij Comparanten voorschreven aan de Godes armen tot Haxbergen alle het reght soo sij aan gemelte obligatie off acte van 1714 den 14. Maart waren hebbende. In kennisse der waarheit hebbe ick Richter voorn(oemd) dese getekent en gesegelt en is sulx door Henrik ten Breteler voor hem selfs en sijn huijsvrou gesubscribeert en terwijl geen segel zijn gebruikende is dese acte op haar Comparanten versoek door Egbert van Lochum verpitziert.

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 10, folio 52-54

Behalve zijn vader wordt ook Hendrik vermeld in het Verpondingsgregister van 1720. De verponding bedraagt 21 gulden, 9 stuivers en 6 penningen; de contributie komt uit op 14 gulden, 11 stuivers en 7 penningen. Achter zijn naam staat vermeld: toebehoorende Hoefslach, de naam van de eigenaar van het erve.

Op 21 april 1727 legt in dit verband Derk ten Rouwenhorst beslag op de roerende goederen van Hendrik ten Breteler, gezworene ten Rouwenhorst van de marke Boekelo. Derk ten Rouwenhorst had voor diverse markevergaderingen bier en etenswaren geleverd voor een bedrag van in totaal f 260,-. Dit bedrag was tot op dat moment niet betaald.

Op 25 januari 1734 wordt Hendrik vermeld als weduwnaar van Jennek Wolterink. Zoon van Andries (Dries) ten BRETELER (zie V.3 op blz. ) en Mette ten HOBBENSCHOT (Hobbenschotten).

Ondertrouwd op 12‑01‑1704 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 03‑02‑1704 te Haaksbergen (N.G.) met Jenneken WOLTERINK, gedoopt n.1‑1‑1659 te Haaksbergen. Geboren voor 1-1-1686 te Buurse. Overleden voor 1734, dochter van Rutger WOLTERINK.

Uit dit huwelijk:

  1. Joanna ten BRETELER, gedoopt ca. 1705 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Begraven op 23‑02‑1782 te Haaksbergen.

Ondertrouwd op 20‑02‑1735 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 02‑03‑1735 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): uxor Hagmans, uxor Fluttert). Op 20 maart 1735 trouwden zij voor de N.H. kerk in Haaksbergen. Berent ten Brummelhuis, j.m. met Janna Breteler j.d. ‘uijt Boeckelo’.

Bron: HCO Zwolle; Trouwboek N.H. Gemeente, inv.nrs. 163-134/135, 165a-169. Echtgenoot is Bernardus (Berend) BRUMMELHUIS, landbouwer op Groot Brummelhuis in Boekelo, gedoopt ca. 1705 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Overleden op 03‑05‑1773 te Haaksbergen, 28-12-1763

Ik Conr. Muntz J.K.D. en wegens hoger overigheid in der tijd rechter van Haxbergen doe cond en certificere bij desen, hoe dat voor mij en Ceurnooten, als procureur Hend. ter Horst en Hend. Peter Rademaker, persoonlijk erschenen is Lambert Jan ten Doeschate, zoo voor zig zelfs en als volmagtiger van desselfs huisvrouw Abigael Boucourt, luit volmacht voor de Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der stad Goor de dato den 27 Dec. 1763 gepasseert, en alhier ten protocollen op fol. 345 geregistreert, d welke verklaarde te hebben verkofft, sulks doende bij desen aan Berent ten Brummelhuis en Janna ten Breteler, Echtelieden, haar eigendommelijken drie vierde parten en een vierd part van het erve en goet Brummelhuis, in de buurschap Boeculo deses gerichts gelegen, en dat met alle desselfs op- en dependentien van dien, lusten en lasten daar op staande, en wel in dier voegen, als zij het in eigendom hebben beseten, en van haar oom Laurent Cremers aangeeischt, en dat voor een somma van vijtienhondert guldens, segge 1500 gls., van welke somma van penningen hij Comparant zoo voor zig zelfs als in vorenstaande qualiteit bekende voldaan en betaalt te zijn, doende derhalven van voornoemde drievierde parten en een vierd part van het erve en goet Brummelhuis aan de Coperen voorz(ei)t landsedelijke cessie, transport en overdracht, hem Comparant en erfgenaamen daar van ten enemaal ontervende en de Copers en hare erfgenaamen daar mede weder beervende, met belofte om desen erfkoop ten allen tijde te zullen staan wachten en waaren voor alle evictien, op en aanspraak, als na rechte.

In kennisse der waarheid heb ik rechter voorn(oem)t desen eigenhandigh getekent en gesegelt, gelijk sulks naet door den Comparant is gedaan.

Haxbergen 29 dec. 1763.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr.12, folio 343-344

Op 4 december 1769 stelde het echtpaar een testament op waarin de langstlevende alles zou erven, maar dat de ‘bouwinge’ naar zoon Jannes en diens vrouw Berendina Wolterink zou gaan. Op 4 december 1769 maken Berend en Janna hun testament. De kinderen Gerardus, Joanna en Lucas komen daar niet in voor. Zij waren waarschijnlijk voor deze datum al overleden.

Ik Conr. Muntz J.H. Dr. wegens sijne Doorluchtige Hoogheid den Here prince van Oranje en Nassauw, als Erfstadholder der provintie van Overijssel, Richter van Haxbergen doe cond en certificere kracht deses, dat voor mij en nabenoemde Ceurnoten in dese WelEdele gerichte gecompareert en erschenen zijn Berent Brummelhuis en deszelfs huisvrouw Janna Breteler, beide gaande en staande, en haar verstand, reden en memorie na allen uitwendigen schijn ten vollen magtigh, zjnde de Comparantinne van haar mans momboirschap ontslagen, en in desen met procurator W.H. Scholten als haren ad huisce actum verkorene, en na rechten toegelatene momboir wederom geadsisteert, de welke te samen, en een jeder van haar in ’t bijsonder verklaarden, dat zij overdaght hebbende de swakheid des menschelijken levens, de sekerheid des doods en de onsekere ure van dien, om die redenen niet voornemens waaren uit dese werelt te scheiden sonder alvorens over hare tijdelijke goederen uiterlijk gedisponeert te hebben, ’t welke zij deden op de navolgende wijse. Revocerende echter voor af, casserende en vernietigende alle sodane testamenten, als zij te samen, of een jeder van haar in ’t bijsonder, vooraf mochten gemaakt of opgericht hebben, niet willende dat de zelve op enigerleij wijse zullen valeren. En dan op nieuws disponerende legateren Testator en Testatrix malkanderen over en weder over, en dus de eerststervende aan de langstlevende het gehele en volle vruchtgebruik van alle zijne of hare goederen, zoo de eerststervende met de dood zal komen te ontruimen en na te laten. Verders nomineren en institueren de beide Testateuren in hare bouwing en bouwgereetschap, inboedel des huises, linnen en wullen hier van echter uitbijsondert, vee, gewas op den lande, zoo gedorst als ongedorst, koren en stroo, kisten en kasten, niets exempt van alles wat tot de bouwing en bouwgereetschap behoort of daar toe gerekent word, of behoort, en kan gerekent worden, tot haar enige en universele erfgenaam haar zoon Jannes, getrouwt aan Berendina Wolterink, of bij zijn vooroverlijden zijn wettige descendent of descendenten in haar vaders plaats bij representatie, onder dese expresse conditie nochtans, dat haar voornoemde zoon Jannes, of bij vooroverlijden van hem, zijn wettige erfgenaam of erfgenamen aan haar Testateuren dogter Hendrica uit de aan hem hier vooren gemaakte bouwing en bouwgereetschap (indien namentlijk sulks door de Testateuren niet bij en in haar leven mochte geschiet zijn) zal hebben uit te keeren een behoorlijke uitrusting, bestaande in bedde, kiste en een koe, die zij uit de stal na haar genoegen zal mogen uitkiesen.

In haar verdere natelatene goederen nomineren en institueren Testator en Testatrix tot hare enige en universele erfgenaamen haar zoon Frederik, haar dogter Diena, getrouwt aan G. Brummelhuis, haar dogter Hendrica, en haar kleinzoon Garrit, zoon van haar wijlen dogter Miene en Garrit Hagmans, of bij vooroverlijden van een of meer van dese hare geinstitueerde erfgenaamen hare wettige descendenten bij repraesentatie in haar beideren plaats, om daarin in vier egale portien (de bouwing en bouwgereetschap alleen uitbijsondert, gelijk hier vooren verhaelt is) te succederen, onder dese expresse conditie nochtans, dat de erfportien, zoo aan haar Testateuren zoon Frederik, en haar dogter Dina, getrouwt aan G. Brummelhuis uit den Testateuren natelatene goederen zullen toegedeelt worden, (?) zullen zijn, de selve daar mede belastende mits desen, en niet willende, dat haar zoon Frederik, of haar dogter Diena, van die haar aanteervene goederen uit den Testateuren boedel iets meerder dan de jaarlijksche inkomsten zullen trekken, verbredende ten dien ende alle aftrek van de Falcidie of Trebellianique (=het vierde part van een overhands gemaakte erfenis in den boedel; red.) portien. En inval het naderhand onvermoedelijk moghte komen te gebeuren dat haar zoon Frederik, of haar dogter Diena, of haar man Gerrit Brummelhuis dese uiterste wille der Testateuren moghten komen te querelleren, of daar over enigh dispuut te moveren, in sodane val nomineren en institueren zij Testateuren haar zoon of dogter voorn(oem)t tot erfgenaam of erfgenaamen in de legitieme portie, een jeder van haar na rechten competerende, en verder niet.

Nadat al dit vorenstaande aan Testator en Testatrix bescheidentlijk was voorgelesen, hebben zij tesamen en een jeder van haar in ’t bijsonder verklaart, ’t zelve te zijn hare uiterste onbedwongen wille, of testamentaire dispositie, en daar toe ook uit eijgen gemoede sonder inducite of persuasie van jemand getreden te sijn, willende derhalve en begerende, dat de zelve in alle zeven poincte en clausulen volkomen aghtervolght en nagekomen zal worden, ’t zij als een testament codicil, gifte ter sake des doods, of op sodanige andere wijse, als de zelve best na rechte zal kunnen en mogen valeren. Daar dit aldus geschiedene, waaren met mij richter aan en over als Ceurnoten Egbert Mortman en Claas Comman. In kennisse der waarheid heb ik richter dese nevens de Comparant, Jacob ter Horst op speciaal versoek der Comparantinne, als des schrijvens onervaaren, en geen signet gebruikende, en der Comparantinnes momboir eigenhandigh getekent en gesegelt. Haxbergen 4 december 1769. Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 13, folio 178-181, zoon van Luiken (Lucas) BRUMMELHUIS, landbouwer op Groot Brummelhuis, en Frederica (Frerikjen) ten GORSVELD.

  1. Anna ten BRETELER, gedoopt ca. 1710 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo.

Ondertrouwd op 12‑07‑1733 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 09‑08‑1733 te Delden (R.K.) met Gerardus (Gerrit) LEFERINK, 36 jaar oud, landbouwer te Oele, gedoopt (R.K.) op 18‑10‑1696 te Delden (getuige(n): Gerardus Wulfcatte, Maria Egberinck). Geboren te Oele. Overleden voor 1772, zoon van Gerardus (Gerrit) LEFERINK en Catharina (Trijntje) WOLFKATE (Wulfcate).

  1. Joannes Rotgerus (Jan) ten BRETELER (Breteler), landbouwer op Groot Breteler, gedoopt (R.K.) op 18‑04‑1720 te Hengevelde (getuige(n): Mette Breteler, Joannes Harmölle uit Buurse), overleden in/na 1763 te Haaksbergen. Hij is getuige bij de doop van Joannes Rouwenhorst op 6 oktober 1740 en bij de doop van Andrea ten Brummelhuis op 16 maart 1743.

Bron: Doopboek RK Hengevelde 1698-1814.

Op 9 januari 1753 wordt het volgende op papier gezet:

Extract uijt het protocol der leenen des Huijses Saasfelt.

Ik joan Nilant wegens sijn Excellentie de VrijHeer Dusse van Vischering etc. etc. etc. Heer (?) van Saasfelt etc.etc.etc. Stadhouder van de leenen des Huises Saasfelt certificeere kragt deses, dat voor mij en mannen van leen …Klaas..en Joa. Stellingwerf erschenen sijn jan ten Bretelaar en heeft versogt consent tot alienatie van het erve Groot Bretelaar int Gerigte van Haxberge Boerschap Boekelo gelegen en het selve te mogen cederen en daar van refutatie doen an sijn Broeder Dries ten Bretelaar, die mede gecompareerd sijnde heeft versogt het voorseiden erve groot Bretelaar so en in dien wegen als het an de Huijse Saasvelt leenhorig is belijst en beleent worden mitsgaders, dat het an hem suver (?) zoude gepermitteert daar op eenige penningen te mogen negotieren; Hetwelk alle bij mijn mannen van leene in deliberatie gelegt en geapprobeert sijnde, zo is ’t dat in de alienatie en refutatie van voorseiden erve grote Bretelaar door jan ten Bretelaar op sijn broeder Drees ten Bretelaar gedaan consentere belije (?) en beleene aen Dries ten Bretelaar met dit meergemelde erve / Solves tamen jure (?) Dom et in justitet(?)/ die daar op de gewoonlijke hulde en eed heeft gepresteert en belooft te doen al hetgeen een getrouwe vasal sijnen Leenheer schuldig is en eijndelik permissie an desselven op dit erve eenige penningen te mogen negotieren; des ’t oirkonde hebben .. getekent en gezegelt. Actum Oldensaal den negenden jannuary 1700 drie en vijftig.

Tot desen accoord met het protocol attesten G.J. Nilant, Stadhouder der Lheenen des Huijses Saasfelt.

Kortom: Jan ten Breteler draagt het leen over het erve Groot Breteler over aan zijn broer Dries, die het recht krijgt daar zelf inkomsten uit te verwerven.

Op 16 november 1753 treedt hij op als momber voor de zusters Jude en Aaltjen Leus, die met hun broers Hermannus en Jan Leus voor richter J.H. ter Host verschijnen om hun testament op te maken. Dries ten Breteler treddt op als een van de beide keurnoten.

Bron: Rechterlijk Archief Haaksbergen, Volontaire en Contentieuze zaken, inv.nr. 11, folio 411.

Op 1 mei 1763 maakt Jan ten Breteler wegens ziekte een testament op ten gunste van zijn broer Dries:

“Jan op ’t Groot Breteler, zijnde wel siek van lighaam, dogh zijn verstand, redenen en memorien na allen uitwendigen schijn ten vollen magtigh, de welke verklaarde, dat hij acht nemende op de algemenen swak en brosheid des menschelijken levens, op dese aarden als een schaduwe vergangelijk en op de algemene schuld der natuur, namentlijk de dood, die hij ten allerscher(…) onderworpen is, dogh onseker de tijd en uire van dien, derselven van sin en mening was, niet uit dit tijdelijke leven te willen scheiden, sonder van zijne tijdelijke goederen, hem van god almagtigh genadiglijk verleent, uiterlijk bevolen en gedisponeert te hebben, het selve doende, zoo hij Testator opentlijk verklaarde uit zijn eigen willen en eigen gemoet sonder jemands opmaking of misleiding, bevelend also: (…) zijnen onstervelijke ziele in de genadige en barmhartige handen Godes, en zijn dode lighaam de aarde met een eerlijke begravenis. Revocerende casserende, dood en te niet doende bij desen alle en sodanige testamenten, codicillen en gelijke makingen, als hij Comparant voor dato deses zoude mogen hebben gepasseert, niet willende of begerende, dat ’t zelve of enige van dien in enigh poinct gevolgt of nagekomen zullen worden. En dan op nieuws disponerende, zoo nomineert en institueert hij testator tot zijn enige en universele erfgenaam sijn Broeder Dries op het Groot Breteler, of bij vooroverlijden van de zelve zijne wettige erfgenamen, om in alles des Comparants goederen zoo corporele als incorporele, mobile en immobile goederen, actien en crediten, niets in ’t geringsten of nietten uitgesondert, alleen met uitsluiting van alle anderen te succederen. Nadat aan Testator al dit vorenstaande bescheidentlijk was voorgelesen, heeft hij verklaart het selve te zijn zijne vrije uitersten testamentaire dispositie, en daartoe sonder inductien of persuasien van jemand getreden te zijn, willende derhalven en begerende dat al dit vorenstaande in alle poincten en clausulen zal nagekomen worden ’t zij als een testament codicil, gifte ter oersake des doods of op sodane andere weghe als de zelve best na rechten zal kunnen en mogen valeren. Daar dit aldus geschiedet waare met mij rechter aan en over als Ceurnoten Jan Jordaan en Gerrit Hesselink. In beseffe der waarheid heb ik rechter desen nevens Hendr. Rademaker op speciaal versoek van den Comparant, als niet wel meer schrijvende kunnen, en geen (…) gebruikende eigenhandigh getekent en gesegelt.

Actum op het Groot Breteler in de boerschap Boeculoo, gerichts Haxbergen 1 mey 1763.”.

  1. Dries ten BRETELER (Groot Breteler) (zie VII.6).
  2. Bernardina ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 14‑09‑1725 te Hengevelde (getuige(n): Hindrick Kisters, Bernardina Weging), overleden op 14‑09‑1806 te Denekamp op 81-jarige leeftijd.

Ondertrouwd (1) op 07‑11‑1751 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 26-jarige leeftijd op 18‑12‑1751 te Delden (R.K.) met Berend HAGMAN (Hachman), gedoopt n.1‑1‑1686 te Hengevelde, geboren voor 1-1-1733, overleden voor 1763. Erve het Hag / Hagman

eig. fam. ten Heggeler <1815-1825

eig. fam. Scholten Oosterhof 1825>1879

miskoren 2 spint rogge en 3 st. aan voorgangers Delden <1500>1813

1475

1601 Johan in ’t Hachs guith, Lodewich van Langen landther, groit 7½ mudde und 1 dachwerck hoylandes, jarlix voir 4 mudde roggen und 3 mudde boeickweiten. 3 – 22 – 8.

1602 Dat Hach, 7½ mudden geseys, 1 dachmall hoylandt.

1832 Kadaster gemeente Ambt Delden, sectie E nummer 988.

Ondertrouwd (2) op 29‑01‑1763 te Rijssen, gehuwd voor de kerk op 37-jarige leeftijd op 20‑02‑1763 te Delden met Bernardus (Berend) JACOBSEN, gedoopt ca. 1718 te Rijssen, geboren voor 1-1-1745. Weduwnaar van Henrica Claasen. {Hij was eerder gehuwd voor de kerk voor 1763 met Hendrica CLAASEN, gedoopt 1718‑1745 te Rijssen?}

  1. Jan ten BRETELER, gedoopt ca. 1726 te Haaksbergen?Geboren te Boekelo? Overleden in/na 1763. Op 9 januari 1753 wordt het volgende op papier gezet:

Extract uijt het protocol der leenen des Huijses Saasfelt.

Ik Joan Nilant wegens sijn Excellentie de VrijHeer Dusse van Vischering etc. etc. etc. Heer (?) van Saasfelt etc.etc.etc. Stadhouder van de leenen des Huises Saasfelt certificeere kragt deses, dat voor mij en mannen van leen …Klaas..en Joa. Stellingwerf erschenen sijn Jan ten Bretelaar en heeft versogt consent tot alienatie van het erve Groot Bretelaar int Gerigte van Haxberge Boerschap Boekelo gelegen en het selve te mogen (?) cederen en daar van refutatie doen an sijn Broeder Dries ten Bretelaar, die mede gecompareerd sijnde heeft versogt het voorseiden erve groot Bretelaar so en in dien wegen als het an de Huijse Saasvelt leenhorig is belijst en beleent worden mitsgaders, dat het an hem …zoude gepermitteert daar op eenige penningen te mogen negotieren; Hetwelk alle bijsijnen mannen .. leene in deliberatie gelegt en geapprobeert sijnde, zo is ’t dat in de alienatie en ..tatie van … erve grote Bretelaar desen jan ten Bretelaar op sijn broeder Drees ten Bretelaar gedaan consentene (?) belije (?) en beleene …Dries ten Bretelaar met dit meergemelde erve / Solves tamen jure (?) Dom et injustiket(?)/ die daar op de gewoonlijke (?) … en eed heeft gepresteert en belooft te doen al hetgeen een getrouwe vasal sijnen Leenheer schuldig is en eijndelik permissie an desselven op dit erve eenige penningen te mogen negotieren, des ’t oirkonde hebben .. getekent en gezegelt …den negenden jannuary 1700 drie en vijftig.

Tot desen accoord met het protocol attesten Gif (?) Nilant, Stadhouder der Lheenen des Huijses Saasfelt.

Kortom: Jan ten Breteler draagt het leen over het erve Groot Breteler over aan zijn broer Dries, die het recht krijgt daar zelf inkomsten uit te verwerven.

1 mei 1763

Ik. Conr. Muntz J. Dr. wegens hoger overigheid in der tijd richter van Haxbergen doe cond en certificere kracht deses, dat voor mij en nabenoemde Ceurnoten in desen Weledelen Gerichte gecompareert zij Jan op ’t Groot Breteler, zijnde wel siek van lighaam doch sijn verstand, redene en memorie na allen uitwendigen schijn ten vollen magtigh, de welke verklaarde, dat hij acht nemende op de algemenen swak- en brosheid des menschelijken levens, op dese aarden als een schaduwe vergangelijk, en op de algemene schuld der natuur, namentlijk de dood, die hij ten allersekersten onderworpen is, dogh onseker de tijd en uire van dien, derhalven van sin en mening was, niet uit dit tijdelijke leven te willen scheiden, sonder van zijne tijdelijke goederen hem van God Almagtigh genadiglijk verleent, uiterlijk bevolen en gedisponeert te hebben, het selve doende, zoo hij Testator opentlijk verklaarde uit zijn eigen willen en eigen gemoet sonder jemants opmaking of misleiding, bevelend alvorens zijnen onstervelijke ziele in de genadige en barmhertige handen Godes, en zijn dode lighaam de aarden met een eerlijke begravenis, revocerende, casserende, dood en te niet doende bij desen alle en sodanige testamenten, codicillen en gelijke makingen, als hij Comparant voor dato deses zoude mogen hebben gepasseert, niet willende of begerende, dat ’t zelve of enige van dien in enigh poinct gevolgt of nagekomen zullen word

En dan op nieuws disponerende, zoo nomineert en institueert hij testator tot zijn enige en universele erfgenaam zijn Broeder Dries op het Groot Breteler, of bij vooroverlijden van de zelve zijne wettige erfgenamen, om in alle des Comparants goederen zoo corporellen als incorporellen, mobile en immobile goederen, actien en crediten, linnen en wollen, niets in ’t geringsten of minsten uitgesondert, alleen met uitsluiting van alle anderen te succederen. Nadat aan Testator al dit vorenstaande bescheidentlijk was voorgelesen, heeft hij verklaart het zelve te zijn zijne vrije uiterste testamentaire dispositie, en daartoe sonder inductie of persuasie van jemand getreden te zijn, willende derhalven en begerende dat al dit vorenstaande in alle poincten en clausulen zal nagekomen worden ’t zij als een testament codicil, gifte ter oirsake des doods, of op sodane andere wijse als ’t zelve best na rechten zal kunnen en mogen valeren. Daar dit aldus geschieded waare met mij richter aan en over als Ceurnoten Jan Jordaan en Gerrit Hesselink. In kennisse der waarheid heb ik richter desen nevens Hend(rik) Rademaker op speciaal versoek van den Comparant, als niet wel meer schrijvende kunnen, en geen signet gebruikende, eigenhandigh getekent en gesegelt. Actum op het Groot Breteler in de boerschap Boeculo, gerichts Haxbergen 1 meij 1763.

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 12, folio 285-286.

  1. Harmina (Mijne) ten BRETELER (Hermina), gedoopt ca. 1730 te Hengevelde?Geboren te Boekelo. Overleden op 22‑01‑1771 te Haaksbergen.

Ondertrouwd op 13‑08‑1752 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 28‑08‑1752 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): D. cognatus Dr. Bloemen, Rodolphus ten Korten). Het Trouwboek NG Haaksbergen vermeldt dat zij op 10 september 1752 zijn getrouwd. Echtgenoot is Jan SCHONENBORG (Breteler/Schootkate), 30 jaar oud, landbouwer op Schonenborg in Boekelo, gedoopt (R.K.) op 01‑02‑1722 te Hengevelde (getuige(n): Jan Swering, Maria te Kinkeler). Geboren te Boekelo. Overleden in 1810 te Haaksbergen. Schonenborg behoort tot de Kinkeler-erven. Het is een afsplitsing van het Erve Kinkeler in Boekelo. Schonenborg wordt voor het eerst vermeld in de gerichtsprotocollen van 1681.

De oudst bekende bewoner op erve Kinkeler was Berend of Berndt ten Kinkeler. Voor zover bekend had hij twee zoons, Werner en Arent. De tweede zoon van Arent, Berndt, trouwde in 1630 met Engele ten Polle. Zij stichtten rond 1640 een nieuwe boerderij, die Korte Kinkeler werd genoemd. Hun dochter Geertje ten Kinkeler trouwde in 1671 met Berend Havink en hertrouwde in 1685 met Hendrik Schootkate. Deze Hendrik werd voortaan Schonenborg genoemd. Geertje en Hendrik zijn de eerst bekende bewoners van het erve Schonenborg.

22 juni 1771

Erschenen in deesen Weled. Ger(ichte) Jan ten Schonenborg en heeft tot mombaeren over sijn twee minderjarige kinderen, met namen Berent en Hendrica, bij wijlen sijn Huisvrouwe Mijne ten Breteler in echte verwekt, versogt Dries ten Breeteler en Gerrit Gooselink, dewelke daarop in den Gerechte erschenen sijnde, deese momberschap bij handtasting en Eedes plaatse hebben aangenoomen, en tevens verklaart haare pupillen persoonen en goederen sodanig te sullen administreren en gouverneren, als goede mombaren na Rechte gehouden en verpligt sijn, onder verband als na Rechte, hebbende vervolgens overgegeven sodane maagscheid als tusschen haar Comparanten en Jan ten Schoonenborg in dato den 17 Junij 1771 is opgericht, welke alhier ten prothocolle op fol 277 is geregistreert. Daar dat aldus passeerde waaren met mij Verw. Rechter aan en over als Ceurnoten Nicol. Somhorst en Hendricus Gooselink. In kennisse der waarheid hebbe ik, v(oo)r(sei)t(e) Rechter deese eijgenhandig getekent.

Haaxbergen den 22 Junij 1771.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr.13, folio 276

Copia

17 juni 1771

Alsoo Mijne Breetler is koomen te ooverlijden agterlatende haaren Weduwenaar Jan Schoonenborg met twee onmondige kinderen met namen Berent en Hendrica, en deesen voornoemden Weduwenaar niet wel in staat sijnde om met sijnen onmondige kinderen te kunnen huishouden, soo dat hij van voorneemens is, sig weeder in de echte te begeven, en om alle mogelijkheeden voor te koomen, soo is het dat deesen voornoemden Weduwenaar als Boedelhouwder ter Eene, en Dries ten Breeteler en Gerrit Gooselink als aangestelde mombaeren oover boovengenoemde minderjarige kinderen ten anderen sijde, soo hebben wij na rijpe deliberatie en examinatie een wettige scheijdinge en deelinge over voornoemde Weduwenaar en sijn overleden Huisvrouws boedel gehouwden als volgt,

Ten Eersten sal de voornoemde weduwenaar hebben en behouden den geheelen boedel peerde en beeste, inboedel des huises, gesaai op het land, schuld en onschuld niets uitgesondert, mits aan de boovengenoemde sijn minderjarige soon Berent te geeven voor vader moederlijke goet de beste kiste van voornoemde weduwenaar sijn Oom Hendrik Schonenborg en van nuw af aan jaarlijks voor sig hebben te saajen een half mudde lands genoemt de Luesstukke, waarvan voornoemde Berent sig moet onderhouwden, en wollen klederen, maar in linnen en schoenen moet hem de voornoemde vader en sijn toekomende huisvrouw onderhouwden en in eeten en drinken gelijk de keuken vermag, wijders moet de soon tot huis beste en na sijn vermogen helpen arbeiden.

Ten tweeden sal de voornoemde weduwenaar aan sijn voornoemde minderjarige dogter Hendrica te geeven voor vader moederlijk goet haar voornoemde overleeden moeders kiste en klederen, linnen en wollen ende kasten, en van nuw af aan jaarlijks voor sig hebben te sajen twee spint lijnsaat, en vijf weeken voor haar te spinnen, en haar te onderhouwden in linnen en in dagelijks wollen klederen en in eeten en drinken gelijk de keuken vermag, wijder sal sij het huis besten helpen arbeiden.

Ten derden sal de voornoemde weduwenaar sijn voornoemde minderjarige kinderen behoorlijk te school laten gaan, en wanneer sij siek of sugtig mogten worden, ’t zij dat sij nog bij hem sijnde of dat se mogten op een ander dienen, als dan weeder tot hem te neemen, en haar in alles tracteren gelijk goede ouwders haar kinderen schuldig sijn.

Ten vierden sal de voornoemde weduwenaar bouwen soo lange als het hem behaagt, maar na dode ofte overgave van hem sal de voornoemde soon Berent het voorsitten of bouwregt van het plaatsjen Schonenborg hebben en behouwden, en indien voornoemde Berent kwam te sterven, alsdan sal het vervallen weesen op voornoemde dogter Hendrica, en indien voornoemde weduwenaar mogte koomen te overlijden soo sal voornoemde soon Berent de bouwinge aanvangen wanneer hij vijf en sestig jaaren ouwts is, maar indien voornoemde vader mogte in arremoet vervallen, alsdan sullen voornoemde mombaren van het beloofde aan de kinderen ontslagen sijn sonder arg of last. En in waarheids oorkonde is deese maagscheidinge met volkomen eenigheid gesloten, en door den vader en mombaren ondertekent.

Actum op Schonenborg den 17 Junij 1771.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr.13, folio 277-280.

Op 23 september 1796 gaf Jan, omdat hij ‘oud en niet bij machte verder te bouwen’, het bouwrecht aan zoon Hermannus. Deze was verplicht zijn halfbroer Berend te onderhouden. Ook moest Hermannus Berend de beste kist geven van Jans wijlen oom Hendrik Schonenborg en hem het gebruik laten van anderhalf mud land, het Leusstukke genaamd. Zoon van Berend SCHONENBORG (Schootkate), landbouwer en pachter op erve Schonenborg, en Margaretha (Grietje) HAVINK (Höving). {Hij is later ondertrouwd op 23‑06‑1771 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 49-jarige leeftijd op 14‑07‑1771 te Haaksbergen (N.G.) met Janna DETERINK, gedoopt (R.K.) ca. 1730 te Hengevelde? Dochter van Gerrit Deterink.}

VII.6    Dries ten BRETELER (Groot Breteler), landbouwer op Groot Breteler, gedoopt (R.K.) op 22‑05‑1723 te Hengevelde (getuige(n): Henricus Egbers, Jenne ten Breteler, nunc Brummeler), overleden < 08‑1780 te Haaksbergen. In 1751 worden Andreas en zijn vrouw Janna genoemd als leeneigenaar van Groot Breteler.

Op 8 januari 1763 kopen Jan Hageman en Dries ten Breteler van juffr. Isabelle Zweers de Losedamshooimate.

Bron: HCO, Zwolle, Gerecht Diepenheim 50e penning, inv.nr.113, folio 23.

In een transportakte gedateerd 11 november 1763 draagt Anna Isabella Swiers, geassisteert met haar neef Hendr. Swiers als hare gevolmachtigde aan Dries Breetler en Jan Stegeman De Hasedamsmaate over, schiedende van voren van de kleine Hasedam en van achteren tegen de Leebeeke.

Bron: HCO, Zwolle, Gerechtelijke akten Diepenheim, inv.nr. 6, folio 257-258.

  1. Opmerkelijk is dat in de eerste akte Jan Hageman wordt genoemd, in de tweede Jan Stegeman.

Dries is getuige bij de doop van Andreas Jacobsen, de zoon van Bernardus en Bernardina ten Breteler, op 1 maart 1770 in Rijssen.

Bron: Doopboek RK Rijssen, HCO te Zwolle, inv.nr. 375 p.83, nr.471

Wanneer zijn zus Hermina op 22 juni 1771 is overleden en Jan Schonenborg wil hertrouwen, wordt Dries tot voogd aangesteld over de minderjarige kinderen uit het huwelijk van Hermina en Jan Schonenborg.

Op 23 september 1775 vroeg Dries ten Breteler aan Arent Stegeman, zijn zwager die op het erve Klein Breteler woonde en getrouwd was met Janna Ros, om, conform de ‘magescheiding’ van 8 februari 1774, f 50,- te betalen, naast de levering van een koe en bedden.

Op 2 december 1775 is Dries ten Breteler getuige bij een boedelscheiding ten bate van Gerrit Hagman, de minderjarige zoon van Gerrit ten Hagman, weduwnaar van Hermijn Hagman. (NB. Hier is naar alle waarschijnlijkheid Hermina Brummelhuis bedoeld, de nicht van Dries ten Breteler).

Bron: HCO Zwolle, Gerechtsambt Delden, inv.nr. 26, folio 347 t/m 349.

Op 5 april 1776 verklaren Hendrik Brummelhuis en zijn vrouw Anna Homolle dat zij met Dries ten Breteler en Jannes Wolterink, de voogden over de drie onmondige kinderen van wijlen Jannes Brummelhuis, op 29 juli 1775 een convenant en pachtcedel zijn aangegaan over het erve Brummelhuis. Hendrik Brummelhuis en Anna Homolle stellen als onderpand een kapitaal dat gelijk is aan het bedrag dat de onmondige kinderen van hun overleden vader tegoed hebben en bovendien alles wat Hendrik en Anna verder bezitten of nog te verwachten hebben.

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 14, folio 107.

26 augustus 1780

Copia

Weledele Heer

Mijn Heer H. ter Horst Verw(alter) Richter van Haaxbergen

Den wed(uwe) Brummelhuis geeft U WelEd(ele) te kennen hoe dat haar broeder Dries ten Bretelaar en desselfs vrouw overleeden sijn, nagelaaten hebbende ses minderjarige kinderen, en vereijscht wordende dat deselve met twee mombaren moogen worden voorsien om met en neevens de minderjarige kinderen van gemelde haaren broeder de nagelatene goederen te schiften en te deelen, soo is het dat Rem(on)strante aan U WelEd(ele) onderdanigst versoekt om twee bekwaame mombaaren over voorn(oemde) kinderen aan te stellen om met den meerderjarige kinderen de nalatenschap van voorn(oemde) haaren broeder ten liquiditeit te brengen.

welk doende etc. was geteekend. Dat is het X merk van de Wed(uwe) Brummelhuis.

In morgene stont

Tot mombaeren over die onmondige kinderen hierin gemeld, worden aangesteld Fredrik Brummelhuis en Arent Hannink op Snakenborg, welke in den Gerichte erscheenen sijn, en hebben bij handtastinge verklaart haare pupillen en goederen te administreren als goede mombaeren verpligt sijn.

Haaxbergen den 26 Aug. 1780

Was geteekent H. ter Horst V(er)w(alter) Richter

pro vero copia H, ter Horst (verw(alter) Richter

Copia

Alsoo Dries ten Bretelaar en desselfs huisvrouwe Anna ten Kleijn Bretelaar ooverleeden sijnde nagelaaten hebbende ses minderjarige kinderen met naamen Rutgerd, Hendrick, Jenneken, Geertjen, Hendrica en Jannes, en daar over aangesteld seijnde tot mombaeren Fredrik Brummelhuis en Arent Hannink op Snakenborg, soo is ’t dat voorn(oemde) mombaeren met de meerderjarige kinderen van gemelde Dries ten Bretelaar met naamen Jan ten Rietmeule en desselfs huisvrouwe Jenneken Bretelaar en Hendricus ten Polle en desselfs huisvrouwe Janna Bretelaar de nalatenschap van gem(elde) Dries ten Bretelaar overwogen en bevonden hebben, dat deselve bestaat in het Erve Bretelaar met desselfs behuisinge en landerien soo hooge als laage, kennelijk in de Boerschap Boeculo deeses Gerichts geleegen, als meede het plaatsjen het Bornegoor* genaamd, neevens twee stukken lands in den Neederberg kennelijk onder den Heerlijkheid Borculo Voogder heide geleegen, als meede een hooimaat onder Diepenheim geleegen, soo sijn voorn(oemde) mombaeren met voorseide meerderjarige kinderen overeen gekoomen dat voorn(oemde) ouwdste soon Rutgerd ten Bretelaar sal behouwden de plaatse het Bretelaar, met en neevens de boovengenoemde landerien, onder de Heerlijkheid Borculoo en Diepenheim geleegen, als meede de bouwinge bestaande in vhee, verbouwde en gewas op den lande, waagens, ploeg, karren, mest en mestinge, en vorders al het geene wat tot de bouwinge behoord, voorts den geheelen inboedel des huises, mits uitkerende als namentlijk aan Jan ten Rietemeule en sijn huisvrouwe den s(omm)a van twee hondert en veertigh Gls. segge 240 Gls. en aan Hendricus ten Polle en sijn huisvrouwe de s(omm)a van vier hondert Guldens segge 400 Gls. als meede aan sijn ooverige broeders en susters ieder den s(omm)a van vier hondert Guldens segge 400 Gls. neevens een behoorlijke uitrustinge, soo de meerderjarigen reets getrokken hebben, welke uitrustinge getaxeert is door voorn(oemde) mombaeren voor ieder kind op een hondert Gulden segge 100 Gls., sullende dan nog gem(elde) Rutgert ten Bretelaar verpligt weesen om de minderjarige kinderen bij hem in huis te houwden, te onderhouwden in linnen en wollen, ordentlijk ter schoole laten gaan leesen en schrijven leeren, en tot ouwderdom van viertien jaaren gekoomen sijnde, sal gem(elde) Rutgert ten Bretelaar verpligt sijn om ieder kind de gemelde somma ad 400 Gls. teegens drie percent jaarlijks te verinteressen, en vermits Hendrick ten Bretelaar oover seventien jaar ouwd sijnde, en daerweegens sijn interest thans kunnende bekoomen soo sal gemelde Rutgert ten Bretelaar hem die jaarlijks moeten geeven, en wanneer beiden sulks kunnende overeenkoomen ordentlijk loon, of sulks niet kunnende, dat als dan Rutgert ten Bretelaar ook niet sal verpligt weesen om gem(elde) sijn broeder Hendrik ten Bretelaar bij sig in huis te houwden, en wanneer de andere kinderen den ouwderdom van viertien jaaren bereikt hebbende als dan ook soo sig bij gem(elde) Rutgert ten Bretelaar mogten blijven, ordentlijk loon, soo als voorn(oemde) momberen , met voorn(oemde) Rutgert ten Bretelaar sullen overeenkoomen te geeven, sullende dan nog de twee weeve getouwen Hendrik en Jannes ten Bretelaar behouwden en door Rutgert ten Bretelaar worden uitgekeert.

Mits alle uitstaande gelden en achterstendige pachten ten voordeele van gem(elde) Rutgert ten Bretelaar sullen sijn en blijven, dog dat gem(elde) Rutgert ten Bretelaar ook tot sijnen laste neemen, alle de schulden hoegenaamt deselve mogen sijn.

En dewijl dan de mombaeren gerust sijn, dat in deese scheidinge geen nadeel voor haaren pupillen geleegen is maar eerder voordeel, soo sal daar over op dat deselve sijn behoorlijke kragt hebben approbatie van den Heer over mombaer versogt worden.

En is deselve ter naleevinge door voorn(oemde) mombaeren en door de meerderjarige kinderen voorn(oemd) aan de andere sijde neevens aanweesende getuigen onderteekent.

Haaxbergen den 26 Aug. 1780.

Was getekent

Fredrijck Brummelhuis

Dit is het X merk van Arent Hannink op Snakenborg eijgenhandig getrokken

Hendrycus ten Polle voor mij en mijn vrou

Nicolaas Albertus Armbrost als getuege

Willem Warners getuige

Lager stont:

En vermits Jan te Rietmeule en desselfs huisvrouwe Janna ten Bretelaer thans hier niet preesent sijnde en gemelde accoord in bijweesen van Bernardus Rouwhof en H. ter Horst ingegaan hebben, soo sal deese aan voorn(oemde) Jan ten Rietemeule en sijn huisvrouwe gepresenteert worden om te ondertekenen.

was getekent

Nic. Alb. Armbrost

Willem Warners

Lager stont:

Op verseekeringe der mombaeren dat deese scheidinge niet tot nadeel maar eerder ten voordeele van haaren pupillen sij, soo word deselve door mij Verw(alter) Richter geapprobeert. Haaxbergen den 26 Aug. 1780.

Was getekent H. ter Horst Verw(alter) Richter

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 14, folio 389-394

* Alleen de kinderen Jenneke en Janna waren meerderjarig. Het plaatsje Bornegoor was afkomstig uit de erfenis van Janna Havinck die daar was geboren. Zoon van Hendrik ten BRETELER (zie VI.1) en Jenneken WOLTERINK.

Ondertrouwd (1) op 10‑01‑1751 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 27-jarige leeftijd op 24‑01‑1751 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): Arnoldus Bloemen nec non Bernardus Bloemen). Al op 08-01-1751 trouwden zij Gereformeerd te Neede.

Bron: trouwboek Nederduits Hervormde Gemeente 1689-1771. Echtgenote is Janna HAVINCK (Haevink/Heuvink/Lonnekers), 27 jaar oud, gedoopt (N.G.) op 11‑07‑1723 te Neede, overleden voor 1755. Dochter van Berent Havink en Hendrickjen.

Er is een tweede Janna, dochter van Jan havinck en Frede, gedoopt op 18-08-1720. Deze lijkt, gezien haar leeftijd, minder aanemelijk. Dochter van Berent HAVINK en Hendrikjen AVERBEKE (Overbeeke).

Ondertrouwd (2) op 08‑06‑1755 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 32-jarige leeftijd op 25‑06‑1755 te Hengevelde (’t Slot) (R.K.) (getuige(n): Joanna Maria Bloemen, Gerardus Wierik). Zij trouwden N.H. op 29-06-1755 in Haaksbergen: Driesch ten Bretelaar weduwnaar van wijlen Janna Lonnekers met Anna ten Bretelaar, JD van Jan, beide uit Boekelo. Copulati den 29 junij.

Bron: HCO Zwolle; Trouwboek N.H. Gemeente, inv.nr. 165a/249. Echtgenote is Anna ROS (ten Breteler), 20 jaar oud, geboren te Boekelo, gedoopt (R.K.) op 15‑11‑1734 te Hengevelde (getuige(n): Gerrit te Wender, Joanna Fluttert), overleden < 08‑1780 te Haaksbergen. Waarschijnlijk woonde zij, net als haar zuster Janna, al voordat zij trouwde op het erve Klein Breteler in een kleine boerderij. Dochter van Joannes (Jan) ROS (te Ros) en Joanna (Jenneken) ten WENDER.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Joanna (Jenneken) ten BRETELER (Breteler), gedoopt (R.K.) op 03‑12‑1751 te Hengevelde (getuige(n): Joannes Breteler, Hermina Breteler), overleden voor 1797 te Lonneker?

Ondertrouwd (1) op 05‑07‑1772 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 20-jarige leeftijd op 09‑08‑1772 te Hengevelde (R.K.) met Roelof (Roleff) ASSINK, 28 jaar oud, gedoopt (R.K.) op 03‑12‑1743 te Haaksbergen (getuige(n): Hendrik Assink, Anna Kerkemeijer), begraven op 25‑02‑1775 te Haaksbergen op 31-jarige leeftijd. Erven Assink (of Asman) kwamen voor bij Albergen, Wiene, Elsen, Lonneker en Driene, alle in 1475 vermeld als Assink of Assing.

Bron. B.J. Hekket, Oost Nederlandse Familienamen.

Was hij weduwnaar van Christina ten Kattendam, waarmee ene Roleff Assinnk op 13-02-1735 te Haaskbergen trouwde? Bron: Trouwboek RK Haaksbergen 1732-1808, zoon van Johannes ASSINK en Trijne KERKENMEIER.

Ondertrouwd (2) op 18‑01‑1778 te Haaksbergen (getuige(n): Roelof Assink). Op 17-01-1778 vermeldt het Trouwboek van de Nederduits Gereformeerde Gemeente Neede: Op attst. van haxbergen aangetekent – Jan te Rietmeule, j.m. z. van wijlen Klaas te Rietmeule onder Nede, en Jenneken te Breteler, wed. van wijlen Roelof Assink onder Haxbergen.

Na 3 zond. procl. met attest na Haxbergen om te trouwen. Gehuwd voor de kerk op 26-jarige leeftijd op 15‑02‑1778 te Haaksbergen (N.G.) met Jan te RIETMEULE, 39 jaar oud, landbouwer op erve Lönneker te Rietmolen, gedoopt (N.G.) op 25‑01‑1739 te Neede, overleden na 1797 te Lonneker? In 1797 maakt Jan laat Jan zijn uiterste wil vastleggen:

Den 12 Meij 1797 ’s agtermiddaags ten vier uuren ten huijse van den comparant op den Lonneker onder Neede.

Compareerde Jan te Rietmole op de Lonneker, te kennen gevende hoe dat uit aanmerking zijner klimmende jaaren en toenemende zwakheden, en daarbij overweging van de getrouwe diensten, oppassing en handreijking sedert lange jaaren gehad hebbende en nog tot het eijnde zijns leevens hopende te hebben van zijn beijde stiefdochters Johanna en Roelofje Assink of Lonnekers, wel te raade geworden, al nog bij goeden verstanden en spraacken zijnde, zonder inductie of persuasie van yemand hoegenaamd bij dezen, uit een vrijen en zuijveren wille en toegenegenheid bij gifte onder de levenden en van warmer hand te geven ende te schenken aan voornoemde zijner beijden stiefdogters Johanna en Roelofje Lonnekers.

  1. Zodane capitale somma van tweehondert en vijftig guldens als aan comparant nog wegens zijnen bruidschat uit zijn ouderlijken boedel, uit het Erve de Rietmole competeren, en door comparants neef Klaas te Rietmole aan comparant zullen moeten uitgekeerd en betaald worden, en welk capitaal aan beijden comparants stiefdogters al nu zal moeten voldaan worden ingevolge obligatien daarvan zijnde met en benevens den renten van dien.
  2. All hetgeenen comparant in gevolge huwelijksvoorwaarden tussen comparant en zijn wijlen ehevrouw Jenneken ten Breteler op den 14 Januarij 1778 wegens aangebragt goed en morgen gave, ter somma van seshondert guldens is competerende waarop reeds een groot gedeelte aan comparant door zijne voornoemde stiefdogters is voldaan en verschoten en hetwelk dezelven zuijver zullen kunnen invorderen en uit kragt van voorseide huwelijksvoorwaarden eijschen en repeteren; En eijndelijk
  3. Alle den kleederen, linnen en wollen, voorts verderen lijfstoebehorens als comparant van wijlen zijn overledene moeder niet alleen zijn aangeerfd, maar ook comparants eijgene kleederen, linnen en wollen, voorts verderen lijfstoebehooren met en benevens de kiste, voorts bedelen met hun toebehoor.

En zulks alles ten eijnde comparants beijde stiefdogters hem comparant den overigen tijd zijnes levens tot zijnen dood toe zullen onderhouden en verplegen, alle nodigen oppassing en handreijking praesteren, en al het nodigen zakgeld, medicamenten en kosten van medicijns en medicinen bekostigen, en eijndelijk naar comparants dood hem comparant ordentelijk en nabuurlijk ter aarden doen besteden, en den gewoonen kerkdiensten laten doen.

Op welken conditien den comparant all het voorseide aan beijden zijnen stiefdogters is gevende, cederende en overdragende ten eijden daarmeden zullen konnen handelen, schalten en walten naar hun welgevallen en als met hun propria en eijgendomlijk goed renuntierende comparant daarvan bij dezen ten kragtigsten en bundigsten rechtens onder afstand van alle exceptien den inhoud dezes contrair, belovende dezen cessien en overgifte te zullen staan wagten en waren als verplegings rechtens is, met versoeck van protocollatie en registratie dezes ten effecte rechtens.

Bron: ORA Borculo, inv.nr. 435, p.321, zoon van Klaas te RIETMEULE (Reetmoelle) en Christine te LINTELE.

  1. Hendrina BRETELER (ten Breteler), gedoopt (R.K.) op 17‑10‑1753 te Hengevelde (getuige(n): Getrudis Heuvink, Anna Leverink), overleden voor 1780 te Haaksbergen.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Joanna (Janna) BRETELER (ten Breteler), gedoopt (R.K.) op 07‑11‑1756 te Hengevelde (getuige(n): Joannes Breteler, Joanna Brummelhuijs en Joanna Breteler), overleden voor 1786.

Ondertrouwd op 19‑07‑1778 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 21-jarige leeftijd op 30‑08‑1778 te Haaksbergen (N.G.) met Hendrik ten POLLE (ten Pelle), 27 jaar oud, gedoopt (R.K.) op 27‑05‑1751 te Haaksbergen. Geboren te Holthuizen. Overleden ca. 1792 te Haaksbergen. Zoon van Roleff ter Polle en Hendrika Lanckholt. {Hij is later ondertrouwd op 05‑02‑1786 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 34-jarige leeftijd op 05‑03‑1786 te Haaksbergen (N.G.) met Geertrui HORSTINK, gedoopt (R.K.) dd‑mm‑1759 te Haaksbergen, overleden op 13‑01‑1819 te Haaksbergen. Dochter van Jan Horstink en Catharina ten Hagen (HCO Zwolle, inv.nr. 171-116).

Zij hertrouwde na de dood van Hendricus ten Pol op 10-02-1793 in Haaksbergen met Joannes ten Freegeler en vervolgens met Berend Morssink.

Bron: Trouwboek RK Haaksbergen 1732-1808.

  1. Joannes Rutgerus (Rutger(t)) ten BRETELER (Groot Breteler) (zie VIII.7 ).
  2. Hindricus (Hendrik) ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 04‑10‑1761 te Hengevelde (getuige(n): Lucas Brummelhuijs, Bernardina Haghman).
  3. Joanna (Jenneken) ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 10‑02‑1764 te Hengevelde (getuige(n): Hermina Schonenborgh, Bernardus (achternaam ontbreekt)). Op 21 januari 1785 maakt zij haar testament:

Ik H. ter Horst weegens Hoger Overigheid in der tijd Verw. Richter van Haaxbergen, certificeere bij deesen dat voor mij en Ceurnoten, welke waaren Derk Wanders Stevenzoon en Berent ten Goorhuis, erscheenen sij Janna ten Bretelaar, siek te bedde leggende, en na allen uitwendigen schijn haar memorie en verstand ten vollen machtig, sijnde van haar mans momberschap ontslaagen en in deesen met Willem ter Beeke als haaren versogten en na Rechten toegelatenen momber weederom geassisteert, dewelke verklaarde te hebben overwoogen de menschelijke swakheid, de seekerheid des doots en de onseekere uure van dien en niet gaarne uit deese weerelt te willen scheiden voor en aleer over haar tijdelijke goederen te hebben gedisponeert.

Beveelende vooraf haare onstervelijke Ziele in de handen Godes en haar lichaam ter eerlijke begraavinge.

Revoceerde, casseerde en vernietigde sij Testatrice geassisteert als vooren alle haare voorige makingen hoe genaamt.

Soo nomineert en institueert sij Testatrice geassisteert als vooren tot haar eenige en universeele Erfgenaam haaren lieven Eheman in alle haare na te laatene goederen, geene van die uitgesondert, om deselve te keuren, te wenden en te gebruiken na sijn welgevallen, mits uitkeerende aan haar twee susters met naamen Geertjen en Hendrica ten Bretelaar, haar Testatrices kiste met haar linnen en kleederen, uitbesondert haar swarte laakense rok, die aan haar geinstitueerde Erfgenaam sal verblijven.

Nadat voorenstaande aan Testatrice het selve distinctelijk is voorgeleesen, heeft sij verklaart het selve haare uiterste wille te sijn en daar toe te sijn getreeden uit eigenen wel beraaden wille, sonder inductie of persuasie van iemand, begeerende en willende, dat het selve na haaren doode alsoo mooge worden achtervolgt en nagekoomen, het sij als een testament, codicille, gifte ter saake des doods ofte onder te leevendige, soo en als best na Rechte sal kunnen bestaan.

In kennis der waarheid heb Ik Verw. Richter voorn(oem)t deese geteekent en gezeegelt gelijk sulks op speciaal versoek van Testatrice als schrijvens onervaren en geen Zingnet gebruikende, voor haar gedaan is door derselve momber, gelijk deselve ook als momber heeft gedaan.

Bron: Rechterlijk Archief Haaksbergen, inv.nr.15, folio 77-78.

Gehuwd voor de kerk ca. 1783 te Hengevelde? Echtgenoot is Arnoldus ELLENBROEK, gedoopt ca. 1760 te Hengevelde?

  1. Gerardus (Gerrit) ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 15‑09‑1766 te Hengevelde (getuige(n): Joannes ten Brummelhuijs, Joanna ten Breteler), overleden voor 1780 te Haaksbergen.
  2. Getrudis (Geertjen) BRETELER (ten Breteler), landbouwster, gedoopt (R.K.) op 23‑10‑1767 te Hengevelde (getuige(n): Joanna van Kleijne Breteler, Jannes Brummelhuijs).
  3. Hindrica GROOT BRETELER (ten Breteler/Breteler), landbouwster, gedoopt (R.K.) op 09‑03‑1771 te Hengevelde (getuige(n): Dina ten Brummelhuijs woent nu aan Schoe-makershuijs op Brinck, Gerardus van kleine Breteler), overleden op 30‑12‑1812 om 14.00 uur te Markelo op 41-jarige leeftijd. Ook bekend als Hendrika Grootbredeler en als Hendrika Bredelaar.

Gehuwd voor de kerk op 34-jarige leeftijd op 09‑08‑1805 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): Egbertus Gijsbert, Joanna Snijders) met Joannes (Jan) BOTTERHUIS (Konink), 30 jaar oud, landbouwer op Slot Konink onder Goor, gedoopt (R.K.) op 20‑04‑1775 te Hengevelde (getuige(n): Joannis en Aleida Camphuijs), overleden op 11‑01‑1853 te Haaksbergen op 77-jarige leeftijd. Overleden te Holthuizen. De naam is ontleend aan ‘baetr’, een variant van boter. Een boterhuis zal dus een huis zijn geweest waar men boter maakte of verhandelde; zo’n huis werd ook wel een ‘boterkamer’ genoemd. Een erve met deze naam kwam in 1347 voor bij Markvelde, Diepenheim (Baterhues).

Bron: B.J. Hekket, Oost Nederlandse Familienamen. Zoon van Hindricus (Hendrik) BOTTERHUIS en Aleida (Aaltje) KAMPHUIS (Camphuijs). {Hij is later gehuwd op 42-jarige leeftijd op 17‑10‑1817 te Goor. Op 28 juni 1817 stelde notaris Jordaan hun huwelijksvoorwaarden op. Echtgenote is Aleida ROUWENHORST (Roenhorst), 48 jaar oud, landbouwster, gedoopt (R.K.) op 13‑06‑1769 te Neede, overleden op 04‑09‑1822 om 14.00 uur te Haaksbergen op 53-jarige leeftijd, dochter van Joannes Henricus ROUWENHORST, landbouwer, en Catharina (Trijntje) KUIPERS/WEEBER (Keupers), landbouwersche.

  1. Joannes (Jan) ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 06‑06‑1774 te Hengevelde (getuige(n): Hindricus van de Pelle, Hindrica Brummelhuijs), overleden voor 1775.
  2. Joannes GROOT BRETELER, gedoopt (R.K.) op 06‑07‑1775 te Hengevelde (getuige(n): Hindricus van de Pelle, Hindrica ten Brummelhuijs), overleden voor 1777.
  3. Joannes (Jan) ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 24‑05‑1777 te Hengevelde (getuige(n): Hindricus van de Pelle, Hindrica Schonenborg), overleden op 07‑10‑1807 te Boekelo (Haaksbergen) op 30-jarige leeftijd.

VIII.7   Joannes Rutgerus (Rutger(t)) ten BRETELER (Groot Breteler), landbouwer op het erve Groot Breteler, gedoopt (R.K.) op 02‑02‑1759 te Hengevelde (getuige(n): Aleida ten Breteler, Joannis ten Breteler), overleden op 10‑02‑1811 te Haaksbergen op 52-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo. Vanwege zijn eerste huwelijk met Grietje Lenderink werd Rutger eigenaar van boerderij Klein Zwerink, waar zij geboren was, en van de kleine boerderij De Barg, die daar dichtbij lag. Deze beide boerderijen dienden op 20 september 1790 als onderpand voor een lening die het echtpaar afsloot bij Gerrit ten Hoopen uit Neede:

Ik F. Jordaan weegens Hoger Overigheid Verw. Rigter van Haxbergen, certificeere door deesen, hoe dat voor mij en Ceurnoten als waaren de Heer E.D. Trip en H. van Lochem, in den gerigte gecompareerd en erscheenen zijn Rutger ten Breteler en desselvs huisvrouw Grietjen Lenderink, tutore marito, welke Comparanten bekenden en verklaarden weegens ten hunnen genoegen opgenomen en ter leen ontfangene penningen opregt en deugdelijk schuldg te zijn aan Gerrit ten Hoopen en desselfs ehevrouw Stientjen ten Relker, woonende binnen Neede, eene capitaale somma van f 2500 gulden zegge vijf en twintig hondert gulden van twintig stuivers ’t stuk, welke voornoemde capitaale somma zij Comparanten belooven en aanneemen jaarlijks en alle jaar te verrenten met drie gulden en vijftien stuivers van ider hondert, zegge teegens 3 3/4 percento, eedog den interessen binnen een half jaar naa den verschijnsdag betalende, als dan met drie gulden en tien stuivers van ider hondert zullende kunnen volstaan, waar van het eerste jaar rente zal verscheenen zijn op den 22 september 1791 en zo vervolgens van jaar tot jaar continueerende, tot de volkomene restitutie des capitaals toe, welke aflossinge of restitutie ten weedersijden vrijstaat, mits dat den opzage of denunciatie een half jaar voor den verschijnsdag van een van beider zijden behoorlijk gedaan zal zijn, wanneer als dan het voornoemde capitaal met de rente van dien kost en schadeloos aan handen van den Renthefferen voornoemd of deszelver erfgenamen binnen Neede zal moeten gerestitueerd worden. Voor welke capitaalen somma van vijf en twintig hondert gulden, met den daar op te loopenen renten, Comparanten verbinden en tot Gerigtelijk Hijpotheek en onderpand stellen, zulks doende kragt deeses hunne persoonen en goederen in het algemeen en in specie hunnen eijgendommelijke en aangekogte Plaatsjen gen. Klein Sweerink met de landerijen genaamd den Barg, alles met zijn lusten en lasten, regten en geregtigheeden van dien, zo en in dier voegen als het selve door Derk Lenderink en desselvs vrouw Janna te Lintelo in eijgendom is beseeten geweest, en op heeden door den Curatoren van den desolaten boedel van Derk Lenderink, an hun Comparanten is getransporteert en overgedragen en in zijn bekende bepalingen in de Boerschap Brammeloo deeses gerigts Haxbergen geleegen is. Bestaande in ’t huijs en twee schoppen, met het eiken houtgewas op den Plaetse staande, een weide bij ’t huis an den Sweerink Steege ongeveer twee dagwerk, den gaarden bij ’t huis zijnde ongeveer ses scheepels land, den esch bij ’t huis ongeveer sestien scheepels bouwland op den Traa Kamp en de Sweerink Steege, drie scheepels gesaaij land ” op den Eeltink Esch vier scheepels land”, nog op den Traas Kamp ongeveer tien scheepels bouland, en daar annex vier schepels gaardens of grasgrond “op de Braak naast ’t land van Heuvink vier scheepels land”, dan nog het Braak van Klein Sweerink met zijn houtgewassen en maaijgronden, “twee kampjes genaamd het Nijland en ronde Kampjen, saam ongeveer agt scheepels land”, dan nog het Bargsbroek met zijn houtgewassen en daarin an weiden en bouwland ongeveer agt scheepels gesaaij grond, als meede nog het gesaaij of koorengewas op den landen staande, met derselver mestingen en mestregt vandien. Ten einden de Renthefferen voornoemd of derselver erfgenaamen zig daar aan ten allen tijde zo van capitaal als renten kost en schadeloos zullen kunnen en moogen verhaalen, stellende Comparanten ten allen overvloede boven dit verband ten securiteite van Renthefferen voornoemd, voor voornoemden Capitaal ten principalen de persoonen van Gerrit Swietink en Klaas ten Rietmoolen, welke persoonen hier meede in den gerigte erscheenen zijn, en hebben deese principale borgtogt stipulata manu op en aangenomen. Verder renuncieeren zij Comparanten te zaamen en ider in het bijzonder van alle tegenstrijdenden excepties in ’t algemeen en in ’t bijsonder die van ongetelden gelden.

In kennisse der waarheid heb ik Rigter voorn. deesen nevens den Comparanten eijgenhandig getekend en gezegeld.

Actum Haxbergen den 20 September 1790.

Bron: Rechterlijk Archief Haaksbergen, Volontaire en Contentieuze Zaken, inv.nr. 16, folio 205-208.

Twee maanden later, op 23 december, verkocht Rutger dit onderpand aan Ten Hoopen.

Het erve Klein Zwerink alias Lekkergat ligt aan de Twentse kant van de marke Brammelo en Brammelerbroek. Zoals meer erven vormden ook Groot en Klein Zwerink ooit één leenhorig goed dat Swederinc werd genoemd, eigendom van Hendrik, Heer van Diepenheim en Graaf van Dahl. Na hem ging het erve in verschillende handen over. In de tweede helft van de 16e eeuw werd het gesplitst. In 1563 was het erve Zwerink nog in bezit van Kinkelaer en later (1651) van Berndt ten Kinckeler.

Het erve, aan de Rietmolenweg 51, werd ook Lenderink en Lekkergat (vanwege de eetlust van de bewoners) genoemd. Onder de naam ‘ Dat ander Swerynck’ komt het voor in het Verpondingsregister van 1602. Het was in die tijd ‘3 mudde gesey’ groot.

Op 21 maart 1794 is Rutger getuige bij de doop van Getrudis Rietmölle, dochter van Nicolas Rietmölle en Joanna Lenderink.

Bron: 0176; inv. nr. 1131; p.25/3

In de gerichtsprotocollen van 9 mei 1795 werd, bij gelegenheid van het tweede huwelijk van Rutger met Aleida Rouwenhorst, vastgelegd dat op dat moment zijn beide zoons Joannes en Hermannus al overleden waren. Op dat moment had Rutger nog een pachtschuld van f 115,- aan zijn pachter Gerrit Brummelhuis op de Wal.

Op 23 december 1795 verklaart Jan ten Hoopen ‘namens deszelfs vader Gerrit ten Hoopen, woonagtig in Neede gekogt te hebben van Rotgert ten Breetelaar het plaatsje Klein Zweerink genaamd, bestaande in het getimmerte daarop staande en alle daaronder gehoorende landerijen in Brammelo voor f. 2750,-.’

Bron: 50e penning Haaksbergen 1722-1811.

Op 5 februari 1796 is hij getuige bij het huwelijk te Hengevelde van Gerardus Schröer en Gertrudis Keemers. In dat zelfde jaar is hij, met zijn tweede vrouw, bewoner van Groot Breteler.

8 september 1796

Ik W. Waanders, Ger. Richter van Haxbergen certificeere bij en door deezen, dat voor mij en Assessoren als waaren Derk Waanders Gz. en B.M. Wiedenbroek, gecompareerd en erscheenen zijn Rutgert ten Breeteler, en derzelver huijsvrouw Aleijda Rouwenhorst tutore marito, dewelke bekenden en verklaarden wegens verstrekte en ten haaren genoegen ontfangen penningen, zoo geenploijeerd zijn tot afbetaalinge aan de Ervan van wijlen de wed. Wargerink, en de Erven van H.J. van Heek: opregt en deugdelijk schuldig te weezen aan Hendricus Konink en zijne ehevrouw binnen Goor woonende, een capitaale somma groot een duijzend vijf honderd guldens, dewelke zij Comparanten belooven en aanneemen te verrenten met drie gulden en tien stuivers van ieder honderd in ’t jaar, zullende het eerste jaar rente verschijnen op den 1 Meij 1797, en alzo jaarlijks contunueren tot de volkomen restitutie der gemelde hoofdsomma, ter welke restitutie ten allen tijde zal kunnen, mogen en moeten geschieden wanneer de loskondiging een halfjaar voor den verschijnsdag door een van beijde zijden gedaan zal zijn; Voor welk voornd. capitaal ad f 1500 guldens, en op te loopen renten vandien, zij Comparanten verbinden hunne persoonen en goederen in ’t algemeen, en in specie daar voor tot een Gerigtelijk onderpand stellen en verbinden, zulks doende door deezen, de helfte van haar eijgendommelijke leenhorige Erve en goed Breteler genaamd, in de Boerschap Boekelo onder dezen Gerigte kennelijk geleegen. Ingevolge consent van den Verw. Leenheer des huijzes Saasfelt, in dato den 17 Julij 1796, zoo de helfte van de behuijsingen en getimmerten en de houdgewassen daar op staande, als meede de helfte van alle de daar onder gehoorende landerijen, zoo hoog als laage, weijde, groengrond en inslagen, ten einde de Renthefferen voornd. of hunnen Erven zig daar aan ten allen tijde bij onverhoopte misbetaaling zoo van capitaal als renten, kost en schulden zullen kunnen en mogen verhaalen, renuncierende Comparanten ten dien fine van alle tegenstrijdige exceptien in ’t generaal, en in specie naa daarvan wel onderregt te zijn,van die van onaangetelden gelde;

In kennis van waarheijd heb ik Richter voornoemd deze eijgenhandig getekend en gezegeld, zoo als door eerste Comparant voor hem zelfs, en mede voor zijne huijsvrouwe als schrijven onervaren en geen Pugnat gebruijkende, deeze getekend en gezegeld is.

Actum Haaxbergen den 8 September 1796.

Bron: Rechterlijk Archief Haaksbergen, Volontaire en Contentieuze Zaken, inv.nr. 18, folio 14-15.

In het Verpondingsboek Neede, buurschap Brammelo, uit 1802 staat vermeld:

Rutger Groot Breteler van ’t Borngoor, hem eigen en een bedrag van f. 03-01-07.

Het is waarschijnlijk ook Rutger waar de weduwe van Hendrik Jan Dieperink, Aaltjen Toevang, naar verwijst wanneer zij, bij haar voornemen opnieuw in het huwelijk te treden met Hendrik Jan Bouwmeester, op 21-12-1811 een rekest, een kinderscheiding en een invenatris op laat maken in Diepenheim. In de inventaris wordt vermeld dat zij enkele onroerende goederen bezit, te weten een huis in Lochem en een hooiland, gelegen onder Diepenheim, dat zij voor f 100,- heeft aangekocht van R. ten Breteler.

Bron: HCO Zwolle; gerechtelijke akten Diepenheim, inv.nr. 10, folio 42-46.

Uit het debiteurenboek van Waanders in de Dom komt naar voren dat Rutger op 11-02-1811 verluid werd. Na zijn dood hertrouwde Aleida Rouwenhorst met haar zwager Jan Botterhuis op Slot Konink in Kerspel Goor. Notaris Jordaan stelde op 28-06-1817 hun huwelijksvoorwaarden op. Toeziend voogd over haar kinderen (de oudste zoon Gerhardus was blijkbaar al overleden) werd haar stiefschoonzoon Jannes Dwars. Tot de inventaris van de boederij behoorden onder andere twee paarden, drie koeien, een os, drie kalveren, twee kistkalveren, een zeug, zesentwintig kippen, twee hanen, twaalf eenden en twee woerden. Het erve was belast met een schuld van f 2.500.

Toen Aleida in 1822 overleed werd opnieuw een inventaris opgemaakt. Zoon van Dries ten BRETELER (Groot Breteler) (zie VII.6) en Anna ROS (ten Breteler).

Ondertrouwd (1) op 01‑09‑1780 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 21-jarige leeftijd op 08‑10‑1780 te Haaksbergen (N.G.). Ze trouwden R.K. te Hengevelde (’t Slot) op 20-09-1780: Copulatus Est Rütgerus ten Breteler Cum Margarita Lentelinck. Testes sunt vulgo Jan Fridt Et Joanna Maria Holt.

Bron: Trowuboek RK Goor 1708-1811. Echtgenote is Margaretha (Grietjen) LENDERINK (Lentelink), gedoopt (R.K.) dd‑11‑1760 te Haaksbergen (getuige(n): Jan te Lintele, Geertien Lenderink). Het doopboek geeft geen dag. Er staat slechts een opsomming van dopen in de maand november. Geboren te Brammelo. Overleden voor 1796 te Haaksbergen, dochter van Derk LENDERINK, landbouwer op erve Klein Zwerink, en Janna te LINTELO (te Lintele).

Gehuwd voor de kerk (2) op 37-jarige leeftijd op 10‑02‑1796 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): Gerardina van der Linde, Catharina Brandt) met Aleida ROUWENHORST (Roenhorst), 26 jaar oud, landbouwster, gedoopt (R.K.) op 13‑06‑1769 te Neede, overleden op 04‑09‑1822 om 14.00 uur te Haaksbergen op 53-jarige leeftijd, dochter van Joannes Henricus ROUWENHORST, landbouwer, en Catharina (Trijntje) KUIPERS/WEEBER (Keupers), landbouwersche. {Zij is later gehuwd op 48-jarige leeftijd op 17‑10‑1817 te Goor. Op 28 juni 1817 stelde notaris Jordaan hun huwelijksvoorwaarden op. Echtgenoot is Joannes (Jan) BOTTERHUIS (Konink), 42 jaar oud, landbouwer op Slot Konink onder Goor, gedoopt (R.K.) op 20‑04‑1775 te Hengevelde (getuige(n): Joannis en Aleida Camphuijs), overleden op 11‑01‑1853 te Haaksbergen op 77-jarige leeftijd. Overleden te Holthuizen. De naam is ontleend aan ‘baetr’, een variant van boter. Een boterhuis zal dus een huis zijn geweest waar men boter maakte of verhandelde; zo’n huis werd ook wel een ‘boterkamer’ genoemd. Een erve met deze naam kwam in 1347 voor bij Markvelde, Diepenheim (Baterhues).

Bron: B.J. Hekket, Oost Nederlandse Familienamen. Zoon van Hindricus (Hendrik) BOTTERHUIS en Aleida (Aaltje) KAMPHUIS (Camphuijs).

Uit het eerste huwelijk:

  1. Andreas (Dries) GROOT BRETELER (zie IX.1).
  2. Joannes GROOT BRETELER, gedoopt (R.K.) op 15‑05‑1784 te Hengevelde (getuige(n): Dedericus Lentelinck, Joanna Lunkker), overleden op 09‑05‑1795 op 10-jarige leeftijd.
  3. Joanna GROOT BRETELER (ten Breteler), boerenwerkmeid, gedoopt (R.K.) op 05‑02‑1786 te Hengevelde (getuige(n): Catharina Breteller, Dedericus Lentelinck), overleden op 01‑06‑1814 om 02.00 uur te Haaksbergen op 28-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo.Ongehuwd.
  4. Anna BRETELER (Groot Breteler), landbouwster, gedoopt (R.K.) op 27‑06‑1788 te Hengevelde (getuige(n): Joannes Leuniker, Joanna Rietmeule), overleden op 10‑07‑1838 om 18.00 uur te Haaksbergen op 50-jarige leeftijd. Bij doop en overlijden wordt haar achternaam als Breteler vermeld.

Ondertrouwd op 29‑01‑1808 te Delden, Ambt. In ondertrouw zijn aangeteekend Hendrik Lentelink J.M. Geb. en wwonagtig in Bentelo en Anna Breteler J.D. van R. Breteler, Geb. en woonagtig in Boekelo Gericht Haxbergen.

Gehuwd voor de kerk op 19-jarige leeftijd op 24‑02‑1808 te Delden, Ambt (R.K.) met Jan Hendrik LENTELINK (Lenderink), 40 jaar oud, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 22‑03‑1767 te Delden, Ambt (getuige(n): Jan ten Tije, Joanna Hermelink). Geboren te Bentelo. Overleden op 30‑10‑1828 te Delden, Ambt op 61-jarige leeftijd. Overleden te Bentelo. Zoon van Jan LENTELINK en Hermina (Mina) BRINKHUIS. Hij was eerder gehuwd voor de kerk ca. 1805 te Delden? Echtgenote is Gesina (Geze) PEPER (Pepper), gedoopt (R.K.) op 01‑01‑1771 te Delden, Ambt, overleden op 11‑09‑1835 te Delden, Ambt op 64-jarige leeftijd. Overleden te Wiene. Dochter van Hendrik Peper en Geertruid Nibbelink.

  1. Wilhelmina (Mina) ten BRETELER (Groot Breteler), dienstbaar, gedoopt (R.K.) op 18‑07‑1790 te Hengevelde (getuige(n): Joannes Lenterink, Henrica Breeteler), overleden op 01‑05‑1854 om 16.00 uur te Haaksbergen op 63-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo.

Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 20‑05‑1814 te Haaksbergen (getuige(n): C. Kaanders, Herman Wessels, Johannes Molenkamp, Johannes Brandan) met Joannes (Jannes) DWARSSEN (Dwars), 28 jaar oud, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 09‑09‑1785 te Hengevelde (getuige(n): Joannes Ottenschot, Joanna Ellenveldt), overleden op 02‑08‑1858 te Haaksbergen op 72-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo. In 1850 waren Johannes en zijn vrouw Wilhelmina Groot Breteler eigenaren van het Erve Dwars in Boekelo. Zij namen het eigendom over van de moeder van Johannes, Hendrika Ottenschot. Zie ook de aantekeningen bij Willem Gorkink en bij Hendrika Ottenschot. Zoon van Rodolphus DWARSEN (Dwars), bouwman, landbouwer, en Henrica OTTENSCHOT.

  1. Hermannus ten BRETELER (Groot Breteler), gedoopt (R.K.) op 12‑05‑1793 te Hengevelde (getuige(n): Joannes Breeteler, Joanna Lenderink), overleden op 09‑05‑1795 op 1-jarige leeftijd.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Gerardus GROOT BRETELER, gedoopt (R.K.) op 12‑12‑1796 te Hengevelde (getuige(n): Hermanus Rouwenhorst, Joanna Leunneker), overleden voor 1811 te Haaksbergen?
  2. Hen(d)rica ten BRETELER, zonder beroep, geboren te Haaksbergen, gedoopt (R.K.) op 31‑08‑1798 te Hengevelde (getuige(n): Joannes Konink, Catharina Rouwenhorst), overleden op 18‑06‑1851 om 07.00 uur te Delden, Ambt op 52-jarige leeftijd. De overlijdensakte geeft als achternaam Breteler in plaats van ten Breteler.De bevolkingsregisters van het Ambt Delden van 1830, 1840 en 1850 geven aan dat zij op het erve De Gebrande Waateren/Groot Wegdam woonde.

Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 06‑02‑1827 te Haaksbergen met Joannes Theodorus (Jannes) WEGDAM (Morsink), 25 jaar oud, landbouwer; tapper, geboren op 20‑09‑1801 te Delden, Ambt, gedoopt (R.K.) op 20‑09‑1801 te Hengevelde (getuige(n): Hermanus Hatgerink, Catharina Mollenkamp), overleden op 01‑03‑1878 te Delden, Ambt op 76-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Zoon van Theodorus (Derk) MORSINK (op het Wegdam/Wekdam), landbouwer; tapper in café Gebrande Wateren, en Margareta (Griete) WEGDAM (Wekdam/Ifrink), landbouwster.

  1. Gertrudis GROOT BRETELER (Breteler, Grootebreeteler, Bretelaar), dienstmeid, gedoopt (R.K.) op 18‑03‑1800 te Hengevelde (getuige(n): Hermannus Rouwenhorst, Henrica Konink), overleden op 23‑04‑1864 om 03.00 uur te Haaksbergen op 64-jarige leeftijd.

Gehuwd op 29-jarige leeftijd op 30‑09‑1829 te Neede met Rudolphus (Roelof) HONDELINK, 35 jaar oud, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 29‑03‑1794 te Neede (getuige(n): Maria Damveld, Joannis ten Elsen), overleden op 29‑03‑1865 om 01.00 uur te Haaksbergen op 71-jarige leeftijd, zoon van Jannes HONDELINK en Johanna BROSHUIS.

  1. Joannes (Jannes) ten BRETELER (Bretelaar) (zie IX.15 op blz. ).
  2. Henricus ten BRETELER (zie IX.18 op blz. ).
  3. Gerardus (Gradus) ten BRETELER (zie IX.20 op blz. ).
  4. Joanna BRETELER, dienstmeid, gedoopt (R.K.) op 21‑08‑1809 te Hengevelde (getuige(n): Joannes Rouwenhorst, Antonia Mos), overleden op 22‑06‑1875 om 12.00 uur te Haaksbergen op 65-jarige leeftijd.

Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 24‑05‑1833 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 10‑05‑1833 te Haaksbergen (R.K.) (getuige(n): Joannes Slotman, Egbertus Eijsink) met Jan Hendrik ten KORTTE, 31 jaar oud, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 24‑05‑1802 te Haaksbergen, overleden op 25‑09‑1877 te Haaksbergen op 75-jarige leeftijd, zoon van Hermanus ten KORTE, landbouwer, en Catharina WIJLENS, spinster.

IX.1     Andreas (Dries) GROOT BRETELER, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 07‑04‑1782 te Hengevelde (getuige(n): Hindricus ten Breteler, Joanna Lentelinck), overleden op 17‑06‑1827 om 16.00 uur te Markelo op 45-jarige leeftijd. Opmerkelijk is dat bij de doop de naam Andreas wordt gegeven, maar dat op de overlijdensakte Hendrikus staat. Zoon van Joannes Rutgerus (Rutger(t)) ten BRETELER (Groot Breteler) (zie VIII.7 op blz. ) en Margaretha (Grietjen) LENDERINK (Lentelink).

Gehuwd op 29-jarige leeftijd op 20‑08‑1811 te Markelo (getuige(n): H. Baander, , J. Oonk, Hendrik Rouwenhorst) met Aaltjen HOUWHEDDE, boerwerkster, gedoopt dd‑mm‑1793 te Markelo. Geboren te Kerspel Goor. Overleden op 19‑08‑1858 om 08.00 uur te Markelo, dochter van Engbert HOUWHEDDE, landbouwer, en Geertruid ELKINK, landbouwster.

Uit dit huwelijk:

  1. Johannis BRETELER (Bredeler), geboren op 12‑06‑1812 om 15.00 uur te Goor (aangifte door: Jan Brommelhuis, Roelof van Houwhedde), overleden op 24‑06‑1812 om 23.00 uur te Markelo, 12 dagen oud.
  2. Engele ten BRETELER, geboren op 07‑07‑1813 om 22.00 uur te Goor.
  3. Margaretha (Greete) ten BRETELER, boerwerkster, geboren op 17‑05‑1816 om 12.00 uur te Goor, overleden op 24‑07‑1870 te Diepenheim op 54-jarige leeftijd. Ze staat ook bekend als Margaritha Breteler en als Greete te Bredeler.

Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 26‑04‑1847 te Diepenheim (getuige(n): Gerrit Rotterink, Carel Noordendorp, Arend Jan Peuscher, Jan Bekkenkamp) met Joannes SPENKELINK, 37 jaar oud, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 01‑11‑1809 te Delden (getuige(n): Henrico Lammersen, Alijda Vurbroek), overleden op 20‑07‑1874 te Diepenheim op 64-jarige leeftijd, zoon van Arnoldus (Arend) SPENKELINK (Oelenvoort Dammeswonner) en Maria VOORBROEK. {Hij was eerder gehuwd op 26-jarige leeftijd op 18‑05‑1836 te Diepenheim met Janna SANDERS (Klijne Bekkedam), 24 jaar oud, geboren op 26‑06‑1811 om 02.30 uur te Diepenheim. Onzeker. De vader heet Bekkedam en geen Kleine Bekkedam, en haar doopnaam is Jenneken. Overleden op 29‑01‑1847 te Diepenheim op 35-jarige leeftijd. Dochter van Jan Sanders en Hendrine Wevers.}

  1. Johannes BRETELER (zie X.5 op blz. ).
  2. Regina BRETELER, geboren op 25‑12‑1821 om 16.00 uur te Markelo, overleden op 12‑01‑1822 om 05.00 uur te Markelo, 18 dagen oud.
  3. Roelof BRETELER, boerenknecht, geboren op 06‑03‑1823 om 11.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden te U.S.A.In 1856 werd hij gearresteerd en ging hij naar de gevangenis in Hoorn.

Bron: Plaatsingslijst stamboeken van de gevangenen in de Huizen van Correctie en Arrest te Hoorn, 1855-1860.

Twee jaar later, in 1858, emigreerde hij, minvermogend en zonder vrouw of kinderen, vanuit Markelo naar Noord-Amerika.

  1. Geertrui BRETELER, geboren op 25‑02‑1827 om 23.00 uur te Markelo.

X.5      Johannes BRETELER, daghuurder; landbouwer, geboren op 11‑04‑1819 om 18.00 uur te Markelo, overleden op 16‑11‑1879 om 01.00 uur te Markelo op 60-jarige leeftijd. Signalement: Lengte 1 El. 523 Str., Aangezicht: rond; Voorhoofd: smal; Ogen: blauw; Haar: blond. Zoon van Andreas (Dries) GROOT BRETELER (zie IX.1 op blz. ) en Aaltjen HOUWHEDDE, boerwerkster.

Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 30‑03‑1844 te Diepenheim (getuige(n): Jan Steevens Tormijn, Albertus Sodeneges, Gerrit Holterink, Arend Jan Peuscher) met Hendrika KAMPHUIS (Berendina Kamphuis), 29 jaar oud, landbouwster, geboren op 14‑04‑1814 om 16.00 uur te Diepenheim, overleden op 31‑03‑1881 te Markelo op 66-jarige leeftijd, dochter van Jannes KAMPHUIS, landbouwer, en Bernadina HOFTE (Boonheerde/Markslag), boerenmeid; landbouwster.

Uit dit huwelijk:

  1. Harmina BRETELER, geboren op 08‑09‑1845 om 04.00 uur te Markelo, overleden op 12‑03‑1874 om 13.00 uur te Markelo op 28-jarige leeftijd.

Gehuwd op 21-jarige leeftijd op 21‑02‑1867 te Markelo met Bernardus Johannes VONDER, 28 jaar oud, landbouwer, geboren op 28‑07‑1838 om 22.00 uur te Delden, Ambt, overleden op 04‑09‑1880 te Markelo op 42-jarige leeftijd, zoon van Dedericus (Derk) van VONDER (Vonder), landbouwer op erve Perik te Hengevelde, en Bernardina PIERIK (Perik).

  1. Geertrui BRETELER, geboren op 27‑09‑1847 om 05.00 uur te Markelo, overleden op 22‑03‑1916 om 03.00 uur te Markelo op 68-jarige leeftijd. Ongehuwd.
  2. Johanna (Janna) BRETELER, zonder beroep, geboren op 13‑01‑1850 om 12.00 uur te Markelo, overleden op 02‑05‑1871 om 23.30 uur te Markelo op 21-jarige leeftijd.
  3. Geziena BRETELER, geboren op 02‑07‑1852 om 02.00 uur te Markelo, overleden op 24‑02‑1935 om 16.00 uur te Markelo op 82-jarige leeftijd, begraven op 28‑02‑1935 te Markelo. Ongehuwd.
  4. Berendina BRETELER, geboren op 03‑08‑1854 om 01.00 uur te Markelo, overleden op 22‑02‑1924 om 18.00 uur te Markelo op 69-jarige leeftijd. Ongehuwd.

IX.15   Joannes (Jannes) ten BRETELER (Bretelaar), landbouwer op Groot Breteler, gedoopt (R.K.) op 13‑04‑1802 te Hengevelde (getuige(n): Joannes Bretelaar, Jenneke Roenhorst), overleden op 13‑11‑1885 om 18.00 uur te Markelo op 83-jarige leeftijd. Op 1 januari 1830 woonde hij nog als vrijgezel op Groot Breteler, zo blijkt uit de volkstelling van die datum. Hij woonde daar samen met zijn toen eveneens nog ongehuwde broer Hendrik en zuster Janna.

In het zogeheten Repertoire werd op 8 december 1830 vastgelegd dat Johannes Breteler de erfrechten van Groot Breteler overnam van zijn broers Hendrik en Gradus en van zijn zusters Janna, Hendrika en Geertruid.

De Kadastrale Atlas van 1832, Haaksbergen, Sectie A, Boekelo, vermeldt dat hij een aantal percelen in bezit had. Het betreft de nummers A71 (bosch/hakhout, oppervlakte 0.06.00, tarief fl. 0,18), A72 (bouwland, oppervlakte 2.73.00, tarief fl. 21,84), A73 (bosch/hakhout, oppervlakte 0.04.30, tarief fl. 0,13), A74 (heide, oppervlakte1.16.90, tarief fl. 0,82), A79 (bosch/hakhout, oppervlakte 0.00.71, tarief fl. 0,02) en A90 (bosch/hakhout, oppervlakte 0.09.40, tarief fl. 0,56).

Op 7 mei 1834 kocht hij twee percelen land van Klein Breteler.

Zoon van Joannes Rutgerus (Rutger(t)) ten BRETELER (Groot Breteler) (zie VIII.7 op blz. ) en Aleida ROUWENHORST (Roenhorst), landbouwster.

Gehuwd (1) op 28-jarige leeftijd op 13‑05‑1830 te Haaksbergen (getuige(n): Jan Smits, Herman Rottinck, Derk Jan Kerkhoven, Hermannus Johannes Franssen) met Johanna GROOTHENGEL (Groot Hengele), 22 jaar oud, zonder beroep, gedoopt (R.K.) op 12‑12‑1807 te Hengevelde (getuige(n): Johannes Hendrikus Maatkotte, Maria Hellekotte), overleden op 05‑08‑1848 om 22.00 uur te Markelo op 40-jarige leeftijd, dochter van Jan GROOTHENGEL (groot Hengel), landbouwer, en Willemina HELLEKATE (Hermina Hellekotte), landbouwster.

Gehuwd (2) op 48-jarige leeftijd op 03‑10‑1850 te Markelo (getuige(n): Gerrit Jan Reurslag, Gerrit Jan Lansink, Berend Capelle, Gerrit Krabbenbos) met Henrica HARTGERINK, 29 jaar oud, landbouwster, geboren op 15‑11‑1820 te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 08‑03‑1904 te Delden, Ambt op 83-jarige leeftijd. Overleden te Bentelo. Dochter van Berend HARTGERINK, landbouwer, en Joanna ten BRUMMELHUIS, landbouwster.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Roelof ten BRETELER (Breteler) (zie X.10 op blz. ).
  2. Hermina (Mina) ten BRETELER (Breteler), landbouwster, geboren op 24‑02‑1834 om 05.00 uur te Haaksbergen (gezindte: R.K.), overleden op 01‑10‑1899 om 22.00 uur te Markelo op 65-jarige leeftijd.

Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 19‑05‑1859 te Markelo met Jan Hendrik WENDER, 24 jaar oud, landbouwer, geboren op 24‑02‑1835 om 06.00 uur te Markelo, overleden op 25‑10‑1923 om 12.00 uur te Markelo op 88-jarige leeftijd, zoon van Rudolphus WENDER, landbouwer, en Wilhelmina ten DOESCHOTTE (Doeschotte).

  1. Aleida BRETELER, zonder beroep, geboren op 09‑03‑1837 om 08.00 uur te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 11‑10‑1868 te Neede op 31-jarige leeftijd.

Gehuwd op 19-jarige leeftijd op 29‑11‑1856 te Neede (getuige(n): Reint Krooshof, Antonij Willink, Jan Hendrik Krooshof, Albert Hooijerink) met Hendrikus LEEFERINK, 29 jaar oud, landbouwer, geboren op 03‑03‑1827 te Neede, overleden op 03‑10‑1890 te Neede op 63-jarige leeftijd, zoon van Engelbertus LEEFERINK, landbouwer, en Aleida EIJSINK. {Hij is later gehuwd op 49-jarige leeftijd op 17‑06‑1876 te Neede met Johanna de WITTE, 36 jaar oud, geboren op 24‑02‑1840 te Neede. Geboren te Broeke. Overleden op 23‑05‑1887 te Neede op 47-jarige leeftijd, dochter van Joannes Antonius de WITTE, landbouwer, en Aleida GROOT KORMELINK (Grootkormelink).}

  1. Jan GROOT BRETELER (zie X.17 op blz. ).
  2. Johanna Geertruida GROOT BRETELER, zonder beroep, geboren op 02‑06‑1842 om 11.00 uur te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 10‑05‑1895 om 6.00 uur te Goor op 52-jarige leeftijd.

Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 20‑04‑1866 te Goor (getuige(n): Gerhardus Johannes Gaalman, Herman Hendrik Holthuis, Berend Jan Olthof, Jacob ten Doesschate) met Hendrik Jan ter HORST, 27 jaar oud, bakker, karreman, voerman, bakkersknecht, landbouwer, geboren op 04‑01‑1839 te Goor, overleden op 03‑04‑1915 te Enschede op 76-jarige leeftijd, zoon van Rudolphus (Roelof) ter HORST (Hoest), tapper; landbouwer, en Maria ter HORST, kleermaker.

  1. Johanna ten BRETELER, zonder beroep, geboren op 24‑02‑1845 om 00.30 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 06‑12‑1906 om 22.00 uur te Delden, Ambt op 61-jarige leeftijd. Overleden te Zeldam.

Gehuwd op 22-jarige leeftijd op 07‑05‑1867 te Delden, Ambt (getuige(n): Jan Schartman, Jan Hendrik Smid, Jan Bos, Jan ter Braak) met Gerrit Jan PIERIK, 26 jaar oud, landbouwer, geboren op 08‑09‑1840 om 03.00 uur te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 30‑03‑1910 te Delden, Ambt op 69-jarige leeftijd. Overleden te Zeldam. Begraven te Goor, zoon van Henricus PIERIK, boerwerker, en Reinella DOESCHOT, boerwerkster.

  1. Gerardus (Gradus) BRETELER, geboren op 11‑06‑1848 om 09.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 21‑09‑1848 om 06.00 uur te Markelo, 102 dagen oud.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Jenneken BRETELER, zonder beroep, geboren op 08‑08‑1851 om 01.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 12‑01‑1921 om 11.00 uur te Markelo op 69-jarige leeftijd.

Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 15‑11‑1877 te Markelo (getuige(n): Hendrik Post, Gerrit Hendrik Henderiks, Arend Jan Heilering, Jan Willem Overbeek) met Johannes WENDER, 32 jaar oud, landbouwer, geboren op 24‑12‑1844 te Markelo, overleden op 16‑02‑1918 te Markelo op 73-jarige leeftijd, zoon van Johannes WENDER, dienstkecht; landbouwer, en Gesina ten DOESCHOT (Doeskotte), dienstmeid.

  1. Berend Jan BRETELER (zie X.27 op blz. ).
  2. Jan Hendrik BRETELER, geboren op 21‑09‑1856 om 15.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 28‑12‑1860 om 12. uur te Markelo op 4-jarige leeftijd.
  3. Johannes BRETELER, landbouwer, geboren op 09‑04‑1859 om 05.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 24‑02‑1931 om 13.00 uur te Haaksbergen op 71-jarige leeftijd, begraven op 28‑02‑1931 te Beckum. R.K. Kerkhof. Hij woonde in bij zijn broer Berend Jan. Bron: BR 1900-1924 Wijk D.
  4. Johanna Geertruida (Hanna) BRETELER, zonder beroep, geboren op 04‑06‑1862 om 12.00 uur te Markelo. Geboren te Kerspel Goor. (gezindte: R.K.), overleden op 23‑10‑1949 te Neede op 87-jarige leeftijd, begraven op 27‑10‑1949 te Neede. RK Kerkhof.

Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 29‑05‑1886 te Neede (getuige(n): Albert Hooijerink, Hendrik Jan Oosterhold, Berend Jan Breteler, Johannes Breteler) met Johannes Franciscus REITH, 32 jaar oud, blauwverver, geboren op 02‑12‑1853 te Neede, overleden op 31‑10‑1915 te Neede op 61-jarige leeftijd, zoon van Adamus Ambrosius REITH, wever; blauwverver, en Maria LEPPEN, zonder beroep.

X.10    Roelof ten BRETELER (Breteler), landbouwer te Hengevelde, geboren op 25‑03‑1831 om 21.00 uur te Haaksbergen (gezindte: R.K.), overleden op 19‑10‑1913 om 18.30 uur te Delden, Ambt op 82-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde, huis nr. 3. Uit het Bevolkingsregister van 1860 van het Ambt Delden blijkt dat Roelof en zijn vrouw Gertrudis Nolte woonden op het Gorsveld bij hun zwager en schoonzuster. In 1870 is hij de hoofdbewoner van het Gorsveld. Ook in 1880 is dat het geval, dan met zijn tweede vrouw Geertrui Rupert en hun kinderen Rudolf Johannes en Johanna Geertruida. Zoon van Joannes (Jannes) ten BRETELER (Bretelaar) (zie IX.15 op blz. ) en Johanna GROOTHENGEL (Groot Hengele), zonder beroep.

Gehuwd (1) op 29-jarige leeftijd op 10‑05‑1860 te Markelo (getuige(n): Teunis Gorkink, Hendrik Jan, Leuntel, Arend Ziggers, Berend Hendrik Capelle) met Gertrudis (Geertrui) NOLTE, 49 jaar oud, landbouwster, gedoopt (R.K.) op 05‑07‑1810 te Haaksbergen, overleden op 20‑12‑1879 te Delden, Ambt op 69-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Haar nalatenschap wordt in 1879 aangegeven door Roelof Breteler. Krachtens testament van 27-03-1868 gepasseerd voor notaris W. Wilmink te Borne is Roelof de enige erfgenaam. Het acties bestaat uit: de helft van het plaatsje Gorsveld gelegen in het Ambt Delden groot 12.72.00 aren; de helft van de inboedel, de helft van de plaats Breteler gelegen in het Ambt Delden groot 29.05.22 aren. Dochter van Hermannus NOLTE en Wilhelmiena (Mijne) PIEPERS (Pijpers). {Zij was eerder gehuwd op 36-jarige leeftijd op 23‑07‑1846 te Diepenheim met Henricus BLOKHORST, 36 jaar oud, landbouwer, gedoopt op 04‑02‑1810 te Diepenheim, overleden op 29‑11‑1857 om 08.00 uur te Markelo op 47-jarige leeftijd. Blokhorst is een Twentse familienaam die voornamelijk in Ambt Delden, Markelo en Rijssen voorkomt. In 1578 was er bij Diepenheim een erve Bluckhorst, in 1601 Blockhorst geheten. Een ‘blok’ was een omsloten weiland. Blokhorst was een omsloten weide op of bij een horst gelegen.

Bron: B.J. Hekket, Oost Nederlandse Familienamen. Zoon van Hermanus (Mannes) BLOKHORST(GROTE) (v.d.Kerkhof), landbouwer, en Arendina FLUTTERT (Vluttert).}

Gehuwd (2) op 50-jarige leeftijd op 04‑11‑1881 te Delden, Ambt (getuige(n): Hendrikus Rupert, Engelbertus Frederikus Philippus Jacobus Ensink, Theodorus Johannes Ensink, Johannes Lambertus Schrintz) met Geertrui RUPERT, 34 jaar oud, zonder beroep, geboren op 20‑04‑1847 om 14.00 uur te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 28‑08‑1913 te Delden, Ambt op 66-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Dochter van Egbert RUPERT, landbouwer, en Gezina EETGERINK, boerwerkster.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Johanna Geertruida ten BRETELER, geboren op 24‑01‑1883 om 09.00 uur te Delden, Ambt. Geboren te Hengevelde. (gezindte: R.K.), overleden op 04‑04‑1900 om 05.00 uur te Delden, Ambt op 17-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde.
  2. Rudolf Johannes ten BRETELER (zie XI.8 op blz. ).

XI.8     Rudolf Johannes ten BRETELER, landbouwer op het ouderlijke erve Gorsveld, geboren op 09‑08‑1888 te Delden, Ambt. Geboren te Hengevelde. (gezindte: R.K.), overleden op 11‑11‑1949 te Delden, Ambt op 61-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Begraven te Hengevelde, zoon van Roelof ten BRETELER (Breteler) (zie X.10 op blz. ) en Geertrui RUPERT, zonder beroep.

Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 18‑06‑1915 te Delden, Ambt (getuige(n): Johannes Bartelink, Bernardus Hijmer) met Maria SPANJER, 33 jaar oud, geboren op 03‑07‑1881 te Haaksbergen. Geboren te Brammelo. Overleden op 12‑12‑1957 te Delden, Ambt op 76-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Begraven te Hengevelde, dochter van Gerrit Jan SPANJER, landbouwer, en Hendrika ter HAAR, dienstmeid.

Uit dit huwelijk:

  1. NN BRETELER, geboren te Delden, Stad.
  2. Gradus Rudolf ten BRETELER (zie XII.2 op blz. ).
  3. Geertruida Hendrika ten BRETELER, geboren dd‑mm‑1918 te Delden, Ambt, overleden op 02‑02‑1919 om 15.00 uur te Delden, Ambt.
  4. Johannes (Johan) ten BRETELER (zie XII.5 op blz. ).
  5. Bernardus (Bennie) ten BRETELER (zie XII.7 op blz. ).
  6. Geertruida Hendrika ten BRETELER, geboren op 11‑05‑1921 te Delden, Ambt, overleden op 16‑07‑1922 om 05.00 uur te Delden, Ambt op 1-jarige leeftijd.
  7. Maria Berendina Huberta ten BRETELER, geboren te Delden, Ambt. Geboren te Hengevelde.

Gehuwd te Ambt Delden (getuige(n): Gerardus Rudolf ten Breteler, Hendrikus Johannes Weernink) met Hendrik Johan GEELS, 40 jaar oud, personeelsmedewerker; vertegenwoordiger; gemeenteraadslid, geboren op 18‑07‑1917 te Enter (Wierden). Geboren te Enter. (gezindte: R.K.), overleden op 03‑05‑2000 te Almelo op 82-jarige leeftijd, begraven op 06‑05‑2000 te Enter. R.K. Kerkhof, zoon van Jan GEELS en Willemina Geertruida Louise RUTJES.

XII.2    Gradus Rudolf ten BRETELER, landbouwer op het erve Gorsveld, geboren op 18‑06‑1916 te Hengevelde (gezindte: R.K.), overleden op 10‑05‑1999 te Delden, Stad op 82-jarige leeftijd, begraven op 15‑05‑1999 te Hengevelde, zoon van Rudolf Johannes ten BRETELER (zie XI.8 op blz. ) en Maria SPANJER.

Gehuwd op 31-jarige leeftijd op 11‑07‑1947 te Delden, Ambt (getuige(n): Rudolf Johannes ten Breteler, Gerhardus Johannes Waanders) met Anna Geertruida Engelina WAANDERS, 35 jaar oud, geboren op 07‑02‑1912 te Lonneker. Geboren te Boekelo. Overleden op 09‑10‑1978 te Delden, Ambt op 66-jarige leeftijd, dochter van Johannes WAANDERS, landbouwer, en Johanna ter HAAR.

Uit dit huwelijk:

  1. Johannes Joseph ten BRETELER (zie XIII.1 op blz. ).
  2. Franciscus Hendrikus ten BRETELER (zie XIII.3 op blz. ).
  3. Maria Johanna Theresia ten BRETELER, geboren te Delden, Ambt. Geboren te Hengevelde.

Gehuwd te Delden, Ambt, gehuwd voor de kerk te Hengevelde met Gerhardus Johannes BOENSMA, technisch inkoper, geboren te Hardenberg, Stad.

  1. Johanna Maria Geertruida ten BRETELER, geboren te Delden, Ambt. Geboren te Hengevelde.

Gehuwd te Delden, Ambt, gehuwd voor de kerk te Hengevelde met Wilhelmus Marinus Franciscus KAMPHUIS, chauffeur, geboren te Beckum. Geboren te Beckum.

XIII.1   Johannes Joseph ten BRETELER, programmeur, geboren te Delden, Ambt. Geboren te Hengevelde. Zoon van Gradus Rudolf ten BRETELER (zie XII.2 op blz. ) en Anna Geertruida Engelina WAANDERS.

Gehuwd te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk te Haaksbergen met Joanna Gerarda Maria MEULENKAMP, geboren te Haaksbergen. Dochter van Johannes Hermanus Meulenkamp, metaalbewerker, en Truida Maria ter Braak.

Uit dit huwelijk:

  1. Mark Randolf ten BRETELER, geboren te Haaksbergen.
  2. Bart Christiaan ten BRETELER, geboren te Enschede.

XIII.3   Franciscus Hendrikus ten BRETELER, landbouwer, geboren te Delden, Ambt. Geboren te Hengevelde. Landbouwer op het erve Gorsveld. Zoon van Gradus Rudolf ten BRETELER (zie XII.2 op blz. ) en Anna Geertruida Engelina WAANDERS.

Gehuwd te Delden, Ambt, gehuwd voor de kerk te Groenlo met Johanna Bernarda KLEIN GEBBINK, geboren te Lichtenvoorde.

Uit dit huwelijk:

  1. Patrick Johannes Marcus ten BRETELER, geboren te Lichtenvoorde.
  2. Chantal Theodora Gabriëlle ten BRETELER, geboren te Delden, Ambt. Geboren te Hengevelde.
  3. Marloes Henrike Maria ten BRETELER, geboren te Delden, Ambt. Geboren te Hengevelde.

XII.5    Johannes (Johan) ten BRETELER, in dienst van een pluimveebedrijf, geboren op 08‑12‑1919 te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 06‑10‑2002 te Hengelo (O.) op 82-jarige leeftijd. Overleden in het ziekenhuis, begraven op 10‑10‑2002 te Goor. R.K. Begraafplaats, zoon van Rudolf Johannes ten BRETELER (zie XI.8 op blz. ) en Maria SPANJER.

Gehuwd op 35-jarige leeftijd op 18‑02‑1955 te Markelo, gehuwd voor de kerk op 07‑06‑1955 te Goor (R.K.) met Anna Antonia Hendrika ten THIJE, 29 jaar oud, Anne, geboren op 14‑04‑1925 om 10.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 21‑02‑2002 te Goor op 76-jarige leeftijd, begraven op 26‑02‑2002 te Goor, dochter van Hermannus ten THIJE, landbouwer, en Aleida Hendrika GEURS.

Uit dit huwelijk:

  1. Hermanus Johannes Bernardus (Harrie) ten BRETELER (zie XIII.9 op blz. ).
  2. Elisabeth Agnes Maria (Annelies) ten BRETELER, geboren te Goor.

Gehuwd te Goor, gehuwd voor de kerk te Goor met Martin Bart KOOIKER, militair, geboren te Goor.

  1. Harrie ten BRETELER (zie XIII.14 op blz. ).

XIII.9   Hermanus Johannes Bernardus (Harrie) ten BRETELER, kunststofvakman, geboren te Neede, gedoopt (R.K.) te Goor, zoon van Johannes (Johan) ten BRETELER (zie XII.5 op blz. ) en Anna Antonia Hendrika ten THIJE, Anne.

Gehuwd (1) te Neede, gehuwd voor de kerk te Neede, gescheiden te Neede van Geertruida Anne Maria (Trudie) JEUNINK, confectiemedewerkster, geboren te Enschede.

Partner is Johanna Aleida (Anke) ROELOFSWAARD, winkelbediende, geboren te Aalten, dochter van Albert Willem (Albert) ROELOFSWAARD, schoonmaker; metselaar, en Hannie BEERNINK, verpleegster; huisvrouw.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Pascal ten BRETELER, verwarmingsmonteur/installatie, geboren te Enschede.
  2. NN ten BRETELER, geboren op 25‑08‑1987 te Enschede, overleden op 26‑08‑1987 te Neede, 1 dag oud, begraven te Neede. R.K. Begraafplaats.

XIII.14 Harrie ten BRETELER, zoon van Johannes (Johan) ten BRETELER (zie XII.5 op blz. ) en Anna Antonia Hendrika ten THIJE, Anne.

Gehuwd met Anke ROELOFSWAARD.

Uit dit huwelijk:

  1. Pascal ten BRETELER.

XII.7    Bernardus (Bennie) ten BRETELER, medewerker asbestcementfabriek Eternit te Goor, geboren op 08‑12‑1919 te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 19‑06‑2000 te Beverwijk op 80-jarige leeftijd, begraven op 23‑06‑2000 te Hengevelde. R.K. Begraafplaats. Zoon van Rudolf Johannes ten BRETELER (zie XI.8 op blz. ) en Maria SPANJER.

Gehuwd op 29-jarige leeftijd op 01‑07‑1949 te Delden, Ambt (getuige(n): Johannes Groothuis, Johannes Antonius Walterbos) met Geertruida Gerdina (Trui) JANNINK, 33 jaar oud, geboren op 08‑12‑1915 te Delden, Ambt. Geboren te Bentelo. Overleden op 21‑07‑2003 te Hof van Twente op 87-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Begraven te Hengevelde, dochter van Hermannus JANNINK, landbouwer, en Hermina Berendina GEERDINK, zonder beroep.

Uit dit huwelijk:

  1. Johannes Hermanus Gerhardus ten BRETELER (zie XIII.16 op blz. ).
  2. Hermanus Gerhardus Maria (Harry) ten BRETELER (zie XIII.18 op blz. ).

XIII.16 Johannes Hermanus Gerhardus ten BRETELER, onderhoudsmonteur, geboren te Delden, Stad, zoon van Bernardus (Bennie) ten BRETELER (zie XII.7 op blz. ) en Geertruida Gerdina (Trui) JANNINK.

Gehuwd te Goor, gehuwd voor de kerk te Hengevelde met Janny HAMMER, geboren te Goor.

Uit dit huwelijk:

  1. Robert Marco ten BRETELER, geboren te Hengelo (O.).
  2. Carla Lindian ten BRETELER, geboren te Almelo.

XIII.18 Hermanus Gerhardus Maria (Harry) ten BRETELER, timmerman, geboren op 27‑01‑1955 te Delden, Ambt, overleden op 05‑07‑2008 te Hengelo (O.) op 53-jarige leeftijd, zoon van Bernardus (Bennie) ten BRETELER (zie XII.7 op blz. ) en Geertruida Gerdina (Trui) JANNINK.

Gehuwd te Goor, gehuwd voor de kerk te Goor met Astrid KOSTER, geboren te Goor.

Uit dit huwelijk:

  1. Tom ten BRETELER, geboren te Hengelo (O.).
  2. Linda ten BRETELER, geboren op 13‑03‑1988 te Goor.

X.17    Jan GROOT BRETELER, landbouwer, geboren op 19‑09‑1839 om 21.00 uur te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 04‑05‑1889 om 11.00 uur te Delden, Ambt op 49-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Volgens het Bevolkinsgregister van het Ambt Delden, ingeschreven op 03-12-1887, was hij de hoofdbewoner van Schouwnaats. Hij woonde daar met al zijn kinderen uit zijn eerste en tweede huwelijk. Zoon van Joannes (Jannes) ten BRETELER (Bretelaar) (zie IX.15 op blz. ) en Johanna GROOTHENGEL (Groot Hengele), zonder beroep.

Gehuwd (1) op 29-jarige leeftijd op 04‑02‑1869 te Markelo (getuige(n): Teunes Gorkink, Arend Ziggers, Hendrik Jan …, Hendrik Bouwhuis) met Geertrui PIERIK, 26 jaar oud, zonder beroep, geboren op 01‑02‑1843 om 18.00 uur te Markelo, overleden op 21‑05‑1878 om 09.00 uur te Markelo op 35-jarige leeftijd, dochter van Johannes Hendrikus PIERIK (vulgo Goorden Welmer), landbouwer, en Gesina PLATENKAMP, zonder beroep.

Gehuwd (2) op 40-jarige leeftijd op 24‑09‑1879 te Markelo (getuige(n): Hendrik Post, Jan Willem Dollekamp, Jan Hendrik Spenkelink, Gerrit Jan Spenkelink) met Gezina WIENTJES, 29 jaar oud, dienstmeid, geboren op 14‑04‑1850 te Haaksbergen, overleden op 04‑03‑1932 te Delden, Ambt op 81-jarige leeftijd. Zij woonde, volgens het Bevolkingsregister van 1900 van het Ambt Delden, met haar derde echtgenoot en met haar dochter Anna Maria op het erve Groot Breteler. Dochter van Gerhardus Antonius WIENTJES, landbouwer, en Henrica DOESCHOTTE (ten Doest), zonder beroep. {Zij is later gehuwd op 40-jarige leeftijd op 11‑04‑1891 te Haaksbergen met Hendricus BEUMER, 65 jaar oud, geboren op 30‑03‑1826 om 16.00 uur te Haaksbergen, overleden op 16‑01‑1892 om 11.00 uur te Haaksbergen op 65-jarige leeftijd. Zoon van Berend Jan Beumer en Joanna Elleveld.  Zij is later gehuwd op 44-jarige leeftijd op 12‑05‑1894 te Haaksbergen met Jan Hendrik ELLENBROEK, 51 jaar oud, landbouwer, geboren op 14‑11‑1842 om 07.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Hendrik Wessels, Gerrit Jan Borghuis), overleden op 22‑08‑1923 te Delden, Ambt op 80-jarige leeftijd. Zoon van Hendrikus Ellenbroek en Berendina Eijsink. Weduwnaar van Maria Donnermark of Rietman.}

Uit het eerste huwelijk:

  1. Johanna Gesina (Hanna) GROOT BRETELER, dienstbode, geboren op 28‑02‑1874 om 12.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 17‑06‑1942 te Markelo op 68-jarige leeftijd, begraven op 22‑06‑1942 te Goor.

Gehuwd op 29-jarige leeftijd op 22‑10‑1903 te Wierden (getuige(n): Gerardus Langekamp, Adolf Hendrik Nijhoff, Bernard Geertman, Albert Jan Koopers), gehuwd voor de kerk op 29‑12‑1903 te Wierden met Gradus KOSTERS, 30 jaar oud, landbouwer, geboren op 18‑01‑1873 om 23.00 uur te Wierden. Geboren te Enterbroek. Overleden op 13‑12‑1959 te Hengelo (O.) op 86-jarige leeftijd, begraven op 17‑12‑1959 te Goor, zoon van Hermannus KOSTERS, klompenmaker; landbouwer, en Hendrika MEEN, zonder beroep.

  1. Johannes Hendrikus (Jans) GROOT BRETELER (zie XI.12 op blz. ).
  2. Geertruida GROOT BRETELER, geboren op 11‑10‑1876 om 07.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 09‑05‑1965 te Delden, Ambt op 88-jarige leeftijd, begraven op 12‑05‑1965 te Goor. Zij woont, volgens het Bevolkingsregister van het Ambt Delden uit 1880, tezamen met haar broer Hendrikus en haar zuster Anna Maria, op De Peppen.

Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 26‑04‑1907 te Delden, Ambt (getuige(n): Gerrit Jan Pierik, Dirk Jan Stegeman, Jan Hendrik Overbeek, Bernardus Johannes Rosink) met Gerrit Jan PIERIK, 36 jaar oud, landbouwer, geboren op 09‑03‑1871 te Delden, Ambt, overleden op 04‑02‑1946 te Delden, Ambt op 74-jarige leeftijd, zoon van Gerardus PIERIK, landbouwer, en Geertruid SPANJER, dienstmeid.

  1. Gradus GROOT BRETELER (zie XI.16 op blz. ).

Uit het tweede huwelijk:

  1. Hendrikus Louisius GROOT BRETELER, geboren op 21‑06‑1880 om 24.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 25‑10‑1880 om 23.00 uur te Markelo, 126 dagen oud.
  2. Gerhard GROOT BRETELER, koopman in brandstoffen; winkelier in kruidenierswaren, geboren op 20‑10‑1881 om 16.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 29‑10‑1935 om 19.00 uur te Hengelo (O.) op 54-jarige leeftijd, begraven op 02‑11‑1935 te Hengelo (O.).

Gehuwd op 34-jarige leeftijd op 16‑06‑1916 te Hengelo (O.) met Johanna Gerridina PIGGEN, 25 jaar oud, dienstbode, winkelierster, geboren op 27‑01‑1891 te Lonneker. Geboren te Twekkelo. (gezindte: R.K.), overleden op 05‑04‑1946 te Hengelo (O.) op 55-jarige leeftijd, dochter van Gradus PIGGEN, landbouwer, en Catharina SLAGHEKKE. {Zij is later gehuwd op 49-jarige leeftijd op 25‑10‑1940 te Hengelo (O.) met Gerhardus Antonius OUDE OPHUIS, 35 jaar oud, geboren op 05‑08‑1905 te Losser, overleden na 1946.}

  1. Hendrika GROOT BRETELER, dienstbode, geboren op 25‑01‑1883 om 04.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 12‑04‑1958 te Hengelo (O.) op 75-jarige leeftijd, begraven op 15‑04‑1958 te Goor.

Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 09‑05‑1913 te Delden, Ambt (getuige(n): Gradus Johannes Haverkate, Jan Hendrik Haverkate, Mannes Hofstee, Willem Semmekrot) met Johannes NIBBELINK, 38 jaar oud, timmerman, geboren op 25‑02‑1875 om 07.00 uur te Delden, Ambt, overleden op 24‑06‑1949 te Goor op 74-jarige leeftijd, zoon van Jan Hendrik NIBBELINK, landbouwer, en Joanna Geertrui ten THIJE.

  1. Maria GROOT BRETELER, zonder beroep, geboren op 16‑05‑1884 te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 26‑07‑1972 te Delden, Ambt op 88-jarige leeftijd, begraven op 29‑07‑1972 te Goor.

Gehuwd op 21-jarige leeftijd op 09‑11‑1905 te Delden, Ambt (getuige(n): Gerrit Jan Pierik, Jan ter Braak, Bernardus Johannes Rosink, Bernardus ten Doeschot) met Jan Willem SEMMEKROT, 24 jaar oud, landbouwer, geboren op 19‑11‑1880 te Markelo, overleden op 22‑06‑1964 te Delden, Ambt op 83-jarige leeftijd, begraven op 25‑06‑1964 te Goor, zoon van Theodorus SEMMEKROT, landbouwer, en Geertrui GROOTROELER, zonder beroep.

  1. Gezina GROOT BRETELER, zonder beroep, geboren op 22‑02‑1886 om 02.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 25‑09‑1968 te Delden, Ambt op 82-jarige leeftijd. Overleden te Zeldam. Begraven op 28‑09‑1968 te Goor.

Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 09‑07‑1909 te Delden, Ambt (getuige(n): Jan Hendrik Overbeek, Jan Hendrik Berkedam, Hendrikus Klein Rouweler, Gerrit Jan Koebrugge) met Gerrit Willem KOEBRUGGE, 33 jaar oud, landbouwer, geboren op 10‑11‑1875 te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 31‑10‑1937 te Delden, Ambt op 61-jarige leeftijd. Overleden te Zeldam. Begraven op 04‑11‑1937 te Goor, zoon van Gerrit Hendrik KOEBRUGGE, landbouwer, en Johanna OTTENSCHOT, zonder beroep.

  1. Hendrikus (Hendrieks) GROOT BRETELER (zie XI.27 op blz. ).
  2. Anna Maria BRETELER, landbouwster, geboren op 22‑05‑1889 te Delden, Ambt (aangifte door: Hermannus Nibbelink en Gerrit Jan Groothuis) (gezindte: R.K.).

XI.12   Johannes Hendrikus (Jans) GROOT BRETELER, landbouwer, geboren op 07‑04‑1875 om 11.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 04‑08‑1946 te Enschede op 71-jarige leeftijd. Overleden in het ziekenhuis. Begraven op 08‑08‑1946 te St. Isidorushoeve. R.K. Begraafplaats; graf in 1995 geruimd. Zoon van Jan GROOT BRETELER (zie X.17 op blz. ) en Geertrui PIERIK, zonder beroep.

Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 17‑06‑1905 te Haaksbergen met Willemina (Mientje) KLEINSMAN, 33 jaar oud, geboren op 20‑07‑1871 om 22.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Hermanus Johannes Fransen, Arend Jan Meijerink) (gezindte: R.K.), overleden op 14‑11‑1942 te Haaksbergen op 71-jarige leeftijd, begraven te St. Isidorushoeve. R.K. Begraafplaats; graf in 1995 geruimd. Dochter van Hendricus KLEINSMAN, landbouwer, en Gerritdina DUISCH, zonder beroep.

Uit dit huwelijk:

  1. Johannes Hendrikus GROOT BRETELER, zonder beroep, geboren op 01‑04‑1906 om 05.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Egbertus Antonius Groothold, Johannes Reinoldus Leussink) (gezindte: R.K.), overleden op 03‑08‑1906 om 05.00 uur te Haaksbergen, 124 dagen oud.
  2. Geertruida Diena GROOT BRETELER, zonder beroep, geboren op 08‑02‑1907 om 20.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Egebertus Antonius Groothedde, Joannes Theodorus Meijerink) (gezindte: R.K.), overleden op 22‑05‑1990 te Haaksbergen op 83-jarige leeftijd, begraven op 26‑05‑1990 te Haaksbergen. R.K. kerkhof.

Gehuwd op 31-jarige leeftijd op 27‑08‑1938 te Haaksbergen met Bernardus Hendrikus EIJSINK, 33 jaar oud, landbouwer, geboren op 09‑11‑1904 om 01.00 uur te Haaksbergen, overleden op 09‑05‑1961 te Haaksbergen op 56-jarige leeftijd. Zoon van Herman Eijsink en Geertruida Ottenschot.

  1. Johanna Gerritdina GROOT BRETELER, dienstbode, geboren op 06‑07‑1908 om 03.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Joannes Theodorus Meijerink, Hendrikus Warnerus Eijsink) (gezindte: R.K.), overleden op 01‑10‑1988 te Hengelo (O.) op 80-jarige leeftijd.

Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 06‑10‑1933 te Delden, Ambt met Gerhardus Johannes HUISTEDE, 28 jaar oud, metselaar, geboren op 07‑07‑1905 te Delden, Ambt, overleden op 04‑10‑1964 te Delden, Ambt op 59-jarige leeftijd, zoon van Gerrit Jan HUISTEDE, landbouwer, en Gesina WORKEL.

  1. Johannes Hendrikus (Johan) GROOT BRETELER (zie XII.17 op blz. ).
  2. Hendrik Gerhardus GROOT BRETELER, landbouwer, geboren op 30‑11‑1911 om 23.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Joannes Theodorus Meijerink, Hendrikus Warnerus Eijsink) (gezindte: R.K.), overleden op 23‑07‑1972 te Enschede op 60-jarige leeftijd, begraven op 26‑07‑1972 te St. Isidorushoeve. Ongehuwd.
  3. NN GROOT BRETELER, geboren op 27‑05‑1914 om 10.00 uur te Haaksbergen, overleden op 27‑05‑1914 om 10.00 uur te Haaksbergen, 0 dagen oud.

XII.17  Johannes Hendrikus (Johan) GROOT BRETELER, landbouwer, geboren op 30‑12‑1909 om 00.30 uur te Haaksbergen (aangifte door: Johannes Theodorus Meijerink, Hendrikus Hermanus Groothold) (gezindte: R.K.), overleden op 20‑06‑1995 te Haaksbergen op 85-jarige leeftijd. Overleden te St. Isidorushoeve. Begraven op 24‑06‑1995 te St. Isidorushoeve. RK Kerkhof, zoon van Johannes Hendrikus (Jans) GROOT BRETELER (zie XI.12 op blz. ) en Willemina (Mientje) KLEINSMAN.

Gehuwd op 35-jarige leeftijd op 03‑11‑1945 te Haaksbergen met Berendina Geertruida (Dina) SCHREIJER, 24 jaar oud, boerin, geboren op 26‑09‑1921 te Diepenheim (gezindte: R.K.), overleden op 02‑01‑2007 te Haaksbergen op 85-jarige leeftijd. Overleden te St. Isidorushoeve. Begraven op 06‑01‑2007 te St. Isidorushoeve, dochter van Hermannus SCHREIJER, landbouwer, en Anna Geertruida (Hanna) EELTINK.

Uit dit huwelijk:

  1. NN GROOT BRETELER, geboren op 02‑09‑1946 te Haaksbergen, overleden op 02‑09‑1946 te Haaksbergen, 0 dagen oud.
  2. Wilhelmina Johanna Maria (Willemien) GROOT BRETELER, coupeuse; zolenslijper, geboren te Haaksbergen.

Gehuwd te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk te St. Isidorushoeve met Joop BLANKENVOORDE, shovelmachinist.

  1. Anna Geertruida Maria (Annie) GROOT BRETELER, coupeuse; schoonmaakster, geboren te Haaksbergen, gedoopt (R.K.) te St. Isidorushoeve.

Gehuwd te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk te St. Isidorushoeve met Harrie HUIRNE, geboren dd‑02‑1950 (gezindte: R.K.), overleden dd‑mm‑1998 te Lichtenvoorde. Overleden door een bedrijfsongeval. Begraven te Lievelde. R.K. Begraafplaats.

  1. Berendina Gerarda Maria (Dini) GROOT BRETELER, coupeuse; verkoopster, geboren te Haaksbergen.

Gehuwd te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk te St. Isidorushoeve met Jan van de SANT.

  1. Gerarda Maria Aurea (Gerda) GROOT BRETELER, coupeuse; ziekenverzorgster, geboren te Haaksbergen, gedoopt (R.K.) te St. Isidorushoeve.

Gehuwd te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk te St. Isidorushoeve met Dick KREEFTENBERG, werkzaam bij Philips; groepsleider sociale werkplaats.

  1. Harry Johannes Bernardus (Harry) GROOT BRETELER (zie XIII.29 op blz. ).

XIII.29 Harry Johannes Bernardus (Harry) GROOT BRETELER, metselaar; boer, geboren te Haaksbergen, gedoopt (R.K.) te St. Isidorushoeve, zoon van Johannes Hendrikus (Johan) GROOT BRETELER (zie XII.17 op blz. ) en Berendina Geertruida (Dina) SCHREIJER, boerin.

Gehuwd te Goor, gehuwd voor de kerk te Goor met Reintje Janna (Riny) van DAM, administratief medewerkster, geboren te Goor, gedoopt te Goor, dochter van Willem Gerrit (Wim) van DAM, chauffeur; vertegenwordiger, en Gerrtije Willemina (Gerrie) SCHREURS, huisvrouw.

Uit dit huwelijk:

  1. Angela (Angela) GROOT BRETELER, student, geboren te Haaksbergen.
  2. Frank (Frank) GROOT BRETELER, houtbewerker, geboren te Haaksbergen.

XI.16   Gradus GROOT BRETELER, timmermansknecht, geboren op 22‑02‑1878 om 05.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 03‑06‑1955 te Hengelo (O.) op 77-jarige leeftijd, begraven op 07‑06‑1955 te Hengelo (O.). Deurningerstraat, zoon van Jan GROOT BRETELER (zie X.17 op blz. ) en Geertrui PIERIK, zonder beroep.

Gehuwd op 29-jarige leeftijd op 31‑05‑1907 te Borne (getuige(n): Gradus Huls, Berend Jan oude Lansink, Jan Hendrik Karaaijenveld, Anton ten Buren) met Aleida KOTTEMAN, 28 jaar oud, zonder beroep, geboren op 10‑04‑1879 te Borne, overleden op 24‑04‑1926 te Lonneker op 47-jarige leeftijd. Overleden te Driene. Begraven te Hengelo (O.). Oldenzaalsestraat, dochter van Bernardus KOTTEMAN, landbouwer, en Johanna ter BRUGGE.

Uit dit huwelijk:

  1. Joanna Getruida Maria (Annie) GROOT BRETELER, fabrieksarbeidster, geboren op 03‑11‑1908 te Hengelo (O.) (gezindte: R.K.), overleden op 01‑11‑1972 te Hengelo (O.) op 63-jarige leeftijd.

Gehuwd op 29-jarige leeftijd op 14‑10‑1938 te Hengelo (O.) met Albertus Franciscus (Albert) KOLNAAR, 33 jaar oud, vormer machinefabriek; kruidenier, geboren op 14‑11‑1904 te Delden, Stad (gezindte: R.K.), overleden op 20‑08‑1984 te Hengelo (O.) op 79-jarige leeftijd, begraven op 27‑08‑1984 te Hengelo (O.). R.K. Begraafplaats. Zoon van Bernardus Johannes KOLNAAR en Elisabeth Maria KERKHOF.

  1. Bernarda Apolina Jozefina GROOT BRETELER, fabrieksarbeidster, geboren op 23‑07‑1910 te Hengelo (O.) (gezindte: R.K.), overleden op 26‑02‑2000 te Delden op 89-jarige leeftijd, begraven op 02‑03‑2000 te Hengelo (O.). Begraafplaats Deurningerstraat.

Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 30‑08‑1940 te Hengelo (O.) met Gerardus Antonius (Gerrit) OLDE HEUVELT, 37 jaar oud, timmerman; kantinebeheerder fabriek voor elektrische apparaten, geboren op 09‑03‑1903 te Hengelo (O.), overleden op 30‑01‑1978 te Hengelo (O.) op 74-jarige leeftijd, zoon van Johannes (Jans) OLDE HEUVELT en Geertrui (Trui) LEERKOTTE.

  1. Joannes Gerardus (Johan) GROOT BRETELER, geboren op 04‑01‑1914 te Hengelo (O.), overleden op 09‑01‑1914 om 04.00 uur te Hengelo (O.), 5 dagen oud.
  2. Johan Jozef (Jan) GROOT BRETELER (zie XII.26 op blz. ).
  3. Gerardus Albertus Maria (Gerrit) GROOT BRETELER (zie XII.29 op blz. ).

XII.26  Johan Jozef (Jan) GROOT BRETELER, timmerman; machinaal houtbewerker aannemersbedrijf, geboren op 18‑03‑1917 te Hengelo (O.) (gezindte: R.K.), overleden op 25‑06‑1994 te Hengelo (O.) op 77-jarige leeftijd, begraven op 29‑06‑1994 te Hengelo (O.). RK Begraafplaats Deurningerstraat, zoon van Gradus GROOT BRETELER (zie XI.16 op blz. ) en Aleida KOTTEMAN, zonder beroep.

Gehuwd (1) op 34-jarige leeftijd op 16‑11‑1951 te Hengelo (O.), gehuwd voor de kerk op 21‑11‑1951 te Hengelo (O.) met Maria Johanna (Marie) TEMMINK, 38 jaar oud, huishoudster; huisvrouw, geboren op 22‑05‑1913 om 20.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Joannes Theodorus Meijerink, Hendrikus Warnerus Eijsink) (gezindte: R.K.), overleden op 14‑05‑1973 te Hengelo (O.) op 59-jarige leeftijd, begraven op 18‑05‑1973 te Hengelo (O.). R.K. Begraafplaats Deurningerstraat, dochter van Arend Jan TEMMINK en Johanna (Johanna) KLEINE BERNINK.

Gehuwd (2) te Hengelo (O.)? Echtgenote is Annie KOKKELER‑ENGELBERTINK, geboren te Hengelo (O.)?

Uit het eerste huwelijk:

  1. Gerhardus Johannes Maria (Harry) GROOT BRETELER (zie XIII.31 op blz. ).
  2. Johannes Antonius Maria (Hans) GROOT BRETELER, geboren te Hengelo (O.).

Gehuwd met Annemarie GEERTS.

  1. Petrus Vincentius Titus (Peter) GROOT BRETELER (zie XIII.35 op blz. ).
  2. Martinus Wilhelmus Pius (Martin) GROOT BRETELER (zie XIII.38 op blz. ).

XIII.31 Gerhardus Johannes Maria (Harry) GROOT BRETELER, interieurarchitect; docent muziek; SPW-er drugshulpverlening, geboren te Hengelo (O.), zoon van Johan Jozef (Jan) GROOT BRETELER (zie XII.26 op blz. ) en Maria Johanna (Marie) TEMMINK, huishoudster; huisvrouw.

Partner is Marianne (Marian) van DUIJNE, journalist, geboren te Den Haag.

Uit deze relatie:

  1. Bas van DUIJNE, geboren te Amsterdam.

XIII.35 Petrus Vincentius Titus (Peter) GROOT BRETELER, elektrotechnisch engineer, geboren te Hengelo (O.), gedoopt te Hengelo (O.), zoon van Johan Jozef (Jan) GROOT BRETELER (zie XII.26 op blz. ) en Maria Johanna (Marie) TEMMINK, huishoudster; huisvrouw.

Gehuwd (1) te Hengelo (O.) met Marjolein (Marjolein) van ECK, coördinator educatie allochtonen, geboren te Arnhem, gedoopt te Arnhem, dochter van Wouter van ECK, kantoorbediende; vertegenwoordiger, en Elly (Els) THIEL.

Gehuwd (2) met Alma BOSMA, geboren te Utrecht.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Mette van ECK, geboren te Hengelo (O.).
  2. Michelle GROOT BRETELER.

XIII.38 Martinus Wilhelmus Pius (Martin) GROOT BRETELER, bouwkundig werkvoorbereider, geboren te Hengelo (O.), zoon van Johan Jozef (Jan) GROOT BRETELER (zie XII.26 op blz. ) en Maria Johanna (Marie) TEMMINK, huishoudster; huisvrouw.

Gehuwd te Hengelo (O.) met Ellen PROSS, geboren te Hengelo (O.)?

Uit dit huwelijk:

  1. Anouk Yvon (Anouk) GROOT BRETELER, geboren te Hengelo (O.).
  2. Jurian Reinout (Jurian) GROOT BRETELER, geboren te Hengelo (O.).

XII.29  Gerardus Albertus Maria (Gerrit) GROOT BRETELER, geboren op 25‑05‑1924 om 17.00 uur te Lonneker (gezindte: R.K.), overleden op 06‑03‑2006 te Hengelo (O.) op 81-jarige leeftijd, begraven op 10‑03‑2006 te Hengelo (O.). R.K. Begraafplaats Deurningerstraat, zoon van Gradus GROOT BRETELER (zie XI.16 op blz. ) en Aleida KOTTEMAN, zonder beroep.

Gehuwd op 27-jarige leeftijd op 26‑10‑1951 te Hengelo (O.) met Henrieka Engelina (Riek) KAMP, 29 jaar oud, geboren op 02‑07‑1922 te Hengelo (O.) (gezindte: R.K.), overleden op 30‑09‑1998 te Hengelo (O.) op 76-jarige leeftijd, begraven op 05‑10‑1998 te Hengelo (O.).

Uit dit huwelijk:

  1. Maria Adriana (Ria) GROOT BRETELER, geboren te Tilburg.

Gehuwd met Herbert JANSINK. {Hij was ook ooit gehuwd met Ria GROOT BRETELER, dochter van Gerardus Albertus Maria (Gerrit) GROOT BRETELER (zie XII.29 op blz. ) en Henrieka Engelina (Riek) KAMP.}

  1. Ria GROOT BRETELER.

Gehuwd met Herbert JANSINK. {Hij was ook ooit gehuwd met Maria Adriana (Ria) GROOT BRETELER, geboren te Tilburg, dochter van Gerardus Albertus Maria (Gerrit) GROOT BRETELER (zie XII.29 op blz. ) en Henrieka Engelina (Riek) KAMP.}

  1. Theodorus Catharina Jacobus Franciscus (Theo) GROOT BRETELER (zie XIII.43 op blz. ).
  2. Theo GROOT BRETELER, geboren te Hengelo (O.)?

Gehuwd met José BORNEBROEK. {Zij was ook ooit gehuwd met Theodorus Catharina Jacobus Franciscus (Theo) GROOT BRETELER (zie XIII.43 op blz. ).}

XIII.43 Theodorus Catharina Jacobus Franciscus (Theo) GROOT BRETELER, geboren te Tilburg, zoon van Gerardus Albertus Maria (Gerrit) GROOT BRETELER (zie XII.29 op blz. ) en Henrieka Engelina (Riek) KAMP.

Gehuwd met José BORNEBROEK. {Zij was ook ooit gehuwd met Theo GROOT BRETELER, geboren te Hengelo (O.)? Zoon van Gerardus Albertus Maria (Gerrit) GROOT BRETELER (zie XII.29 op blz. ) en Henrieka Engelina (Riek) KAMP.}

Uit dit huwelijk:

  1. Joey MOLLINK, geboren te Hengelo (O.)?
  2. Kevin GROOT BRETELER, geboren op 01‑02‑1989 te Hengelo (O.), overleden op 01‑10‑1989 te Hengelo (O.), 242 dagen oud.
  3. Tom GROOT BRETELER, geboren te Hengelo (O.)?

XI.27   Hendrikus (Hendrieks) GROOT BRETELER, landbouwer, geboren op 12‑11‑1887 te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 24‑09‑1987 te Delden, Stad op 99-jarige leeftijd, begraven te Hengevelde. Het gezin verhuisde in 1938 van Hengevelde naar Markvelde. Zoon van Jan GROOT BRETELER (zie X.17 op blz. ) en Gezina WIENTJES, dienstmeid.

Gehuwd op 38-jarige leeftijd op 28‑05‑1926 te Delden, Ambt met Maria Berendina BROSHUIS, 32 jaar oud, zonder beroep, geboren op 25‑06‑1893 om 15.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Gerrit Jan ter Rake, Gerhardus Johannes ter Rake), overleden op 29‑12‑1954 te Diepenheim op 61-jarige leeftijd, begraven op 03‑01‑1955 te Hengevelde, dochter van Antoni Lambertus BROSHUIS, landbouwer, en Eva KLEIN SNAKENBORG.

Uit dit huwelijk:

  1. Gezina Engelina GROOT BRETELER, geboren op 24‑02‑1927 te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 16‑02‑1998 te Hengelo (O.) op 70-jarige leeftijd. Overleden in het ziekenhuis. Begraven op 20‑02‑1998 te Hengevelde. Parochieel kerkhof H.H. Petrus en Paulus.

Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 26‑05‑1951 te Diepenheim met Antonius Arnoldus PIERIK, 23 jaar oud, geboren op 15‑10‑1927 te Delden, Ambt, overleden na 1998.

  1. Johanna Hendrika (Anne) GROOT BRETELER, geboren op 25‑03‑1928 te Delden, Ambt, overleden op 15‑03‑2006 te Neede op 77-jarige leeftijd. Overleden te Rietmolen.

Gehuwd op 29-jarige leeftijd op 25‑05‑1957 te Neede, gehuwd voor de kerk op 05‑06‑1957 met Hermanus Johannes (Herman) ESSINK, 34 jaar oud (zie XII.109 op blz. ).

  1. Tonia Geertruida GROOT BRETELER, geboren te Delden, Ambt.
  2. Theodora Gerarda (Theodora) GROOT BRETELER, geboren te Delden, Ambt.

Gehuwd te Haaksbergen met Johannes Antonius (Johan) HOGENKAMP, 31 jaar oud, geboren op 28‑08‑1923 (gezindte: R.K.), overleden op 10‑10‑2001 te Haaksbergen op 78-jarige leeftijd, begraven op 13‑10‑2001 te Rietmolen. RK Begraafplaats.

  1. Rika Maria GROOT BRETELER, geboren te Delden, Ambt.

Gehuwd te Neede met J.H.J. TENHAGEN, geboren te Delden, Ambt.

X.27    Berend Jan BRETELER, landbouwer, geboren op 13‑03‑1854 om 13.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 16‑10‑1934 te Haaksbergen op 80-jarige leeftijd. Overleden te Stepelo. Begraven op 20‑10‑1934 te Haaksbergen. Begraven te Stepelo. Zoon van Joannes (Jannes) ten BRETELER (Bretelaar) (zie IX.15 op blz. ) en Henrica HARTGERINK, landbouwster.

Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 15‑11‑1884 te Markelo (getuige(n): Gerrit Katiers, Johannes Vehof, Berend West, Jan Hendrik Geijsink) met Johanna VEHOF, 20 jaar oud, zonder beroep, geboren op 19‑08‑1864 te Delden, Ambt. Geboren te Zeldam. (gezindte: R.K.), overleden op 29‑03‑1930 te Haaksbergen op 65-jarige leeftijd. Overleden te Stepelo. Begraven op 02‑04‑1930 te Beckum. R.K. Kerkhof. Dochter van Bernardus VEHOF, landbouwer, en Joanna DOESCHOTTE (Duschotte).

Uit dit huwelijk:

  1. Hendrika BRETELER, zonder beroep, geboren op 05‑01‑1886 om 08.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 14‑06‑1962 te Delden, Ambt op 76-jarige leeftijd.

Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 13‑05‑1910 te Delden, Ambt (getuige(n): Jan Hendrik Katier, Jan Hendrik Ottenschot, Jan Hendrik Messelink, Johannes Eijsink) met Gerrit Jan ten DAM, 40 jaar oud, landbouwer, geboren op 10‑10‑1869 te Delden, Ambt, overleden op 17‑03‑1951 te Delden, Ambt op 81-jarige leeftijd, zoon van Jan Hendrik ten DAM, landbouwer, en Johanna Maria GROOTHUIS.

  1. Johanna Berendina BRETELER, geboren op 17‑10‑1888 om 07.30 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 25‑08‑1961 te Hengelo (Gld.) op 72-jarige leeftijd.

Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 11‑04‑1913 te Hengelo (Gld.) met Hendrikus Gradus van de WEER, 32 jaar oud, broodbakker, geboren op 24‑12‑1880 te Brummen, overleden op 27‑04‑1954 te Hengelo (Gld.) op 73-jarige leeftijd, zoon van Gerhardus van de WEER, bakker, en Maria KLUMPER.

  1. NN BRETELER, geboren op 01‑07‑1890 om 06.00 uur te Markelo, overleden op 01‑07‑1890 om 06.00 uur te Markelo, 0 dagen oud.
  2. Bernardus Johannes BRETELER (zie XI.35 op blz. ).
  3. Aleida Geertruida BRETELER, geboren op 12‑01‑1894 om 22.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 10‑05‑1980 te Haaksbergen op 86-jarige leeftijd. Overleden in het verpleegtehuis St. Antonius. Begraven op 14‑05‑1980 te St. Isidorushoeve. R.K. Kerkhof.

Gehuwd (1) op 23-jarige leeftijd op 26‑05‑1917 te Haaksbergen met Gerhardus Johannes LAARMAN, 30 jaar oud, landbouwer, geboren op 03‑03‑1887 om 22.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Engbert Slotman, Joannes Theodorus Meijerink) (gezindte: R.K.), overleden op 13‑04‑1919 te Haaksbergen op 32-jarige leeftijd, zoon van Gerrit Jan LAARMAN, landbouwer op het erve Boonk, en Johanna Berendina te BAAK.

Gehuwd (2) op 26-jarige leeftijd op 03‑07‑1920 te Haaksbergen met Jan Hendrik LAARMAN, 32 jaar oud, landbouwer, geboren op 19‑06‑1888 om 08.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Willem Spoor, Joannes Theodorus Meijerink) (gezindte: R.K.), overleden op 03‑05‑1951 te Haaksbergen op 62-jarige leeftijd, begraven op 08‑05‑1951 te Haaksbergen, zoon van Gerrit Jan LAARMAN, landbouwer op het erve Boonk, en Johanna Berendina te BAAK. Getrouwd met dispensatie (gehuwd met broer van haar overleden echtgenoot), Koninklijk Besluit 01 05 1920.

  1. Aleida Maria BRETELER, geboren op 05‑08‑1896 om 09.00 uur te Delden, Ambt, overleden op 27‑02‑1901 om 18.00 uur te Delden, Ambt op 4-jarige leeftijd. Overleden te Bentelo.
  2. Johannes Albertus BRETELER, landbouwer, geboren op 10‑04‑1901 te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 12‑11‑1997 te Haaksbergen op 96-jarige leeftijd, begraven op 15‑11‑1997 te Beckum. RK Kerkhof H. Blasius. Ongehuwd.

XI.35   Bernardus Johannes BRETELER, landbouwer, geboren op 17‑09‑1891 om 18.00 uur te Markelo (gezindte: R.K.), overleden op 29‑04‑1962 te Haaksbergen op 70-jarige leeftijd. Overleden te Stepelo. Begraven op 03‑05‑1962 te Beckum. R.K. Kerkhof H. Blasius. Hij was kerkmeester van de parochie van de H. Blasius te Beckum. Zoon van Berend Jan BRETELER (zie X.27 op blz. ) en Johanna VEHOF, zonder beroep.

Gehuwd op 33-jarige leeftijd op 12‑09‑1925 te Haaksbergen met Maria Aleida NIJHUIS, 27 jaar oud, zonder beroep, geboren op 13‑09‑1897 te Delden, Ambt, overleden op 09‑09‑1980 te Haaksbergen op 82-jarige leeftijd, dochter van Gerhardus Johannes NIJHUIS, landbouwer, en Johanna SCHONEVELD.

Uit dit huwelijk:

  1. NN BRETELER, geboren op 27‑08‑1926 om 17.00 uur te Haaksbergen, overleden op 27‑08‑1926 om 17.00 uur te Haaksbergen, 0 dagen oud.
  2. Johanna Maria Sophina BRETELER, geboren te Haaksbergen (aangifte door: Johannes Eijsink, Johannes Messelink).

Gehuwd te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk te Haaksbergen met Gerhardus Johannes Petrus SLAGHEKKE, landbouwer, geboren te Lonneker, zoon van Johannes Hermannus SLAGHEKKE, landbouwer op het erve Lonink, en Wilhelmina Maria WILMINK, zonder beroep.

IX.18   Henricus ten BRETELER, landbouwer op het erve Geurts, gedoopt (R.K.) op 20‑02‑1804 te Hengevelde (getuige(n): Gerardus Rouwenhorst, Rolfken Theijselink), overleden op 24‑12‑1876 om 11.00 uur te Haaksbergen op 72-jarige leeftijd. Door zijn huwelijk met de erfopvolgster werd hij boer op het erve Geurts. Dit erf is ontstaan als een afsplitsing van het erve Derkink. In het Verpondingsregister van 1602 (nr. 2267) wordt het erve voor het eerst onder de naam Geurts vermeld: “Egbert Derckyncks kottery, 3 schepel gesey.” Het erve was genoemd naar Geurdt Derkink, handelaar (overleden in 1678).  Zoon van Joannes Rutgerus (Rutger(t)) ten BRETELER (Groot Breteler) (zie VIII.7 op blz. ) en Aleida ROUWENHORST (Roenhorst), landbouwster.

Gehuwd op 31-jarige leeftijd op 18‑11‑1835 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 20‑05‑1835 te Haaksbergen (R.K.) (getuige(n): Derk ter Huurne, Anne Geerlig Smit) met Hendrica GEURDES (Geurds), 17 jaar oud, landbouwster, geboren op 29‑03‑1818 om 01.00 uur te Haaksbergen (gezindte: R.K.), overleden op 28‑03‑1886 om 06.00 uur te Haaksbergen op 67-jarige leeftijd, dochter van Gerrit (Gerrit) GEURDES (Derkink), landbouwer, en Aleida (Aaltjen) WISSINK, landbouwster.

Uit dit huwelijk:

  1. Roelof GROOT BRETELER (Breteler), zonder beroep, geboren op 28‑09‑1836 om 05.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: G.J. ten Vaarwerk, W. Sanders), gedoopt (R.K.) op 28‑09‑1836 te Haaksbergen (getuige(n): Gerhardus Geurts, Henrica Breteler), overleden op 02‑11‑1853 om 03.00 uur te Haaksbergen op 17-jarige leeftijd. Overleden te Eppenzolder.Ongehuwd.
  2. Johannes (Jans) BRETELER (zie X.34 op blz. ).
  3. Hendrikus ten BRETELER (zie X.36 op blz. ).
  4. Aleida BRETELER, dienstbode, geboren op 06‑08‑1844 te Haaksbergen. Geboren te Eppenzolder. Gedoopt (R.K.) te Haaksbergen (getuige(n): Gerardus Joannes Vaarwerk, Gertrudis ten Breteler), overleden op 19‑01‑1911 om 02.00 uur te Enschede op 66-jarige leeftijd. Zij was in dienst bij Gerrit Jan ten Vaarwerk en Johanna Gertruid Geurdes.

Gehuwd op 21-jarige leeftijd op 27‑06‑1866 te Haaksbergen (getuige(n): Hendrikus ter Rake, Arend Jan Meijerink, Arend Jan Molenkamp, Teunis Vierdag) met Joannes ten BROEKE, 37 jaar oud, landbouwer, geboren op 12‑01‑1829 om 03.00 uur te Haaksbergen (gezindte: R.K.), overleden op 29‑12‑1910 om 20.00 uur te Haaksbergen op 81-jarige leeftijd, zoon van Gerrit ten BROEKE, landbouwer, en Joanna Arendina HASSINK.

  1. Aleida BRETELER, geboren op 27‑10‑1847 om 03.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Bernardus Leferink, Jan Barink). Geboren te Eppenzolder. Gedoopt (R.K.) op 27‑10‑1847 te Haaksbergen (getuige(n): Gerardus Breteler, Hermina Geurts), overleden op 05‑03‑1890 om 04.00 uur te Hengelo (O.) op 42-jarige leeftijd.

Gehuwd op 32-jarige leeftijd op 25‑06‑1880 te Hengelo (O.) (getuige(n): Roelof Breteler, Gerhardus Hofste, Antony ter Braak, Johannes Lansink) met Gerardus VOSSEBELD, 31 jaar oud, landbouwer, geboren op 08‑08‑1848 om 06.00 uur te Delden, Ambt, overleden op 04‑01‑1902 te Hengelo (O.) op 53-jarige leeftijd, zoon van Hermannus VOSSEBELD, landbouwer en schutter bij de tweede Afdeling Overijsselsche Schutterij, en Hendrika KNOEF, zonder beroep. {Hij is later gehuwd op 41-jarige leeftijd op 04‑07‑1890 te Hengelo (O.) met Gezina VINKE, 33 jaar oud, geboren op 03‑11‑1856 te Lonneker. Geboren te Driene. Overleden op 25‑03‑1894 te Hengelo (O.) op 37-jarige leeftijd. Overleden te Beckum. Dochter van Joannes Vinke, landbouwer, en Gesina Egberink, landbouwster.}

  1. Anna BRETELER, geboren op 04‑08‑1850 om 09.00 uur te Haaksbergen. Geboren te Stepelo. (gezindte: R.K.), overleden op 24‑04‑1926 om 18.00 uur te Lonneker op 75-jarige leeftijd.

Gehuwd (1) op 28-jarige leeftijd op 24‑05‑1879 te Lonneker met Jannes SNUVERINK OOK LANSINK, 27 jaar oud, landbouwer, geboren op 30‑07‑1851 te Lonneker, overleden op 25‑11‑1884 te Lonneker op 33-jarige leeftijd, zoon van Hermannus SNUVERINK OOK LANSINK, landbouwer, en Willemina LANDEWE, landbouwster.

Gehuwd (2) op 35-jarige leeftijd op 18‑06‑1886 te Lonneker (getuige(n): Lambertus Rupert, Gerrit Jan Lansink, Martinus Govert Rijbroek, Joan Hendrik Ankoné) met Hendrikus RUPERT, 34 jaar oud, landbouwer, geboren op 22‑04‑1852 te Delden, Ambt. Geboren te Deldener Esch. Overleden op 05‑02‑1943 te Enschede op 90-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo. Zoon van Egbert RUPERT, landbouwer, en Gezina EETGERINK, boerwerkster.

  1. Hendrika BRETELER, zonder beroep, geboren op 28‑09‑1853 om 08.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Jan Hendrik Leferink, Hendrik Jan Wanink) (gezindte: R.K.), overleden op 26‑08‑1867 om 11.00 uur te Haaksbergen op 13-jarige leeftijd.
  2. Roelof BRETELER (ten Breteler) (zie X.46 op blz. ).
  3. Gerridina BRETELER, geboren op 13‑05‑1861 om 17.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Gerrit Jan ten Vaarwerk, Hendrikus ter Bake) (gezindte: R.K.), overleden op 03‑05‑1865 om 12.00 uur te Haaksbergen op 3-jarige leeftijd.

X.34    Johannes (Jans) BRETELER, wever; landbouwer, geboren op 02‑10‑1838 om 19.00 uur te Haaksbergen, gedoopt (R.K.) op 02‑10‑1838 te Haaksbergen (getuige(n): Joannes ten Breteler, Henrica Wissink), overleden op 29‑11‑1893 om 23.30 uur te Haaksbergen op 55-jarige leeftijd, zoon van Henricus ten BRETELER (zie IX.18 op blz. ) en Hendrica GEURDES (Geurds), landbouwster.

Gehuwd op 39-jarige leeftijd op 07‑06‑1878 te Haaksbergen (getuige(n): Florentinus Eijssink, Jan Hendrik ter Rake, Gerard Reinshagen, Gerhardus Johannes ter Rake) met Hendrika (Dieke) de WITTE, 35 jaar oud, zonder beroep, geboren op 13‑01‑1843 te Neede. Geboren te Rietmolen. (gezindte: R.K.), overleden op 08‑03‑1929 te Haaksbergen op 86-jarige leeftijd, begraven op 12‑03‑1929 te Beckum. RK Begraafplaats, dochter van Joannes Antonius de WITTE, landbouwer, en Aleida GROOT KORMELINK (Grootkormelink). {Zij is later gehuwd op 51-jarige leeftijd op 29‑09‑1894 te Haaksbergen met Johannes HAVERKATE, 43 jaar oud, landbouwer, geboren op 23‑11‑1850 om 09.00 uur te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 16‑01‑1927 te Haaksbergen op 76-jarige leeftijd. Zoon van Mannus Haverkate en Hendrika Mentink.}

Uit dit huwelijk:

  1. Johanna BRETELER, geboren op 16‑07‑1879 om 19.00 uur te Haaksbergen, overleden op 16‑12‑1885 om 00.30 uur te Haaksbergen op 6-jarige leeftijd.
  2. Hendrika Aleida BRETELER, geboren op 20‑12‑1881 om 14.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Johannes Bosch, Gerhardus Johannes ter Bake) (gezindte: R.K.), overleden op 19‑09‑1938 om 10.30 uur te Hengelo (O.) op 56-jarige leeftijd. Overleden in het R.K. Ziekenhuis te Hengelo (O.). Begraven op 22‑09‑1938 te Delden. R.K. Kerkhof H. Blasius.

Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 17‑02‑1905 te Hengelo (O.), gehuwd voor de kerk op 23‑02‑1905 te Hengelo (O.) met Bernardus ter BEKKE, 36 jaar oud, landbouwer; kerkmeester, geboren op 04‑08‑1868 om 21.00 uur te Borne. Geboren te Zenderen. Overleden op 22‑03‑1953 te Hengelo (O.) op 84-jarige leeftijd, begraven te Hengevelde. De naam ter Bekke (met varianten als te Bekke, op de Bekke, ter Beke) kwam als erfnaam voor in 1475 bij Weerselo; bij Zenderen, Borne, in 1353 als ter Beke.

Bron: B.J. Hekket, Oost Nederlandse Familienamen, zoon van Lambertus ter BEKKE, koopman in turf; akkerbouwer, en Geertruida EETGERINK, landbouwster.

  1. Johanna Hendrika BRETELER, geboren op 17‑01‑1885 om 17.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Johannes Fredricus Gakink, Gerhardus Knoef), overleden op 27‑04‑1891 om 22.00 uur te Haaksbergen op 6-jarige leeftijd.
  2. Hendrikus Johannes Antonius (Antoon) BRETELER (zie XI.46 op blz. ).

XI.46   Hendrikus Johannes Antonius (Antoon) BRETELER, landbouwer, geboren op 22‑09‑1887 om 07.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Fredrik Wilhelm Reinshagen, Gerhardus Johannes ter Rake), gedoopt (R.K.) op 23‑09‑1887 te Beckum, overleden op 01‑01‑1964 te Haaksbergen op 76-jarige leeftijd, begraven op 04‑01‑1964 te Beckum. R.K. Begraafplaats, zoon van Johannes (Jans) BRETELER (zie X.34 op blz. ) en Hendrika (Dieke) de WITTE, zonder beroep.

Gehuwd op 41-jarige leeftijd op 02‑02‑1929 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 09‑02‑1929 te Hengevelde (RK) met Hendrika Elisabeth (Dika) DOESCHOT, 34 jaar oud, geboren op 01‑12‑1894 te Hengevelde, gedoopt (R.K.) op 02‑12‑1894 te Hengevelde, overleden op 24‑01‑1984 te Haaksbergen op 89-jarige leeftijd, begraven op 28‑01‑1984 te Beckum (Haaksbergen). RK Kerkhof, dochter van Bernardus DOESCHOT, landbouwer, en Johanna Willemina ZUITHOF.

Uit dit huwelijk:

  1. Johannes Bernardus (Johan) BRETELER (zie XII.42 op blz. ).
  2. Bernardus Ireneus (Bernard) BRETELER (zie XII.44 op blz. ).
  3. Henrica Geertruida (Rikie) BRETELER, geboren te Haaksbergen.

Gehuwd te Haaksbergen met A.H.J. (Tonie) MENZING, 32 jaar oud, geboren op 26‑11‑1929 te Haaksbergen? Overleden op 31‑07‑2006 te Haaksbergen op 76-jarige leeftijd, begraven op 04‑08‑2006 te Haaksbergen. R.K. Kerkhof.

XII.42  Johannes Bernardus (Johan) BRETELER, landbouwer, geboren te Haaksbergen (aangifte door: Johannes Hendrikus ter Rahe, Johannes Hermannus Velthuis), gedoopt te Beckum, zoon van Hendrikus Johannes Antonius (Antoon) BRETELER (zie XI.46 op blz. ) en Hendrika Elisabeth (Dika) DOESCHOT.

Gehuwd te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk te Bentelo met Josephina Maria Agnes (Josephien) BORRE, lerares, geboren te Delden, Ambt. Geboren te Bentelo. Gedoopt te Delden.

Uit dit huwelijk:

  1. Antoinette Maria Suzanne (Anke) BRETELER, arts, geboren te Haaksbergen. Geboren te Stepelo. Gedoopt te Beckum.

Gehuwd te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk te Beckum met Martines Gerhardus Maria (Marten) KONING ter HEGE, ingenieur, geboren te Delden, gedoopt te Delden.

  1. Anton Gerard Maria (Anton) BRETELER, landbouwer, geboren te Haaksbergen. Geboren te Stepelo. Gedoopt te Beckum.

Gehuwd te Bentelo, gehuwd voor de kerk te Bentelo met Maria Geertruida Johanna (Anja) HEMEL, bankemployée, geboren te Zenderen (Borne), gedoopt te Zenderen (Borne).

  1. Agnes Henriëtte Maria (Agnes) BRETELER, apotheker, geboren te Haaksbergen. Geboren te Stepelo. Gedoopt te Beckum.

Gehuwd te Leiden, gehuwd voor de kerk te Beckum met Lothar Henri Theodoor Willem (Lothar) WOLTHUIS, civiel technisch ingenieur, geboren te Haaksbergen, gedoopt te Veldmaat.

XII.44  Bernardus Ireneus (Bernard) BRETELER, machinist, geboren op 28‑06‑1933 om 02.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Bernardus Warnerus Johannes Eijsink, Johannes Hermannus Veldhuis). Geboren te Stepelo. Gedoopt (R.K.) op 28‑06‑1933 te Beckum, overleden op 26‑05‑2002 te Enschede op 68-jarige leeftijd, begraven op 30‑05‑2002 te Haaksbergen. RK begraafplaats Het Waarveld, zoon van Hendrikus Johannes Antonius (Antoon) BRETELER (zie XI.46 op blz. ) en Hendrika Elisabeth (Dika) DOESCHOT.

Gehuwd te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk te Delden met Beatrice (Bea) HUISING, lerares, geboren te Lonneker (Enschede), gedoopt te Groningen, dochter van Theodorus Harmannus Maria (Theo) HUISING, typograaf, en Jacoba Johanna Francina (Coba) HOGEVEEN, onderwijzeres.

Uit dit huwelijk:

  1. Hans Hendrikus Johannes (Hans) BRETELER (zie XIII.52 op blz. ).
  2. Michel Theodorus Harmannus (Michel) BRETELER (zie XIII.54 op blz. ).

XIII.52 Hans Hendrikus Johannes (Hans) BRETELER, constructeur, geboren te Enschede, gedoopt te Haaksbergen, zoon van Bernardus Ireneus (Bernard) BRETELER (zie XII.44 op blz. ) en Beatrice (Bea) HUISING, lerares.

Gehuwd te Borne, gehuwd voor de kerk te Zenderen (R.K.) met Elise Margreta Maria (Elise) KOLE, ziekenverzorgster, geboren te Hengelo (O.).

Uit dit huwelijk:

  1. Yorick Jan (Yorick) BRETELER.
  2. Rinske Gertrude BRETELER.

XIII.54 Michel Theodorus Harmannus (Michel) BRETELER, machinist, geboren te Enschede, gedoopt te Haaksbergen, zoon van Bernardus Ireneus (Bernard) BRETELER (zie XII.44 op blz. ) en Beatrice (Bea) HUISING, lerares.

Gehuwd te Haaksbergen met Ilse ten THIJE, geboren te Haaksbergen, dochter van Hermanus Johannes ten THIJE en Gerharda Hermina Maria (Gerda) ten VREGELAAR.

Uit dit huwelijk:

  1. Daan Wesley (Daan) BRETELER, geboren te Haaksbergen?
  2. Chiel Ben BRETELER, geboren te Haaksbergen?

X.36    Hendrikus ten BRETELER, dienstknecht/werkbode; verver; landbouwer, geboren op 21‑10‑1841 om 11.00 uur te Haaksbergen, gedoopt (R.K.) op 21‑10‑1841 te Haaksbergen (getuige(n): Joannes Boterhuis, Gertrudis Vaarwerk), overleden op 29‑11‑1911 om 18.00 uur te Delden, Ambt op 70-jarige leeftijd. Overleden te Bentelo. Zoon van Henricus ten BRETELER (zie IX.18 op blz. ) en Hendrica GEURDES (Geurds), landbouwster.

Gehuwd op 40-jarige leeftijd op 28‑04‑1882 te Delden, Ambt (getuige(n): Roelof Breteler, Gradus Vossenbeld, Jannes Konink, Jan Hendrik Keizer) met Hendrika SLAGHEKKE, 30 jaar oud, landbouwster, geboren op 07‑09‑1851 om 10.00 uur te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 22‑03‑1906 om 03.00 uur te Delden, Ambt op 54-jarige leeftijd. Overleden te Bentelo. Dochter van Hendrikus SLAGHEKKE, wever; landbouwer, en Aleida SUTERS, boerwerkster. {Zij was eerder gehuwd op 20-jarige leeftijd op 29‑01‑1872 te Delden, Ambt met Gerrit Jan BEKKEDAM, 41 jaar oud, landbouwer, geboren op 26‑04‑1830 om 02.00 uur te Haaksbergen, overleden op 28‑11‑1880 te Delden, Ambt op 50-jarige leeftijd. Overleden te Bentelo. Zoon van Wolter BEKKEDAM (Sanders), landbouwer, en Joanna (Jenne) ENSINK (ten Vaarwerk).}

Uit dit huwelijk:

  1. Johanna ten BRETELER, geboren op 05‑06‑1883 om 14.00 uur te Delden, Ambt, overleden op 28‑06‑1883 om 05.00 uur te Delden, Ambt, 23 dagen oud. Overleden te Bentelo.
  2. Antonius ten BRETELER, geboren op 20‑08‑1884 te Delden, Ambt (aangifte door: Johannes Konink en Jan Hendrik Keizers), overleden op 27‑08‑1884 om 04.00 uur te Delden, Ambt, 7 dagen oud. Overleden te Bentelo.
  3. Johanna ten BRETELER, geboren op 12‑07‑1886 om 04.00 uur te Delden, Ambt, overleden op 04‑02‑1900 om 09.00 uur te Delden, Ambt op 13-jarige leeftijd. Overleden te Bentelo.
  4. Aleida Berendina (Zuster Simplicia) ten BRETELER, non, later uitgetreden, geboren op 15‑03‑1890 te Delden, Ambt (aangifte door: Jan Hendrik Keizer en Jannes Koning), overleden op 22‑09‑1981 te Heemstede (U.) op 91-jarige leeftijd, begraven op 25‑09‑1981 te Amersfoort. Eigen kerkhof Moederhuis Zusters van St. Jozef Barchman, “Jubilea”

Bentelo, 21 aug. – Zuster M. Simplicia (mej. D. Breteler) van de congregatie der zusters van Amersfoort vierde donderdag in het klooster in Joure haar gouden professiefeest. De jubilaresse werd in Bentelo geboren. Nadat zij op 22-jarige leeftijd was ingetreden werkte zij in Didam en Haaksbergen en de laatste kwart eeuw in Joure.

Bron: De Tijd/De Maasbode, 22-08-1964.

  1. Johanna Geertruida ten BRETELER, zonder beroep, geboren op 12‑02‑1894 te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 23‑07‑1943 te Enschede op 49-jarige leeftijd. Zij heeft een halfbroer die Jan Hendrik Bekkedam heet, landbouwer te Ambt Delden, geboren in 1878.

Gehuwd op 22-jarige leeftijd op 10‑11‑1916 te Lonneker (getuige(n): Jan Hendrik Bekkedam, Johannes Hermanus Slaghekke) met Johannes Martinus WEGDAM, 26 jaar oud, landbouwer, geboren op 14‑07‑1890 te Lonneker. Geboren te Boekelo. Overleden op 01‑08‑1968 te Boekelo op 78-jarige leeftijd, zoon van Jan Hendrik WEGDAM, landbouwer, en Hendrika SNUVERINK, landbouwster.

  1. NN ten BRETELER, geboren op 21‑10‑1896 om 07.00 uur te Delden, Ambt, overleden op 21‑10‑1896 om 07.00 uur te Delden, Ambt, 0 dagen oud. Overleden te Bentelo.

X.46    Roelof BRETELER (ten Breteler), Landbouwer, geboren op 22‑03‑1857 om 10.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Jan Waanders, Gerrit Jan ten Vaarwerk). Geboren in de buurtschap Eppenzolder. (gezindte: R.K.), overleden op 09‑09‑1894 om 20.30 uur te Hengelo (O.) op 37-jarige leeftijd. In het huis staande in de buurtschap Oele nommer twee en vijftig. Roelof woonde op de boerderij Prins in Oele. Zoon van Henricus ten BRETELER (zie IX.18 op blz. ) en Hendrica GEURDES (Geurds), landbouwster.

Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 02‑09‑1887 te Hengelo (O.) (getuige(n): Hendrikus Breteler, Hendrikus Nijhuis, Anthonius Haitink, Gerhardus Hulsink). Afkondiging van het huwelijk vond plaats op 21 en 28 augustus 1887, zowel in Hengelo als in Haaksbergen. Echtgenote is Hendrika (Rica) NIJHUIS, 27 jaar oud, huisvrouw; landbouwster, geboren op 13‑02‑1860 om 04.00 uur te Hengelo (O.). Geboren te Oele. (gezindte: R.K.), overleden op 08‑03‑1931 om 14.00 uur te Borne op 71-jarige leeftijd. Overleden te Bornerbroek. Begraven op 12‑03‑1931 te Bornerbroek. R.K. Kerkhof, dochter van Jan Hendrik NIJHUIS, landbouwer, en Johanna PIERIK, Landbouwster.

Uit dit huwelijk:

  1. Henricus Jan Hendrik (Hendrik) BRETELER (zie XI.55 op blz. ).
  2. Joannes Henricus (Ricus/Rieks) BRETELER (zie XI.57 op blz. ).
  3. Joannes Antonius (Jan) BRETELER (zie XI.59 op blz. ).
  4. Johanna Henrica (Anna) BRETELER, zonder beroep, geboren op 27‑09‑1892 om 12.00 uur te Hengelo (O.). Geboren te Oele. (gezindte: R.K.), overleden op 19‑08‑1918 om 17.00 uur te Delden, Ambt op 25-jarige leeftijd. Overleden aan de Spaanse griep. Zij was op dat moment in verwachting van haar tweede kind. Begraven op 22‑08‑1918 te Delden, Ambt. RK Kerkhof.

Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 25‑08‑1916 te Delden, Ambt met Hendrikus NIJHUIS, 24 jaar oud, landbouwer, geboren op 04‑07‑1892 om 11.30 uur te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 30‑03‑1952 te Delden, Ambt op 59-jarige leeftijd, begraven op 03‑04‑1952 te Wegdam, zoon van Hermannus NIJHUIS, landbouwer, en Janna Geertrui OLDENKOTTE. {Hij is later gehuwd op 29-jarige leeftijd op 02‑06‑1922 te Delden, Ambt met Johanna Willemina ten HEGGELER, 44 jaar oud, geboren op 10‑10‑1877 te Delden, Ambt, dochter van Jan Hendrik ten HEGGELER, landbouwer, en Engele LUBBERINK.}

  1. Henrika Petronella (Rika) BRETELER, zonder, geboren op 29‑06‑1894 om 06.00 uur te Hengelo (O.) (gezindte: R.K.), overleden op 18‑02‑1970 te Delden, Ambt op 75-jarige leeftijd, begraven op 23‑02‑1970 te Delden. R.K. Kerkhof H. Blasiusparochie.

Gehuwd op 32-jarige leeftijd op 20‑05‑1927 te Delden, Ambt met Gerrit Jan DOESCHOT, 33 jaar oud, landbouwer, geboren op 31‑05‑1893 te Delden, Ambt. Geboren te Wegdam. (gezindte: R.K.), overleden op 07‑07‑1963 te Delden, Ambt op 70-jarige leeftijd, begraven op 11‑07‑1963 te Delden, Stad. R.K. Begraafplaats H. Blasiusparochie, zoon van Bernardus DOESCHOT, landbouwer, en Johanna Geertruid DREKKERS.

XI.55   Henricus Jan Hendrik (Hendrik) BRETELER, landbouwer; veehouder, geboren op 18‑12‑1888 om 04.00 uur te Hengelo (O.). Geboren te Stepelo. Gedoopt (R.K.) te Delden, Stad, overleden op 21‑10‑1953 te Hengelo (O.) op 64-jarige leeftijd, begraven op 24‑10‑1953 te Delden, Stad. R.K. Begraafplaats H. Blasiusparochie. Woonde op de boerderij Prins in Oele. Zoon van Roelof BRETELER (ten Breteler) (zie X.46 op blz. ) en Hendrika (Rica) NIJHUIS, huisvrouw; landbouwster.

Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 06‑06‑1919 te Delden, Ambt (getuige(n): Gerrit Jansen, Egbert Beltman) met Gerritdina Johanna (Dina) ROTTINK, 29 jaar oud, boerin; huisvrouw, geboren op 05‑04‑1890 te Delden, Ambt. Geboren te Bentelo. Gedoopt (R.K.) op 05‑04‑1890 te Delden, Stad, overleden op 31‑08‑1982 te Delden, Stad op 92-jarige leeftijd, begraven op 03‑09‑1982 te Delden. R.K. Begraafplaats H. Blasius, dochter van Jan Hendrik ROTTINK, landbouwer, en Aleida VEHOF, zonder beroep.

Uit dit huwelijk:

  1. Rudolf Hendrik Maria (Ru) BRETELER (zie XII.48 op blz. ).
  2. Lina Rika Maria (Lien) BRETELER, geboren te Hengelo (O.).

Gehuwd te Delden, Ambt, gehuwd voor de kerk te Delden, Stad met Johannes Gradus (Johan) KOEBRUGGE, 29 jaar oud, geboren op 19‑12‑1920 (gezindte: R.K.), overleden op 27‑04‑1988 te Delden, Ambt op 67-jarige leeftijd.

  1. Rika Josephina (Riek) BRETELER, verpleegkundige te Zwolle (gepensioneerd), geboren te Hengelo (O.), gedoopt (RK) te Delden. H. Blasius.
  2. Anna Theresia Maria (Annie) BRETELER, geboren op 12‑04‑1924 te Hengelo (O.) (gezindte: RK), overleden op 16‑02‑2007 op 82-jarige leeftijd.

Gehuwd op 31-jarige leeftijd op 13‑04‑1955 te Delden, Ambt (getuige(n): Gerrit Jansen, Jan Ros), gehuwd voor de kerk op 02‑05‑1955 te Delden met Johannes Hermanus LUBBERINK, 38 jaar oud, geboren op 14‑08‑1916 te Hengelo (O.)? Overleden op 30‑04‑1993 op 76-jarige leeftijd. Emigreerde naar Warragul (Australië).

  1. Maria Gerharda (Marietje) BRETELER, lerares, sociaal economisch voorlichtster, geboren te Hengelo (O.). Geboren te Oele. Gedoopt te Delden, Stad.
  2. Hendrik Gerardus Franciscus (Hennie) BRETELER (zie XII.56 op blz. ).
  3. Theresia Antonia (Trees) BRETELER, verpleegkundige te Zwolle; huisvrouw, geboren te Hengelo (O.), gedoopt te Delden.

Gehuwd te Delden, Stad, gehuwd voor de kerk te Delden, Stad met Cornelis Petrus (Kees) van ROSSUM, consulent veehouderij; gedeputeerde Overijssel, geboren te Woerden, gedoopt te Woerden, zoon van Adrianus (Arie) van ROSSUM, veehouder, en Wilhelmina Maria (Mina) VERMEULEN, huisvrouw.

  1. Elisabeth Gerarda (Liesbeth) BRETELER, geboren te Hengelo (O.).

Gehuwd te Hengelo (O.)? Echtgenoot is J.Th.G. NIJENHUIS, geboren te Hengelo (O.)?

  1. Dr. Franciscus Jozef (Frans) ir. BRETELER (zie XII.62 op blz. ).
  2. Francisca Rudolfina (Cis) BRETELER, verpleegkundige, geboren te Hengelo (O.), gedoopt te Delden, Stad.

Gehuwd te Nijmegen, gehuwd voor de kerk te Delden, Stad met Johannes Theodorus (Jan) PETERS, 30 jaar oud, huisarts, geboren op 28‑10‑1930 te Nijmegen, gedoopt (R.K.) op 28‑10‑1930 te Nijmegen, overleden op 23‑03‑2009 te Geldrop op 78-jarige leeftijd, zoon van Theodorus Martinus (Theo) PETERS, slager, en Johanna Elisabeth GERRITS.

XII.48  Rudolf Hendrik Maria (Ru) BRETELER, landbouwer, geboren op 01‑05‑1920 te Hengelo (O.) (gezindte: R.K.), overleden op 08‑08‑2010 te Beckum op 90-jarige leeftijd. Woonde op de boerderij Prins in Oele.

‘SCHOOLNIEUWS”

Bij het eindexamen van Rijks winterschool te Hengelo slaagden de leerlingen: R.H.M. Breteler (…)”.

Bron: Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 31-03-1941, zoon van Henricus Jan Hendrik (Hendrik) BRETELER (zie XI.55 op blz. ) en Gerritdina Johanna (Dina) ROTTINK, boerin; huisvrouw.

Gehuwd te Hengelo (O.), gehuwd voor de kerk te Beckum met Rika Margaretha (Riky) HEIJMERINK, geboren te Hengelo (O.). Geboren te Beckum. Dochter van Johannes Antonius HEIJMERINK, landbouwer, en Willemina Gerritdina (Mina) SLAGHEKKE, huisvrouw.

Uit dit huwelijk:

  1. Henricus Antonius Gerhardus (Eric) BRETELER (zie XIII.56 op blz. ).
  2. Vincentius Franciscus Maria (Vincent) BRETELER, architect, geboren te Hengelo (O.).

Gehuwd te Eersel, gehuwd voor de kerk te Weerselo met Johanna Jannette HINKEN, geboren te Weerselo, dochter van Hendrikus HINKEN.

  1. Maria Johanna Willemina (Mariëtte) BRETELER, geboren op 11‑09‑1959 te Hengelo (O.), overleden op 01‑07‑1976 te Hengelo (O.) op 16-jarige leeftijd. Overleden te Oele. Begraven op 05‑07‑1976 te Delden. R.K. Kerkhof H. Blasiusparochie. Ongehuwd.
  2. Paulus Antonius Johannes (Paul) BRETELER (zie XIII.61 op blz. ).
  3. Gabriëlle Elizabeth Maria (Gabriëlle) BRETELER, administratief medewerkster, geboren te Hengelo (O.).

Samenwonend te Oudewater met Arnold van HEEMSKERK.

XIII.56 Henricus Antonius Gerhardus (Eric) BRETELER, veehouder en akkerbouwer op het erve Prins te Oele, geboren te Hengelo (O.). Emigreerde in 2000 naar Canada. Zoon van Rudolf Hendrik Maria (Ru) BRETELER (zie XII.48 op blz. ) en Rika Margaretha (Riky) HEIJMERINK.

Gehuwd te Enschede, gehuwd voor de kerk te Delden, Stad met Maria Gezina MULDER, geboren te Enschede, dochter van Martinus Hendrikus MULDER, magazijnbediende, en Maria Gerharda ENGBERINK.

Uit dit huwelijk:

  1. Ruben Henricus Martinus BRETELER, geboren te Hengelo (O.).
  2. Stephanie Marieke Joanne BRETELER, geboren te Hengelo (O.).
  3. Matthijs Thomas Christian BRETELER, geboren te Hengelo (O.).
  4. Thomas BRETELER, geboren te Hengelo (O.).
  5. Laura Corinne Maria BRETELER, geboren te Hengelo (O.).
  6. Marije Joanne Christina BRETELER, geboren te Hengelo (O.).
  7. Natalie Erica Maria BRETELER, geboren te Hengelo (O.).

XIII.61 Paulus Antonius Johannes (Paul) BRETELER, melkveehouder en akkerbouwer, geboren te Hengelo (O.). Emigreerde naar Canada. Zoon van Rudolf Hendrik Maria (Ru) BRETELER (zie XII.48 op blz. ) en Rika Margaretha (Riky) HEIJMERINK.

Gehuwd te Hengelo (O.), gehuwd voor de kerk te Delden met Maria Johanna Hendrika OUDE EGBERINK, geboren te Borne, dochter van Gerardus OUDE EGBERINK en Dina HUISMAN.

Uit dit huwelijk:

  1. Thomas Paul Anthony BRETELER, geboren te Winchester (Canada).
  2. Ruben John Gerald BRETELER, geboren te Winchester (Canada).

XII.56  Hendrik Gerardus Franciscus (Hennie) BRETELER, geboren op 23‑10‑1926 te Hengelo (O.) (gezindte: R.K.), overleden op 01‑03‑2001 te Dedemsvaart op 74-jarige leeftijd, begraven op 06‑03‑2001 te Dedemsvaart. RK begraafplaats, zoon van Henricus Jan Hendrik (Hendrik) BRETELER (zie XI.55 op blz. ) en Gerritdina Johanna (Dina) ROTTINK, boerin; huisvrouw.

Gehuwd te Delden, Ambt met Anna Catharina Maria GIESEN, geboren te Beugen en Rijkevoort.

Uit dit huwelijk:

  1. Eduardus Henricus Gerardus Theodorus (Eduart) BRETELER, geboren te Avereest.

XII.62  Dr. Franciscus Jozef (Frans) ir. BRETELER, wetenschappelijk hoofdmedewerker Universiteit Wageningen; gastmedewerker Universiteit Wageningen; landbouwkundig ingenieur (promoveerde op 31-10-1973 tot dr. in de landbouwwetenschappen), geboren te Hengelo (O.), gedoopt te Delden. Hij is plantkundige, gespecialiseerd in de flora van Afrika. Hij heeft naar schatting circa 120 nieuwe botanische namen (mede) gepubliceerd.

Bron: Wikipedia. Zoon van Henricus Jan Hendrik (Hendrik) BRETELER (zie XI.55 op blz. ) en Gerritdina Johanna (Dina) ROTTINK, boerin; huisvrouw.

Gehuwd te Beek-Ubbergen, gehuwd voor de kerk te Beek Ubbergen met Berendina Johanna Maria (Nardie) KLEIN BRETELER, verpleegkundige (gepensioneerd); huisvrouw, geboren te Lochem, gedoopt te Lochem, dochter van Bernardus Johannes KLEIN BRETELER, autobusondernemer, en Johanna Christina Maria FONTEIN, zonder beroep.

Uit dit huwelijk:

  1. Saskia Johanna Christina (Saskia) BRETELER, geboren te Yaoundé Land (Kameroen).

Gehuwd te Amsterdam? Echtgenoot is Martijn ZANDVLIET, geboren te Amsterdam?

  1. Judith Elisabeth (Judith) BRETELER, IC-verpleegkundige; medical manager, geboren te Bennekom, gedoopt (R.K.) te Bennekom.

Gehuwd te Amsterdam met Jacobus Johannes (Jacques) KOOLEN, cardioloog.

  1. Liesbeth Catherina (Liesbeth) BRETELER, geboren op 10‑02‑1966 te El Llanos, Mérida (Venezuela), gedoopt (R.K.) op 26‑02‑1966 te Mérida (Venezuela) (getuige(n): R. Raets-Groneman; Peter G. Raets), overleden op 16‑07‑1967 te Epe (Gld.) op 1-jarige leeftijd, begraven te Epe (Gld.). R.K. Kerkhof.
  2. Mi’jke Louise Anna (Mi’jke) BRETELER, fondsenwerver, geboren te Wageningen, gedoopt te Bennekom.

Partner is Johannes Martin (Martin) EIMERS, manager, geboren te Sliedrecht, zoon van Arie EIMERS, bedrijfsleider (gepensioneerd), en Elizabeth Gerda (Els) van der HEIJDEN. Huwelijkscontract gesloten in 2001.

XI.57   Joannes Henricus (Ricus/Rieks) BRETELER, Postbode/boer en kippenbedrijf, geboren op 02‑01‑1890 om 11.30 uur te Delden, Ambt (gezindte: RK), overleden op 24‑04‑1936 om 03.00 uur te Delden, Ambt op 46-jarige leeftijd, begraven te Delden, Stad. R.K. Begraafplaast H. Blasius. Hij was 1e secretaris van Bestuur en Regelingscommissie van de Deldensche Pluimvee- en Konijnenvereeniging ‘Nut en Sport’.

Bron: Catalogus van de 5e Pluimvee-, Duiven- en Konijnententoonstelling, gehouden op zaterdag 12 en zondag 13 december 1931 in de zalen van den Heer A. Rupert te Delden.

Grafsteen aangetroffen op 29 oktober 2005 op het kerkhof achter de H. Blasius te Delden.

Joannes Henricus was drager bij begrafenissen. Om die reden hoeven er geen grafrechten voor zijn graf te worden betaald, noch voor zijn vrouw. Vandaar dat zijn graf er nu nog is. Het is goed onderhouden dankzij familielid Truus Bekkedam, een non die zowel zijn graf als dat van zijn vrouw steeds heeft bijgehouden.

Na zijn overlijden werd Hendrikus Jan Hendrik Breteler uit Hengelo (O.) benoemd tot en beëdigd als toeziend voogd.

Bron: Trouwboekje, zoon van Roelof BRETELER (ten Breteler) (zie X.46 op blz. ) en Hendrika (Rica) NIJHUIS, huisvrouw; landbouwster.

Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 17‑11‑1916 te Hengelo (O.) (getuige(n): Gerhadus ter Horst, Hendrikus Jan Hendrik Breteler) met Catharina Josephina Antonia MASSELING, 25 jaar oud, dienstbode, geboren op 27‑08‑1891 om 02.00 uur te Hengelo (O.), overleden op 12‑01‑1970 te Delden, Stad op 78-jarige leeftijd. Overleden aan hartklachten. Begraven op 16‑01‑1970 te Delden, Stad. R.K. Kerkhof H. Blasius parochie Delden, dochter van Hermannus MASSELING (Masselink), schoenmaker; brievenbesteller, en Gerritdina WENSINK.

Uit dit huwelijk:

  1. Henrica Berendina Maria (Riek) BRETELER, geboren op 14‑09‑1917 om 19.00 uur te Delden, Ambt, overleden op 30‑09‑2012 te Delden, Stad op 95-jarige leeftijd, gecremeerd op 04‑10‑2012 te Usselo. Zij behaalde in 1943 te Enschede haar Middenstandsdiploma Algemene Handelskennis..

Bron: Dagblad van het Oosten, 17-06-1943.

Gehuwd op 29-jarige leeftijd op 09‑05‑1947 te Hengelo (O.), gehuwd voor de kerk op 27‑07‑1948 te Delden (H. Blasius) met Jan Jozef (Jan) WENNINK, 27 jaar oud, geboren op 29‑10‑1919 te Hengelo (O.), overleden op 19‑02‑2001 te Zaandam op 81-jarige leeftijd, gecremeerd op 24‑02‑2001 te Usselo, zoon van Gerrit Jan WENNINK, fabrieksarbeider, en Gezina Johanna MICHORIUS, fabrieksarbeidster.

  1. Rudolf Herman Jozef (Ru) BRETELER (zie XII.68 op blz. ).
  2. Hermanus Gerardus Maria (Herman) BRETELER (zie XII.70 op blz. ).
  3. NN BRETELER, geboren op 17‑02‑1921 om 02.00 uur te Delden, Ambt, overleden op 17‑02‑1921 om 02.00 uur te Delden, Ambt, 0 dagen oud.
  4. Gerritdina Margaretha Antonia (Diny) BRETELER, geboren op 04‑06‑1922 te Delden, Ambt, overleden op 22‑07‑2002 te Tilburg op 80-jarige leeftijd, gecremeerd op 26‑07‑2002 te Tilburg.
  5. Maria Johanna Jozefina BRETELER, geboren op 15‑08‑1923 te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 03‑10‑1983 te Hengelo (O.) op 60-jarige leeftijd, gecremeerd op 07‑10‑1983 te Usselo (Enschede).

Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 15‑02‑1952 te Delden, Ambt, gehuwd voor de kerk op 20‑02‑1952 met Theodorus Laurentius Josephus (Theo) de WITTE, 28 jaar oud, timmerman; landbouwer; chauffeur bij machinefabriek; dragline-machinist; voorwerker; onderhoudsmonteur, geboren op 05‑09‑1923 te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 18‑06‑1979 te Hengelo (O.) op 55-jarige leeftijd, begraven op 22‑06‑1979 te Hengelo (O.), zoon van Johannes de WITTE en Grada VOSSEBELD, zonder beroep.

  1. Joannes Gerhardus Antonius (Johan) BRETELER (zie XII.76 op blz. ).
  2. Catharina Theresia Gerharda (Toos) BRETELER, geboren op 27‑01‑1927 te Delden, Ambt, overleden op 06‑04‑1994 te Melbourne (Aus.) op 67-jarige leeftijd. Zij emigreerde naar Australië. Zij vertrok aan boord van het schip Johan van Oldenbarnevelt en kwam op 13 februari 1956 in Melbourne aan.

Gehuwd dd‑mm‑jjjj met Johan (John) KOOIKER, geboren op 28‑05‑1926 te Delden, Ambt, overleden dd‑07‑2009 te Melbourne (Aus.). Hij emigreerde naar Australië. Hij vloog met de KLM en kwam aan in Melbourne op 02-03-1955.

Bron:gahetNA, index Nederlandse Emigranten in Australië.

  1. Henricus Franciscus Jozef BRETELER (ten Breteler), geboren op 15‑03‑1929 te Delden, Ambt, overleden op 28‑05‑1929 om 07.00 uur te Delden, Ambt, 74 dagen oud.
  2. Henricus Franciscus Jozef (Henk) BRETELER (zie XII.81 op blz. ).
  3. Franciscus Gerhardus Jozef Maria (Frans) BRETELER (zie XII.83 op blz. ).

XII.68  Rudolf Herman Jozef (Ru) BRETELER, banketbakker; eigenaar patatzaak; beheerder pension; portier; medewerker postkamer, geboren op 19‑01‑1919 te Delden, Ambt, overleden op 26‑03‑1997 te Rotterdam op 78-jarige leeftijd. PERSONEEL GEVRAAGD`

2 nette ijsventers aanmelden R.H.J. Breteler, Oranjeboomstraat 253, Zuid.

Bron: Het vrije volk, 22-03-1952, zoon van Joannes Henricus (Ricus/Rieks) BRETELER (zie XI.57 op blz. ) en Catharina Josephina Antonia MASSELING, dienstbode.

Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 10‑09‑1947 te Hengelo (O.) met Aleida Maria (Lide) ten TIJE, 27 jaar oud, winkelbediende; cheffin-verkoopster kledingzaak, geboren op 18‑05‑1920 te Hengelo (O.) (gezindte: R.K.), overleden op 21‑01‑2017 om 14.45 uur te Apeldoorn op 96-jarige leeftijd, gecremeerd op 25‑01‑2017 te Apeldoorn, dochter van Jan (Jan) ten TIJE, timmerman, en Helena Hendrika Johanna FRANSEN.

Uit dit huwelijk:

  1. Joannes Henricus Maria (John) BRETELER (zie XIII.73 op blz. ).
  2. Helena Catharina Maria (Leny) BRETELER, fysiotherapeute, geboren te Rotterdam, “Kinderpuzzel uitslag”

De prijsvraagredactie wenst alle kinderen van ganser harte een ‘Zalig Kerstfeest’. En nu gaan jullie maar gezellig ‘werken’ aan de grote puzzle achter in de krant. Van de kleine van vorige week alleen:

De Prijswinnaars:

1e prijs: Frans van Onna, Burg. Cordesweg 18, Ouderkerk a.d. Amstel

2e prijs: Steef Steeneken, Prinses Irenestraat 14, Assen

3e prijs: Leny Breteler, Oranjeboomstraat 253, Rotterdam.

Bron: De Tijd/De Maasbode, 22-12-1962.

Samenwonend xx‑xx‑xxxx te Apeldoorn, gescheiden te Apeldoorn van Martien (Martien) VERDONK, bioloog/milieudeskundige, geboren te Apeldoorn, zoon van Gerrit VERDONK, chauffeur, vrachtrijder, en Hendrika Gijsbertha van BEEK.

  1. Rudolf Franciscus Jozef (Ruud) BRETELER (zie XIII.77 op blz. ).

XIII.73 Joannes Henricus Maria (John) BRETELER, huisarts, geboren te Rotterdam, zoon van Rudolf Herman Jozef (Ru) BRETELER (zie XII.68 op blz. ) en Aleida Maria (Lide) ten TIJE, winkelbediende; cheffin-verkoopster kledingzaak.

Gehuwd te Hendrik Ido Ambacht met Theadora Adriana Maria (Thea) TEIRLINCK, doktersassistente, geboren te Nieuwerkerk a/d IJssel, dochter van Stephanus Dominicus TEIRLINCK, schipper rijnvaart, en Cornelia Adriana Maria HIEMSTRA, coupeuse; huisvrouw.

Uit dit huwelijk:

  1. Tjard (Tjard) BRETELER (zie XIV.36 op blz. ).
  2. Imke (Imke) BRETELER, geboren te Rotterdam.

Gehuwd te Rotterdam met Barend Pieter Jan (Barend) van de KRAATS, geboren te Delft, zoon van Jan Abraham van de KRAATS en Geertje Antonia (Geke) KRAAIMAAT.

XIV.36 Tjard (Tjard) BRETELER, Militair, geboren te Rotterdam, zoon van Joannes Henricus Maria (John) BRETELER (zie XIII.73 op blz. ) en Theadora Adriana Maria (Thea) TEIRLINCK, doktersassistente.

Gehuwd te Sint Oedenrode, gehuwd voor de kerk te Sint Oedenrode met Frederike Johanna Annelies (Hanneke) ISSING, geboren te Ermelo, gedoopt te Ermelo, dochter van Erich Georg ISSING en Annelies van den BRINK.

Uit dit huwelijk:

  1. Hylke Joannes Erich (Hylke) BRETELER, geboren te ‘s-Hertogenbosch.
  2. Jelte Henricus Georg BRETELER, geboren te ‘s-Hertogenbosch.

XIII.77 Rudolf Franciscus Jozef (Ruud) BRETELER, theaterdirecteur; senior beleidsmedewerker dienst Kunst en Cultuur, Gemeente Rotterdam, geboren te Rotterdam, gedoopt te Rotterdam, “Kritisch in Hal”

Elke twee weken vormt de hal naast Café Floor het toneel voor een kritisch, humoristisch en informatief programma gepresenteerd door Ruud Breteler, Peter Kuijer en Ingrid Reinders. Henri van Zanten, Henk van Ulsen en Titus Tiel Groenestege zijn op vrijdag 22 maart te gast in de ‘Nationale Nederlanden Hal’.

Bron: Het vrije volk, 14-03-1991, zoon van Rudolf Herman Jozef (Ru) BRETELER (zie XII.68 op blz. ) en Aleida Maria (Lide) ten TIJE, winkelbediende; cheffin-verkoopster kledingzaak.

Samenwonend (1) te Enschede, gescheiden te Rotterdam van Helena Pietronella (Heleen) HAMEETE, Zakelijk leidster toneelgezelschap, geboren te Rotterdam, dochter van Pieter HAMEETE, boekhouder, en Pietronella (Nel) POLS, huisvrouw.

Ondertrouwd (2) te Rotterdam, gehuwd te Rotterdam (getuige(n): ambtelijk) met Eva Marlene (Marión) van der SCHELDE, beeldend kunstenaar, geboren te Rotterdam, dochter van Pieter Bastiaan van der SCHELDE en Lowina de LEVIE.

Uit de eerste relatie:

  1. Lin Eva (Lin) BRETELER, geboren te Rotterdam.

XII.70  Hermanus Gerardus Maria (Herman) BRETELER, landbouwkundig ingenieur, geboren op 01‑05‑1920 om 10.00 uur te Delden, Ambt, overleden op 13‑04‑2004 te Gennep (L.) op 83-jarige leeftijd, gecremeerd op 17‑04‑2004 te Arnhem. Ziekte van Alzheimer, zoon van Joannes Henricus (Ricus/Rieks) BRETELER (zie XI.57 op blz. ) en Catharina Josephina Antonia MASSELING, dienstbode.

Gehuwd op 33-jarige leeftijd op 03‑11‑1953 te Delden, Stad met Johanna Henrika (Jo) GERRITSJANS, 36 jaar oud, verpleegster, geboren op 08‑11‑1916 te Delden, Stad, overleden op 09‑01‑1990 te Heelsum (Arnhem) op 73-jarige leeftijd, gecremeerd op 13‑01‑1990 te Beuningen (Gld.), dochter van Marines Hermanus GERRITSJANS, ketelmaker; smid, en Gesina Johanna TIMMERMAN.

Uit dit huwelijk:

  1. Henricus Rudolf Maria (Ric) BRETELER (zie XIII.80 op blz. ).
  2. Marinus Hermanus Maria (Rien) BRETELER (zie XIII.82 op blz. ).

XIII.80 Henricus Rudolf Maria (Ric) BRETELER, bedrijfsarts, geboren te Nuth, gedoopt te Nuth, zoon van Hermanus Gerardus Maria (Herman) BRETELER (zie XII.70 op blz. ) en Johanna Henrika (Jo) GERRITSJANS, verpleegster.

Gehuwd te Deventer met Duifje Johanna (Joke) van KUIJK, psycholoog, geboren te Zaandam, dochter van Jacob van KUIJK en Hendrika TIJSSEN.

Uit dit huwelijk:

  1. Paul Herman Jaap (Paul) BRETELER, geboren te Deventer.
  2. Tom Peter Ricus (Tom) BRETELER, geboren te Diepenveen.

XIII.82 Marinus Hermanus Maria (Rien) BRETELER, klinisch psycholoog, geboren te Sittard, gedoopt te Stadbroek, zoon van Hermanus Gerardus Maria (Herman) BRETELER (zie XII.70 op blz. ) en Johanna Henrika (Jo) GERRITSJANS, verpleegster.

Gehuwd te Utrecht met Christine (Ineke) STEUNBRINK, verpleegkundige, geboren te Den Haag.

Uit dit huwelijk:

  1. Jeroen Mark Wouter (Jeroen) BRETELER, geboren te Utrecht.
  2. Annemiek Suzan Johanna (Annemiek) BRETELER, geboren te Nijmegen.
  3. Saskia Marloes Yvonne (Saskia) BRETELER, geboren te Nijmegen.

XII.76  Joannes Gerhardus Antonius (Johan) BRETELER, postbode, geboren op 08‑01‑1925 te Delden, Ambt, overleden op 27‑01‑2006 te Delden op 81-jarige leeftijd, gecremeerd op 01‑02‑2006 te Usselo. Urn is bijgezet op de R.K. Begraafplaats H. Blasius te Delden. Johan werd opgeroepen om naar Indië te gaan voor een periode van drie jaar. Zoon van Joannes Henricus (Ricus/Rieks) BRETELER (zie XI.57 op blz. ) en Catharina Josephina Antonia MASSELING, dienstbode.

Gehuwd te Delden, Ambt, gehuwd voor de kerk te Delden met Geertruida Albertha Maria (Truus) BEKKEDAM, geboren te Delden, Ambt. Geboren te Bentelo. De naam Bekkedam hangt samen met een erve bij Diepenheim dat in 1381/1383 Bekedam heette: kennelijk gelegen aan een ‘dam’ in een beek. Dochter van Jan Hendrik BEKKEDAM, landbouwer op het erve Altena, en Hendrika RUPERT.

Uit dit huwelijk:

  1. Elisabeth Catharina Maria (Annelies) BRETELER, geboren te Delden, Ambt.

Gehuwd te Goor, gehuwd voor de kerk te Goor met Gerrit Barend KRANENBERG, 21 jaar oud, ambtenaar, geboren op 27‑01‑1955 te Goor (gezindte: N.H.), overleden op 17‑08‑2002 te Enschede op 47-jarige leeftijd, begraven op 22‑08‑2002 te Usselo. N.H. Begraafplaats.

  1. Catharina Gedula Maria (Carin) BRETELER, geboren te Delden, Stad.

Gehuwd te Goor, gescheiden dd‑mm‑jjjj van Frederik TOOREN, politiebeambte, geboren te Almelo.

  1. Robertus Joannes Maria (Rob) BRETELER, geboren te Delden, Ambt.

Gehuwd te Delden? Echtgenote is Anna NN, geboren te Delden?

  1. Eduardus Joseph Maria (Eddie) BRETELER (zie XIII.90 op blz. ).

XIII.90 Eduardus Joseph Maria (Eddie) BRETELER, geboren te Delden, Ambt, zoon van Joannes Gerhardus Antonius (Johan) BRETELER (zie XII.76 op blz. ) en Geertruida Albertha Maria (Truus) BEKKEDAM.

Gehuwd te Goor? Echtgenote is Lida, geboren te Delden?

Uit dit huwelijk:

  1. Jordy BRETELER, geboren te Goor.
  2. Youri BRETELER, geboren te Goor.

XII.81  Henricus Franciscus Jozef (Henk) BRETELER, scheepskok; beheerder pension Spaanse gastarbeiders; werknemer Unilever, geboren op 19‑04‑1931 te Delden, Ambt, overleden op 02‑01‑2015 om 21.30 uur te Breda op 83-jarige leeftijd, begraven op 09‑01‑2015 te Breda, zoon van Joannes Henricus (Ricus/Rieks) BRETELER (zie XI.57 op blz. ) en Catharina Josephina Antonia MASSELING, dienstbode.

Gehuwd met Hendrika Allegonda Maria (Rie) BULTHUIS, geboren te Hengelo (O.), dochter van Johannes Lambertus BULTHUIS, kassier, en Allegonda Antonettij DOLPHIJN.

Uit dit huwelijk:

  1. Margaretha Johanna (Marjon) BRETELER, geboren te Goor.

Gehuwd te Vught met Johannes Cornelis (Jan) VERMUE, geboren te Werkendam. Vertrok op 2 juni 1980 naar Den Bosch. Zoon van Marinus Johannes VERMUE, landbouwersknecht; onderbaas in landbouwbwdrijf; tractorchauffeur; kraanmachinist, en Catharina RIJK.

  1. Johannes Henricus Jozef (Han) BRETELER (zie XIII.94 op blz. ).
  2. Stephanus Paulus (Stef) BRETELER. Ongehuwd.

XIII.94 Johannes Henricus Jozef (Han) BRETELER, geboren te Weurt, zoon van Henricus Franciscus Jozef (Henk) BRETELER (zie XII.81 op blz. ) en Hendrika Allegonda Maria (Rie) BULTHUIS.

Gehuwd te Best? Echtgenote is Rian.

Uit dit huwelijk:

  1. Joyce BRETELER, geboren te Best.
  2. Anouk BRETELER, geboren te Best.
  3. Marly Daniëlle Leonie (Marly) BRETELER, geboren te Best.

XII.83  Franciscus Gerhardus Jozef Maria (Frans) BRETELER, tuinman, geboren te Delden, Ambt, overleden te Melbourne (Aus.). Hij emigreerde naar Australië. Hij vloog met de KLM, vertrok op 9 oktober 1958 en kwam drie dagen later aan op 12 oktober.

Brin: gahet NA, index Nedrlandse emigranten in Australië. Zoon van Joannes Henricus (Ricus/Rieks) BRETELER (zie XI.57 op blz. ) en Catharina Josephina Antonia MASSELING, dienstbode.

Gehuwd dd‑mm‑jjjj met Petronella (Nel) van GAANS, geboren op 28‑03‑1934 te Oud-Gastel, overleden op 28‑01‑1998 te Melbourne (Australië) op 63-jarige leeftijd. Zij arriveerde op 30-06-1954 met het schip de Himalaya in Melbourne.

Bron: GahetNa, index Nederlandse Emigranten in Australië.

Uit dit huwelijk:

  1. Dennis BRETELER.
  2. Henry BRETELER.

XI.59   Joannes Antonius (Jan) BRETELER, landbouwer, geboren op 02‑06‑1891 om 23.30 uur te Hengelo (O.) (gezindte: R.K.), overleden op 27‑03‑1948 te Delden, Stad op 56-jarige leeftijd, begraven op 01‑04‑1948 te Bornerbroek. R.K. Kerkhof. Het gezin verhuisde op 19-09-1928 naar Borne (Bron: Bevolkingsregister Hengelo).

Na zijn overlijden en dat van zijn echtgenoot bleven de kinderen thuis wonen en werden verzorgd door de twee oudste kinderen Rudolf en Sientje. Zoon van Roelof BRETELER (ten Breteler) (zie X.46 op blz. ) en Hendrika (Rica) NIJHUIS, huisvrouw; landbouwster.

Gehuwd op 29-jarige leeftijd op 20‑05‑1921 te Delden, Ambt met Johanna Hendrika VOSSEBELD, 23 jaar oud, huishoudelijke hulp, geboren op 16‑07‑1897 te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 26‑04‑1947 te Borne op 49-jarige leeftijd. Overleden aan TBC. Begraven op 29‑04‑1947 te Bornerbroek. R.K. Kerkhof, dochter van Bernardus VOSSEBELD en Gezina KROOSHOOP.

Uit dit huwelijk:

  1. Rudolf Bernardus Antonius BRETELER (zie XII.85 op blz. ).
  2. Bernardus Gerhardus Henricus BRETELER, geboren op 18‑07‑1925 te Hengelo (O.) (gezindte: R.K.), overleden op 14‑02‑2010 te Koblenz (Dl.) op 84-jarige leeftijd, begraven op 19‑02‑2010 te Borne.
  3. Gezina Maria Theresia BRETELER, huishoudster, geboren op 08‑04‑1927 te Hengelo (O.) (gezindte: R.K.), overleden op 04‑11‑1966 te Hengelo (O.) op 39-jarige leeftijd.

Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 22‑05‑1953 te Ambt Delden met Gerhardus Johannes Christianus ten BRUMMELHUIS, 29 jaar oud, geboren op 25‑12‑1923 te Lonneker (gezindte: R.K.), overleden op 22‑02‑2000 te Delden, Ambt op 76-jarige leeftijd. Overleden te Bentelo. Begraven op 26‑02‑2000 te Delden, Ambt. Parochiekerkhof Bentelo. Zoon van Hermannus Johannes (Jan) ten BRUMMELHUIS, metselaar, en Gezina Maria VOLLENBROEK.

  1. Henrika Johanna Maria BRETELER, geboren te Borne.

Gehuwd te Borne (getuige(n): Bernardus Gerhardus Spoolder, Gerrit Jan Koehorst), gehuwd voor de kerk te Bornerbroek met Bernardus Gerhardus (Bernard) SANDER, 29 jaar oud, landbouwer; sociaal-economisch voorlichter, geboren op 01‑12‑1924 te Delden, Ambt. Geboren te Deldener Esch. (gezindte: R.K.), overleden op 15‑07‑1991 te Enschede op 66-jarige leeftijd, begraven op 19‑07‑1991 te Weerselo. R.K. kerkhof. Zoon van Gerhardus Johannes SANDER, landbouwer, en Hendrika Berndina HARINK.

  1. Johannes Marinus (Jan) BRETELER (zie XII.92 op blz. ).
  2. Berendina Gerharda Maria (Dinie) BRETELER, geboren op 30‑11‑1932 te Borne. Geboren te Bornerbroek. (gezindte: R.K.), overleden op 14‑03‑1998 te Tjerkwerd op 65-jarige leeftijd. Overleden te Wunseradiel. Begraven op 18‑03‑1998 te Bolsward. RK Begraafplaats.

Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 09‑07‑1958 te Wonseradeel met Matheus (Thijs) HUITEMA, 32 jaar oud, geboren op 25‑10‑1925 te Lemsterland (gezindte: R.K.), overleden op 28‑04‑2009 te Tjerkwerd op 83-jarige leeftijd, begraven op 04‑05‑2009 te Bolsward, zoon van Haye HUITEMA en Jourica de BOER.

  1. Gerharda Johanna Antonia BRETELER, geboren op 06‑12‑1934 te Borne (gezindte: R.K.), overleden op 15‑03‑2004 te Tubbergen op 69-jarige leeftijd, begraven op 19‑03‑2004 te Tubbergen. RK Parochiekerkhof.

Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 13‑11‑1959 te Borne met Johannes Gerhardus (Gerhard) WILMINK, 34 jaar oud, geboren op 16‑05‑1925 te Wierden. Geboren te Enter. (gezindte: R.K.), overleden op 29‑07‑2000 te Tubbergen op 75-jarige leeftijd, begraven op 02‑08‑2000 te Tubbergen. R.K. Parochiekerkhof, zoon van Bernardus Johannes WILMINK, landbouwer, en Geziena Maria ASBROEK, zonder beroep.

  1. Herman Antoon BRETELER (zie XII.98 op blz. ).

XII.85  Rudolf Bernardus Antonius BRETELER, geboren op 21‑12‑1923 te Hengelo (O.) (gezindte: R.K.), overleden op 05‑06‑2011 te Bornerbroek op 87-jarige leeftijd, zoon van Joannes Antonius (Jan) BRETELER (zie XI.59 op blz. ) en Johanna Hendrika VOSSEBELD, huishoudelijke hulp.

Gehuwd op 31-jarige leeftijd op 20‑05‑1955 te Borne met Geziena Aleida Josephina (Sien) SCHIPHORST, 25 jaar oud, geboren op 12‑04‑1930 te Borne, overleden op 31‑03‑2008 te Almelo op 77-jarige leeftijd, dochter van Johannes Hermannus SCHIPHORST, landbouwer, en Johanna Willemina WESTERINK.

Uit dit huwelijk:

  1. Johannes Hermanus Maria BRETELER, geboren te Borne.
  2. Wilhelmina Johanna Maria BRETELER, geboren te Borne.

Gehuwd te Weerselo, gehuwd voor de kerk te Bornerbroek met Leonardus Franciscus Maria SPANJER, programmeur, geboren te Weerselo, zoon van Johannes Stephanus SPANJER, landbouwer, en Maria Geertruida GOSELINK.

  1. Johanna Wilhelmina BRETELER, geboren te Almelo.

Gehuwd met F.J. WEERSINK.

  1. Hermanus Antonius BRETELER, geboren te Almelo.

XII.92  Johannes Marinus (Jan) BRETELER, geboren te Borne, zoon van Joannes Antonius (Jan) BRETELER (zie XI.59 op blz. ) en Johanna Hendrika VOSSEBELD, huishoudelijke hulp.

Gehuwd te Hengelo (O.) met Johanna Maria (Ans) SCHARRENBORG, 23 jaar oud, geboren op 27‑09‑1933 te Hengelo (O.) (gezindte: R.K.), overleden op 18‑05‑1995 te Nijmegen op 61-jarige leeftijd, begraven op 23‑05‑1995 te Nijmegen. RK Begraafplaats Jonkerbos, dochter van Johannes Antonius SCHARRENBORG, constructiewerker, en Johanna Gerharda JANSSEN, spoelster.

Uit dit huwelijk:

  1. Johanna Maria (Anja) BRETELER, geboren op 20‑10‑1958 te Nijmegen (gezindte: R.K.), overleden op 04‑09‑1980 te Nijmegen op 21-jarige leeftijd, begraven op 09‑09‑1980 te Nijmegen. RK Kerkhof Jonkerbos. Ongehuwd.

Samenwonend te Nijmegen met Henk VONSÉE, geboren te Nijmegen?

  1. Monique BRETELER, professor, doctor.

Gehuwd met Frans HUISMAN.

  1. Leonie Maria Theresia (Leonie) BRETELER, geboren te Nijmegen.

Gehuwd met Joost Benjamin SANDERS, geboren te Amsterdam, zoon van Rudolf Jacob Simon SANDERS en Jaqueline Jvonne Meta van MAARSEN.

  1. Marjon Maria Christine (Marjon) BRETELER, geboren te Nijmegen.

Gehuwd met Han SCHAAP.

XII.98  Herman Antoon BRETELER, geboren op 16‑06‑1937 te Borne (gezindte: R.K.), overleden op 20‑03‑2003 te Haaksbergen op 65-jarige leeftijd, begraven op 24‑03‑2003 te Haaksbergen. R.K. Begraafplaats ‘het Waarveld’, zoon van Joannes Antonius (Jan) BRETELER (zie XI.59 op blz. ) en Johanna Hendrika VOSSEBELD, huishoudelijke hulp.

Gehuwd te Borne met Alida Gerharda (Lidie) PERIK, geboren te Borne, dochter van Gerardus Wilhelmus PERIK en Wilhelmina Josephina VETKETEL, zonder beroep.

Uit dit huwelijk:

  1. Hermina Anna BRETELER, geboren te Haaksbergen.

Gehuwd te Diepenheim met G. BOEZEWINKEL, geboren te Diepenheim.

  1. Dianne Anna BRETELER, geboren te Enschede.

Gehuwd met R. MELIS, geboren te Amsterdam.

IX.20   Gerardus (Gradus) ten BRETELER, landbouwer op de Wal, gedoopt (R.K.) op 30‑12‑1806 te Hengevelde (getuige(n): Joannes Botterhuis nunc Konink, Bernardina Rouwenhorst), overleden op 20‑07‑1884 om 23.00 uur te Delden, Ambt op 77-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Uit het Bevolkingsregister van het Ambt Delden blijkt dat hij in 1840 de hoofdbewoner was van het erve Breteler, en in 1860 van het erve Groot Breteler. In 1870 bewoont hij de Breteler Wal, de Lijftocht Groot Breteler, met zijn kinderen Aleida en Jan Hendrik, zijn schoonzoon Gerrit Jan Groothuis, zijn kleindochters Anna Maria en Hendrika Maria Groothuis, en met zijn kleinzoons Hermannus Hendrikus, Gerardus, Gerardus Antonius en Antonius Groothuis en kleinzoon Hendrikus Pelle. Als knecht voor de koeien woont er ook Hermannus Johannes Brummelaar (geboren op 05-04-1868). In 1880 is de situatie gewijzigd. Hij woont daar dan nog met zijn dochter Aleida. Zoon van Joannes Rutgerus (Rutger(t)) ten BRETELER (Groot Breteler) (zie VIII.7 op blz. ) en Aleida ROUWENHORST (Roenhorst), landbouwster.

Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 25‑11‑1830 te Haaksbergen met Wilhelmina (Maria) MORSINK (Wegdam), 24 jaar oud, landbouwster, gedoopt (R.K.) op 29‑10‑1806 te Hengevelde (getuige(n): Henricus van de Voort, Joanna Heggeler), overleden op 20‑04‑1867 te Delden, Ambt op 60-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Dochter van Theodorus (Derk) MORSINK (op het Wegdam/Wekdam), landbouwer; tapper in café Gebrande Wateren, en Margareta (Griete) WEGDAM (Wekdam/Ifrink), landbouwster.

Uit dit huwelijk:

  1. Regina ten BRETELER, zonder beroep, geboren op 20‑06‑1832 om 16.00 uur te Haaksbergen. Getuigen bij de aangifte zijn G. Groothuis en J. Waanders. (gezindte: R.K.), overleden op 10‑11‑1909 om 03.00 uur te Delden, Ambt op 77-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde.Volgens het Bevolkingsregister van Ambt Delden uit 1880 woonde zij op het erve De Pelle.

Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 17‑09‑1858 te Delden, Ambt (getuige(n): Gerrit Nijland, Willem Spenkelink, Jannes de Beek, Jan Scholten) met Berend PELLE, 38 jaar oud, landbouwer op erve De Pelle, geboren op 20‑09‑1819 om 02.00 uur te Delden, Ambt, overleden op 08‑11‑1893 te Delden, Ambt op 74-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Zoon van Joannes (Jan) PELLE, landbouwer, en Hendrica BRUMMELHUIS, dienstmeid.

  1. Gerrit Jan BRETELER, geboren op 03‑11‑1834 om 16.00 uur te Haaksbergen (gezindte: R.K.), overleden op 11‑08‑1843 om 09.00 uur te Delden, Ambt op 8-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde.
  2. Aleida BRETELER, zonder beroep, geboren op 31‑08‑1837 om 23.00 uur te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 05‑01‑1896 om 01.00 uur te Delden, Ambt op 58-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde.

Gehuwd op 32-jarige leeftijd op 15‑02‑1870 te Delden, Ambt (getuige(n): Jan Schartman, Gerhardus Johannes Oude Groeniger, Gerardus Wegdam, Bernardus Vistekerdijk) met Gerrit Jan GROOTHUIS, 27 jaar oud, metselaar, geboren op 14‑02‑1843 om 06.00 uur te Delden, Ambt, overleden op 06‑10‑1899 te Delden, Ambt op 56-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Zoon van Arnoldus GROOTHUIS, militair, metselaar, tapper, en Henrica BRUMMELER, tapster bij café Assink.

  1. Hendricus BRETELER (zie X.54 op blz. ).
  2. Anna BRETELER, dienstmeid (1860); landbouwster (1871), geboren op 22‑06‑1842 om 05.00 uur te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 24‑03‑1918 om 23.00 uur te Diepenheim op 75-jarige leeftijd, begraven op 27‑03‑1918 te Wegdam. Rk Kerkhof.

Gehuwd (1) op 22-jarige leeftijd op 17‑05‑1865 te Diepenheim (getuige(n): Gerrit Wolterink, Arend Lubberink, Hendrik Jan Peuscher, Jan Beekhuizen) met Joannes Hendricus BRUMMELAAR, 59 jaar oud, landbouwer erve Brummelman onder Markvelde, gedoopt (R.K.) op 03‑12‑1805 te Hengevelde (getuige(n): Joes Heuhedde, Fenneken Brummelaar), overleden op 28‑04‑1870 te Diepenheim op 64-jarige leeftijd. Hij was eerder getrouwd (op 11-02-1839) met Janna Geertruid Heuting alias Höting. Zij overleed rond 1865. Op bijna 60-jarige leeftijd hertrouwde hij met Anna Breteler. Zoon van Hindricus ten BRUMMELER (ten Brummelaar), landbouwer, en Berendina HEUEDDE (Houhedde/Henhedde/Herwerde).

Gehuwd (2) op 28-jarige leeftijd op 23‑02‑1871 te Diepenheim (getuige(n): Gerrit Wolterink, Hendrik Jan Peuscher, Jan Groenendal, Arend Gijsbertus Caron) met Bernardus Gerhardus EIJSINK, 31 jaar oud, landbouwer, geboren op 02‑11‑1839 om 04.00 uur te Haaksbergen, overleden op 09‑04‑1900 om 12.30 uur te Diepenheim op 60-jarige leeftijd, zoon van Gerhardus Johannes EIJSINK, landbouwer, en Hermina Helena SCHUURMANS.

  1. Johanna Geertrui BRETELER, geboren op 15‑12‑1845 om 05.00 uur te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 25‑05‑1847 om 22.00 uur te Delden, Ambt op 1-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde.
  2. Johanna Geertruid BRETELER, dienstbode;landbouwster, geboren op 28‑12‑1848 om 24.00 uur te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 17‑12‑1939 te Diepenheim op 90-jarige leeftijd.

Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 30‑04‑1874 te Diepenheim (getuige(n): Gerrit Wolterink, Hendrik Jan Peuscher, Arend Gijsbertus Caron, Gerrit Willem Herman van den Burg) met Wilhelmus BOKDAM, 29 jaar oud, metselaar; landbouwer, geboren op 18‑09‑1844 om 19.00 uur te Diepenheim, overleden op 01‑06‑1892 te Diepenheim op 47-jarige leeftijd, zoon van Johannes BOKDAM, landbouwer; kleermaker, en Hendrika BLANKEN, zonder beroep.

  1. Jan Hendrik (John) BRETELER (zie X.62 op blz. ).

X.54    Hendricus BRETELER, landbouwer, geboren op 16‑02‑1840 te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 20‑03‑1919 om 01.30 uur te Diepenheim op 79-jarige leeftijd, begraven op 24‑03‑1919 te Wegdam. RK Kerkhof. Uit het Bevolkingsregister van 1860 blijkt dat hij destijds op het erve Pelle woonde, bij zijn zuster Regina en haar echtgenoot Berend Pelle. Zoon van Gerardus (Gradus) ten BRETELER (zie IX.20 op blz. ) en Wilhelmina (Maria) MORSINK (Wegdam), landbouwster.

Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 17‑11‑1870 te Diepenheim (getuige(n): Gerrit Wolterink, Hendrik Jan Peuscher, Hendrikus Wolterink, Jan Groenendal) met Joanna SPENKELINK, 31 jaar oud, zonder beroep, geboren op 10‑02‑1839 te Diepenheim, overleden voor 1919 te Diepenheim? Dochter van Joannes SPENKELINK, landbouwer, en Janna SANDERS (Klijne Bekkedam).

Uit dit huwelijk:

  1. NN BRETELER, geboren op 21‑04‑1872 om 22.00 uur te Diepenheim, overleden op 21‑04‑1872 om 22.00 uur te Diepenheim, 0 dagen oud.
  2. Gradus Johannes BRETELER, geboren op 05‑06‑1876 om 05.00 uur te Diepenheim, overleden na 1949 te Diepenheim?

X.62    Jan Hendrik (John) BRETELER, smidsknecht; smid, geboren op 16‑10‑1851 om 17.00 uur te Delden, Ambt (gezindte: R.K.), overleden op 18‑06‑1932 te Cleveland, Ohio (U.S.A.) op 80-jarige leeftijd, begraven op 22‑06‑1932 te Cuyahoga County (U.S.A.). Begraafplaats Calvary. Emigreerde naar Amerika. Arriveerde op 57-jarige leeftijd op 29-09-1908 aan boord van de Statendam, die vertrok uit Rotterdam. In Cleveland werd hij smid in een fabriek van ijzerwaren. In 1912 ging hij met pensioen. Zoon van Gerardus (Gradus) ten BRETELER (zie IX.20 op blz. ) en Wilhelmina (Maria) MORSINK (Wegdam), landbouwster.

Gehuwd op 27-jarige leeftijd op 24‑05‑1879 te Neede (getuige(n): Gangolph Rieth, Johannes Franciscus Reith, Albert Hooijerink, Hendrik Jan Oosterholt) met Anna Barbara (Antje) REITH, 27 jaar oud, zonder beroep, geboren op 31‑05‑1851 te Neede, overleden op 20‑06‑1921 te Cuyahoga County, Ohio (U.S.A.) op 70-jarige leeftijd, begraven op 23‑06‑1921 te Cuyahoga Countu (U.S.A.), dochter van Adamus Ambrosius REITH, wever; blauwverver, en Maria LEPPEN, zonder beroep.

Uit dit huwelijk:

  1. Gradus Wilhelmus BRETELER (zie XI.67 op blz. ).
  2. Gerard W. BRETELER (zie XI.69 op blz. ).
  3. Mary Sophia BRETELER, geboren op 13‑05‑1884 te Cleveland, Ohio (U.S.A.), overleden op 26‑01‑1972 te Meadville, Pennsylvania (U.S.A.) op 87-jarige leeftijd.

Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 13‑06‑1907 te Cleveland, Cuyahoga County, Ohio (U.S.A.) met Herman Leander KIRCHER, 24 jaar oud, slager, geboren op 27‑06‑1882 te Grossendbach (D.).

  1. Adam BRETELER, geboren dd‑mm‑1887 te Cleveland, Cuyahoga County, Ohio, overleden op 25‑02‑1889 te Cleveland, Cuyahoga County, Ohio (U.S.A.).
  2. Anna M. BRETELER, geboren op 04‑10‑1889 te Cuyahoga County, Cleveland, Ohio (U.S.A.). Was gedurende vier jaar non maar trad uit. Jack Dahm, werkmeester in een autofabriek, en zij kregen twee dochters en twee zoons.

Gehuwd op 20-jarige leeftijd op 23‑06‑1910 te Cuyahoga County, Ohio (U.S.A.) met John A. (Jack) DAHM, werkmeester autofabriek, geboren ca. 1890 te Cleveland, Ohio (U.S.A.), zoon van Frank DAHM en Anna REGENAUER.

  1. Adam Edward (Edward Ambrose) BRETELER (zie XI.76 op blz. ).

XI.67   Gradus Wilhelmus BRETELER, geboren op 07‑05‑1880 te Borculo, overleden te U.S.A.? Zoon van Jan Hendrik (John) BRETELER (zie X.62 op blz. ) en Anna Barbara (Antje) REITH, zonder beroep.

Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 16‑06‑1908 te Cuyahoga County, Ohio (U.S.A.) met Ida Eliza KELLICH (Kallcilt), geboren ca. 1880.

Uit dit huwelijk:

  1. NN BRETELER, geboren op 24‑03‑1914 te Cleveland, Cuyahiga County, Ohio (U.S.A.), overleden op 25‑03‑1914 te Cleveland, Cuyahoga County, Ohia (U.S.A.), 1 dag oud, begraven op 26‑03‑1914 te Cuyahoga County. Begraafplaats St. Mary’s.

XI.69   Gerard W. BRETELER, geboren dd‑mm‑1883 te Cleveland, Ohio (U.S.A.), overleden dd‑mm‑1961 te Florida (U.S.A.), zoon van Jan Hendrik (John) BRETELER (zie X.62 op blz. ) en Anna Barbara (Antje) REITH, zonder beroep.

Gehuwd ca. 1909 te Cleveland? Echtgenote is Ida E. NN, geboren op 19‑11‑1886 te (D.), overleden op 18‑02‑1977 te Blairsville, Union, Georgia (U.S.A.) op 90-jarige leeftijd.

Uit dit huwelijk:

  1. Adelbert G. (Delbert) BRETELER (zie XII.101 op blz. ).
  2. Twyla BRETELER, geboren te Florida (U.S.A.).
  3. Raymond Edward BRETELER, geboren te Fort Lauderdale, Broward, Florida (U.S.A.).

Gehuwd te Broward, Florida (U.S.A.) met Julia Pauline NOVAK, geboren te Florida (U.S.A.)?

  1. Gerard BRETELER, geboren te Broward (U.S.A.).

XII.101 Adelbert G. (Delbert) BRETELER, geboren op 21‑11‑1909 te Broward (U.S.A.)? Overleden op 03‑11‑1986 te Towns, Georgia (U.S.A.) op 76-jarige leeftijd, zoon van Gerard W. BRETELER (zie XI.69 op blz. ) en Ida E. NN.

Gehuwd met Twyla Frances LAWHORN, dochter van Samuel Ernest LAWHON en Pearl Estelle HEMPHILL.

Uit dit huwelijk:

  1. Carol BRETELER.
  2. NN BRETELER, geboren op 20‑02‑1936 te Ft. Myers, Lee County, Florida (U.S.A.), overleden op 22‑02‑1936 te Ft. Myers, Lee County, Florida (U.S.A.), 2 dagen oud, begraven op 23‑02‑1936 te Ft. Myers, Lee County, Florida (U.S.A.
  3. Richard BRETELER, geboren dd‑mm‑1938 te Miami, Dade, Florida (U.S.A.), overleden op 31‑05‑1988 te Harris, Texas (U.S.A.).
  4. David BRETELER, geboren te Miami, Dade, Florida (U.S.A.).

XI.76   Adam Edward (Edward Ambrose) BRETELER, boekhouder; accountant, geboren op 03‑04‑1893 te Cleveland, Ohio (U.S.A.), overleden dd‑01‑1969 te Crawford,Pennsylvania (U.S.A.). In 1920 woonde hij te Cuyahoga, Ohio. In 1942 werd hij opgeroepen voor militaire dienst. Bron: World War II Draft Registration Cards, 1942. Zoon van Jan Hendrik (John) BRETELER (zie X.62 op blz. ) en Anna Barbara (Antje) REITH, zonder beroep.

Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 04‑06‑1919 te Cuyahoga County, Ohio (U.S.A.) met Gertrude KOLA, geboren dd‑mm‑1893 te (D.).

Uit dit huwelijk:

  1. Nancy BRETELER.
  2. Betty BRETELER.

V.5      Hendrik ten BRETELER, landbouwer, gedoopt ca. 1648 te Haaksbergen? Overleden voor 1703. Hij was waarschijnlijk landbouwer onder Altstätte. Zoon van Johan (Jan) ten BRETELER (zie IV.1 op blz. ) en Aelken WESSELS?

Ondertrouwd op 28‑10‑1666 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 16‑12‑1666 te Haaksbergen (N.G.) met Geertjen ten ELLENVELD, gedoopt ca. 1645 te Haaksbergen? Dochter van Marten ten ELLENVELD. {Zij is later ondertrouwd op 20‑06‑1706 te Delden, gehuwd voor de kerk op 11‑07‑1706 te Delden (N.G.) met Egbert NIJLAND, gedoopt ca. 1645 te Delden. Geboren te Deldener Esch. Weduwnaar.}

Uit dit huwelijk:

  1. Geertjen ten BRETELER (Keiser), gedoopt ca. 1675 te Haaksbergen. Geboren te Stepelo.Woonde aan t’ Keijsers te Stepelo. Met attestatie naar Alstätte voor haar huwelijk.

Ondertrouwd op 12‑05‑1703 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 07‑06‑1703 te Delden (R.K.) met Gerrit KOPERS, gedoopt ca. 1685 te Hengevelde. Woonde te Alstätte (D.), zoon van Hannis KOPERS.

V.11    Werner ten BRETELER, landbouwer op een afsplitsing van Kinkeler in Boekelo, gedoopt ca. 1655 te Haaksbergen? Geboren te Boekelo? Overleden voor 1718. Volgens het zoutgeldregister van 1693 en 1701 woonde hij op het erve Schreurs. Schreurs en snijder zijn beide woorden voor kleermaker en dat was het beroep van de oudste bewoners van dit boerderijtje in Boekelo, dat tot rond 1700 Snieder en daarna Schreur werd genoemd.

Waarschijnlijk woonde Werner al sinds zijn huwelijk op dit boerderijtje..

Het erve De Kinkelerwever behoort tot de Kinkeler-erven. Deze zijn gelegen in het landbouwgebied van de voormalige marke Boekelo, tussen de Kinkelerweg en de Diepenheimseweg.

Er zijn negen Kinkeler-erven: Raaland (of Baas), Brouwersbroek (of Egbertshuis), Korte Kinkeler, Korten (alias De Kas) en Kinkeler Wal (allemaal aan de Kinkelerweg) en Kinkeler, Aschat, Schonenborg en Kinkelerwever aan de Bretelerveldweg. De Kinkeler-erven vielen tot 1325 toe aan de Heerlijkheid Diepenheim.

Zoon van Johan (Jan) ten BRETELER (zie IV.1 op blz. ) en Aelken WESSELS?

Ondertrouwd op 03‑03‑1678 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 01‑04‑1678 te Haaksbergen (N.G.) met Geertjen ten ROUWENHORST (Schreurs Geertje), gedoopt ca. 1655 te Haaksbergen? Geboren te Boekelo? Overleden ca. 1709. In het hoofdgeldregister van 1723 verklaart Schreurs Geertje dat haar drie zoons niet thuis waren en daar waar zij woonden het hoofdgeld betaalden. Dochter van Hendrik Jansz. MEIJERINK en Aaltje ten ROUWENHORST.

Uit dit huwelijk:

  1. Aeltjen ten BRETELER, gedoopt ca. 1680 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo.

Ondertrouwd op 02‑04‑1718 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 15‑04‑1718 te Haaksbergen (N.G.) met Hendrik WOLBERINK (Wolbers/Kistemaker), landbouwer op het Rouwenhorster Huusken, gedoopt ca. 1680 te Haaksbergen, overleden na 1748 te Haaksbergen, 9 maart 1741

Ick Jan ter Horst verwalter Richter tot Haexbergen atestere en certificeere in en desen hoe dat voor mij en Coirnoten als Jacobus Armbrost en Waander Bloemcamp persoonlijk gecompareerd zijn Hendrik Kistemaker in ’t Huijsken en desselfs huijsvrouwe Aaltjen ten Breetelaar haar man de momberschap opgeseght hebbende en in desen geassisteert met Derk ten Korten als haaren versogten mombair in desen, de huijsvrouw voorn(oem)t ziek zijnde dog bij goeden verstande, bekenden en verklaarden overwoogen te hebben de sekerheijd des doods en de onsekere ure van dien daarom voorgenomen niet van hier te scheijden sonder dat van hare tijdelijke goederen hadden gedisponeert en getesteert tot hoedanige dispositien sijn verklaarende getreeden te sijn uijt vrijen wille sonder inductie van jemand bevelende voor aff haere zielen in de genadige bescherminge van God almagtigh en haare Lichhamen na haar dood tot een eerlijke begraffenisse.

Ten eersten maakt hij testator indien hij dese wereld eerst komt over te lieden alle sijne hebbende soe roerende als onroerende goederen, actien en creediten aan sijn huijsvrouw voorseijt om de tijt hares levens daar meede te handelen en wandelen na haar welgevallen.

Ten tweeden maakt zij testatrix voorzeijt geassisteert als vooren indien sij eerst dese werelt mogt koomen te overlijden an haren Eheman voorzeijt alle haare goederen so roerende als onroerende actien en creediten om de tijt sijns leevens daar meede te handelen en wandelen nae sijn welgevallen.

Ten derden dat na Doode van testator en testatrix de nagelatene goederen egaliter door weerzijds nagelatene vrienden sullen worden gedeelt

houdt hij testator voorbehouden dat hij over zijn nalatenschap te weeten de halve goederen nader mag en kan testeren

Legateeren sij testatoren om uijt haar beijder nalatenschap na Doode uijt de gereetste goederen an Fenne Donders sal betaalt worden 75 gls.

Alle het geene voorschreeven staat verklaart hij testator en testatrix voorn(oem)t geassisteert als vooren te weesen haar uijterste wille welke zij begeeren dat kragt sal hebben en effect sorteren het zij als Testament codicil giffte ter sake des Doods of onder de Levendigen soo en als het selve best sal kunnen bestaan off schoon ook alle solemniteijten na reghten wordende vereijscht hier in niet waaren aghtervolght,

in waarheijds oirconde hebbe ik verwalter richter voornoemt dese getekent en gezeegeld en is zulx op versoek van testator en testatrix als schrijvens onervaren door Jacobus Armbrost mede getekent en verspritseert.

Actum op ’t Huijsken, in de Boerschap Boeculo gerigtes Haexbergen den 9 meert 1741.

Hendrik en Aaltje hadden geen kinderen. Bij de volksteling van 1748 wordt Hendrik nog vermeld als Hendrik ten Rouwenhorst met een broer als knecht en een zuster als meid. Er woonde ook nog een kind als beestenhoeder.

Opvolger op ’t Huusken werd een kleinzoon van de op Rouwenhorst geboren Gerrit Rouwenhorst, zoon van Hendrik Meijerink. Deze opvolger, Gerrit Brummelhuis alias Rouwenhorst, werd gedoopt op 2 juni 1720 en trouwde op 14 februari 1751 met Fenne Saatnoordijk. Zoon van Jan WOLBERINK (Wolbers/Kistemaker), maker van ’tuugkisten’ en doodskisten, en NN NN.

  1. Hendrik ten BRETELER, landbouwer op de lijftocht Kleinhedde, gedoopt (N.G.) op 22‑11‑1685 te Neede (getuige(n): Berent Conhuirne, Berent Dwerssen, Hendricksken te Ruwenhorst).
  2. Jan ten BRETELER (Kinkeler/Schröer) (zie VI.15 op blz. ).
  3. Gerrit ten BRETELER (Schreur/ten Rouwenhorst) (zie VI.18 op blz. ).
  4. Margaretha (Grietjen) ten BRETELER, gedoopt (R.K.) ca. 1705 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo.

Ondertrouwd op 17‑08‑1727 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 07‑09‑1727 te Haaksbergen (N.G.). Het Trouwboek NG Haaskbergen geeft aan: Paapsch. Echtgenoot is Gerrit Roelofsen ten HAGH (van den Bonten/ten Bonten?), gedoopt (R.K.) dd‑mm‑1662 te Hengevelde. Zoon van Roelof Bonten en NN.

VI.15   Jan ten BRETELER (Kinkeler/Schröer), wever; landbouwer op het erve Kinkelerwever, gedoopt ca. 1695 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo? Overleden na 1760 te Haaksbergen. De Kinkelerwever (ook De Wever genoemd) stond aan de Bretelerveldweg nummer 13. Rond 1724 werd op het terrein van erve Kinkeler een nieuwe boerderij gebouwd. In dat jaar trouwde Maria ten Kinkeler met Jan ten Breteler. Hij was wever. Het erve werd dus naar hem Kinkelerwever genoemd.

Op 30 juni 1760 besprak Baron van Coeverden tot Wegdam Jan ten Kinkeler, die het Kinkeler wel bebouwde, maar hem geen pacht wilde betalen. Jan verdedigde zich, zei dat hij het Kinkeler in erfpacht haden dat Wal Hendrik en de weduwe Riet Jan aan hem pacht betaalden. Zoon van Werner ten BRETELER (zie V.11 op blz. ) en Geertjen ten ROUWENHORST (Schreurs Geertje).

Ondertrouwd (1) op 24‑06‑1724 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 03‑07‑1724 te Haaksbergen (N.H.) met Maria ten KINKELER, landbouwster, gedoopt ca. 1700 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo voor 1-1-1706. Overleden voor 1739 te Haaksbergen, dochter van Jan ten KINKELER, landbouwer op erve Kinkeler, en Roelofke ten BRUMMELHUIJS, landbouwster op erve Kinkeler.

Ondertrouwd (2) op 09‑03‑1739 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 27‑03‑1739 te Haaksbergen (N.G.) met Maria ten HAGH (ten Hagt/van de Schreur), gedoopt ca. 1718 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo voor 1-1-1721.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Wernera (Wernertje/Waanderken) in ’t KINKELER (ten Breteler), gedoopt (R.K.) op 13‑11‑1724 te Hengevelde (getuige(n): Aleijda te Breteler, Joanna Egbers). Geboren te Boekelo. Overleden voor 1766 te Haaksbergen.

Ondertrouwd op 01‑07‑1753 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 28-jarige leeftijd op 29‑07‑1753 te Haaksbergen (N.G.) met Joannes (Jan) KEISERS (Aarnink), landbouwer op het erve Zikman, een deel van het erve Keizers, gedoopt ca. 1730 te Haaksbergen, zoon van Arent AARNINK, landbouwer op erve Groot Aarnink, en Maria KEISERS. {Hij is later gehuwd voor de kerk op 08‑08‑1756 met Janna ten KORTE, gedoopt ca. 1730 te Haaksbergen. Geboren te Langelo.  Hij is later ondertrouwd op 10‑08‑1766 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 14‑09‑1766 te Haaksbergen (N.G.) met Geertruida BOINK, gedoopt ca. 1740 te Haaksbergen. Na het overlijden van haar man moest zij, vanwege hoge schulden, de boerderij verlaten. De zus van Wernertje Breteler, Berendje, en haar man, Hendrik Hobbenschot (afkomstig van erve Groot Hobbenschot) werden de nieuwe bewoners op het erve Zikman.}

  1. Bernardina (Berentjen) in ’t KINKELER (ten Breteler), gedoopt (R.K.) op 07‑11‑1725 te Hengevelde (getuige(n): Gerrit te Breteler, Margaretha Höving nunc Sconenborg). Geboren te Boekelo.

Ondertrouwd op 11‑09‑1757 te Haaksbergen. Op 15 september 1757 gingen zij RK in ondertrouw te Haaksbergen. Bron: Trouwboek RK Haaksbergen 1732-1808. Gehuwd voor de kerk op 31-jarige leeftijd op 09‑10‑1757 te Haaksbergen (N.G.). Op 15 september 1757 trouwden zij voor de katholieke kerk in Haaksbergen.

Bron: Trouwboek Haaksbergen RK 1732-1808. Echtgenoot is Henricus ten HOBBENSCHOT (Hoppenscot), 33 jaar oud, gedoopt (R.K.) op 07‑03‑1724 te Hengevelde (getuige(n): Lambert Rupering, Joanna Asbroek condicta Rauwenhorst), zoon van Arnoldus (Arend) ten HOBBENSCHOT (Asbroek), landbouwer, en Jenneke EIJSINK.

  1. Gerardus (Gerrit) in ’t KINKELER (ten Breteler), gedoopt (R.K.) op 01‑12‑1727 te Hengevelde (getuige(n): Joan. te Breeteler, Antonia Rickering, condicta Kinkeler).
  2. Gertrudis (Geertjen) in ’t KINKELER (Schreurs/ten Breteler), gedoopt (R.K.) op 19‑08‑1730 te Hengevelde (getuige(n): Jan ten Korten, Antonia Rickering, condicta Kinkeler).

Ondertrouwd op 16‑12‑1753 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 23-jarige leeftijd op 13‑12‑1753 te Neede (N.G.) met Lammert BROUWER, 30 jaar oud, gedoopt (N.G.) op 20‑12‑1722 te Neede, zoon van Albert BROUWER en Aeltjen NN.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Hermannus (Mannus) ten BRETELER (Kinkeler/Kinkerlerwever) (zie VII.22 op blz. ).
  2. Bernardus (Berend) ten BRETELER (Ellenbroek/ten Kinkelerwever) (zie VII.24 op blz. ).
  3. Arnoldus (Arend) ten BRETELER (Kinkeler/van Kinckelwever), kolenbrander, gedoopt (R.K.) op 17‑10‑1745 te Hengevelde (getuige(n): Henricus Heuskes, Getruijdis Schreur, Joannes Henricus Hag), overleden op 02‑04‑1815 te Haaksbergen op 69-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo.

VII.22  Hermannus (Mannus) ten BRETELER (Kinkeler/Kinkerlerwever), landbouwer op Kinkeler Wever, gedoopt (R.K.) op 16‑01‑1740 te Hengevelde (getuige(n): Eva ten Kinkeler, Gerard. Sniders). Kinkeler Wever, ook wel De Wever genoemd, is, net als Schonenborg, een afsplitsing van het Erve Kinkeler. Zie ook Werner ten Breteler (171).

Herman is getuige bij de doop van Bernardina Kinkel(er), dochter van Joannes Kinkeler en Aleida van Sonder op 14 oktober 1762 te Hengevelde. Bron: Doopboek RK 1698-1815 Hengevelde. Zoon van Jan ten BRETELER (Kinkeler/Schröer) (zie VI.15 op blz. ) en Maria ten HAGH (ten Hagt/van de Schreur).

Ondertrouwd op 05‑02‑1766 te Haaksbergen. Trouwboek RK van ’t Slot: Die 21 januarii: Hermannus Kinckel wewer Copulatus Est cum Hermine Ellenveldt. Testes sunt Hermannus Woeninck et getruit aen De Prins. Gehuwd voor de kerk op 26-jarige leeftijd op 02‑02‑1766 te Haaksbergen (N.G.) met Harmina ten ELLENVELT (van Schellen), gedoopt ca. 1745 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo?

Uit dit huwelijk:

  1. Maria KINKELER (Breteler), gedoopt (R.K.) op 05‑12‑1766 te Hengevelde (getuige(n): Trine Ellenveldt, Arnoldus Kinckewewer).
  2. Joannes KINKELER (Breteler), gedoopt (R.K.) op 17‑12‑1767 te Hengevelde (getuige(n): Arnoldus Kinckelwewer, Trine Ellenveldt).
  3. Joanna BRETELER (Ellenveld/ten Kinkel/Kinkeler/Breteler), geboren te Haaksbergen, gedoopt (R.K.) op 22‑03‑1770 te Goor, overleden op 26‑01‑1806 te Boekelo (Haaksbergen) op 35-jarige leeftijd.

Gehuwd voor de kerk op 32-jarige leeftijd op 24‑01‑1803 te Hengevelde (R.K.) met Hendrik de WITTE (op Kinkelerwever), 36 jaar oud, landbouwer, boerwerker, gedoopt op 29‑11‑1766 te Neede, overleden op 18‑11‑1840 om 10.00 uur te Haaksbergen op 73-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo, huis no. 51. Zoon van Gerrit de WITTE en Janna KEMPERS. {Hij was eerder gehuwd voor de kerk op 31-jarige leeftijd op 18‑04‑1798 te Neede met Joanna ELLENVELD (ten Kinkeler), gedoopt ca. 1770.  Hij is later gehuwd voor de kerk op 39-jarige leeftijd op 19‑09‑1806 te Haaksbergen met Gertrudis LENDERINK, 37 jaar oud, landbouwster, gedoopt (R.K.) op 25‑05‑1769 te Haaksbergen, overleden op 09‑05‑1841 om 02.00 uur te Haaksbergen op 71-jarige leeftijd, dochter van Derk LENDERINK, landbouwer op erve Klein Zwerink, en Janna te LINTELO (te Lintele).}

  1. Maria KINKELER (ten Ellenveld/Breteler), gedoopt (R.K.) op 14‑10‑1773 te Goor (getuige(n): Joanna Ellenvelt, Brouwers Lambert), overleden op 12‑01‑1846 te Delden, Ambt op 72-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde.

Gehuwd voor de kerk op 35-jarige leeftijd op 26‑04‑1809 te Hengevelde? Echtgenoot is Rudolphus (Roelof) FLUTTERT (Vluttert), 31 jaar oud, landbouwer op klein Markslag, gedoopt (R.K.) op 22‑06‑1777 te Hengevelde (getuige(n): Bernardus aen Bonten, Aleida Vluttert), overleden op 22‑12‑1862 te Delden, Ambt op 85-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Zoon van Jan Hendrik FLUTTERT en Aleida HUNEVELD (Hunewinkel, Bonten-Camp, Hoogenkamp).

VII.24  Bernardus (Berend) ten BRETELER (Ellenbroek/ten Kinkelerwever), landbouwer op het erve Ellenbroek, gedoopt (R.K.) op 26‑10‑1742 te Haaksbergen (getuige(n): Euphemia Huskes, schulte Hagman). Geboren te Boekelo. Overleden op 04‑01‑1819 te Haaksbergen op 76-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo. Bij de geboorte van zijn zoon Joannes in 1763 wordt hij Bernardus Ellenbroek genoemd. In 1785, bij de geboorte van zijn zoon Joannes, heet hij ook ‘ Kinckel wever’. Hij woonde in een hut bij het Ellenbroek.

Op 1 mei 1765 sluiten Berend en zijn vrouw een lening van f 400,- tegen een jaarlijkse rente van twee gulden per honderd af bij Berent ter Braak. Als onderpand stellen zij een derde deel van erve Ellenbroek, het plaatsje waar zij Berendina Ellenbroek woont.

Bron: Rechterlijk Archief Enschede, inv.nr. 12, folio 409.

Op 13-04-1776 verkopen Berend en zijn vrouw Berendina Ellenbroek een derde deel van ’t Ellenbroek, gelegen in Boekelo, voor een bedrag van f. 600,- aan Jan ter Braak, als voogd over de kinderen van zijn overleden broer Berent ter Braak. Op 11-11-1776 doet Jan ter Braak hier aangifte van.

Bron: Haaksbergen, ra. 50e penning 1722-1803 Inv. nr. 191, folio 196. Zoon van Jan ten BRETELER (Kinkeler/Schröer) (zie VI.15 op blz. ) en Maria ten HAGH (ten Hagt/van de Schreur).

Ondertrouwd op 04‑03‑1764 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 21-jarige leeftijd op 01‑04‑1764 te Haaksbergen (N.G.). Zij trouwden R.K. op 2 april 1764 in Goor: Die 2 Aprilis Bernardus ten Breteler copulatus est cum Bernardina Ellenbroek. Testes sunt Hermannus Woeninck et Hermina BeckenCamp.

Bron: Trouwboek RK Goor 1708-1814. HCO Zwolle, inv.nr. 156/45 met Bernardina (Berentjen) ten ELLENBROEK, 20 jaar oud, gedoopt (R.K.) op 21‑06‑1743 te Hengevelde (getuige(n): Aleijda Martens), overleden te Haaksbergen, dochter van Gerardus ten ELLENBROEK en Johanna NN.

Uit dit huwelijk:

  1. Joannes ten BRETELER (Ellenbroek) (zie VIII.26 op blz. ).
  2. Joanna ELLENBROEK (Kinkelerwever), gedoopt (R.K.) op 21‑01‑1767 te Hengevelde (getuige(n): Arnoldus van Kinckelwever, Getrudis Ellenveldt), overleden op 06‑11‑1828 te Haaksbergen op 61-jarige leeftijd. Ongehuwd.
  3. Hermannus ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 03‑09‑1769 te Goor (getuige(n): Hendricus aen Kotten, Hermina woent aen Kinckel wevers huijs). Het doopboek geeft geen achternaam, maar vermeldt slechts dat de vader Bernardus is, die woont op Ellenbroek.
  4. Gerardus ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 02‑11‑1771 te Goor (getuige(n): Lambertus Bruer, Euphemia van Kotte). Het doopboek vermeldt geen achternaam van de vader, alleen ‘ Bernardi woent op het Ellenbroeck’.
  5. Hermina/Wilhelmina BRETELER (Ellenbroek/ten Kinkeler/Nijland), landbouwster, gedoopt (R.K.) op 13‑03‑1776 te Hengevelde (getuige(n): Bernardina Kistert, Joannes Ellenveldt vel vulgo Martens Jan), overleden op 08‑02‑1842 te Haaksbergen op 65-jarige leeftijd. Overleden te Holthuizen.

Gehuwd voor de kerk op 23-jarige leeftijd op 16‑08‑1799 te Haaksbergen (R.K.) met Engbert BOTTERHUIS, 27 jaar oud, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 08‑05‑1772 te Hengevelde (getuige(n): Gerardus Barinck, Joanna Kerckhoff), overleden op 01‑04‑1834 te Haaksbergen op 61-jarige leeftijd, zoon van Arend BOTTERHUIS en Johanna BARINK.

  1. Arnoldus ELLENBROEK, gedoopt (R.K.) op 04‑10‑1779 te Hengevelde (getuige(n): Hermken vulgo Kisters, Frederica Ellenveldt), overleden op 09‑05‑1838 te Delden, Stad op 58-jarige leeftijd.

Gehuwd op 32-jarige leeftijd op 21‑05‑1812 te Delden, gehuwd voor de kerk op 23‑05‑1812 te Delden (R.K.) met Susanna WOLBERS (Spoolder), gedoopt dd‑mm‑1764 te Wierden. Geboren te Enter. Overleden op 11‑06‑1839 te Delden, Stad. Dochter van Gerrit Wolbers en Janna Morssink. Weduwe van Berend Groen.

  1. Wernerus (Waander) ELLENBROEK (zie VIII.35 op blz. ).
  2. Joannes ten KINKELER (Ellenbroek) (zie VIII.38 op blz. ).

VIII.26 Joannes ten BRETELER (Ellenbroek), landbouwer op het erve Korte Konink, gedoopt (R.K.) op 08‑04‑1765 te Hengevelde (getuige(n): Hermannus van Kinckelwever, Aleida ten Ellenbroeck), overleden op 18‑06‑1836 te Haaksbergen op 71-jarige leeftijd. Hij woonde in een hut bij het Ellenbroek, vandaar dat hij ook Ellenbroek werd genoemd, onder andere bij de Volkstelling van 1830 en bij zijn overlijden.

Op 6 maart 1830 vermaakte hij het plaatsje aan zijn nicht Eva Botterhuis en haar man Jan Lutkenhaus. Diezelfde dag namen zij de inboedel over voor een som van f 200,-. (zie ook Eva Botterhuis). Zoon van Bernardus (Berend) ten BRETELER (Ellenbroek/ten Kinkelerwever) (zie VII.24 op blz. ) en Bernardina (Berentjen) ten ELLENBROEK.

Gehuwd voor de kerk op 37-jarige leeftijd op 10‑12‑1802 te Haaksbergen met Berendina KONINK (Koning), gedoopt (R.K.) dd‑mm‑1764 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Overleden op 07‑06‑1828 te Haaksbergen, dochter van Hendrik KONINK en Harmine ten HEGGELER.

Uit dit huwelijk:

  1. Henricus KINKELER, boerwerker, gedoopt (R.K.) op 31‑03‑1803 te Haaksbergen, overleden op 22‑04‑1824 te Haaksbergen op 21-jarige leeftijd.

VIII.35 Wernerus (Waander) ELLENBROEK, gedoopt (R.K.) op 02‑03‑1783 te Hengevelde (getuige(n): Joannes Ellenveldt, Getrudis Breuwers), overleden op 01‑07‑1859 te Lonneker op 76-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo. Zoon van Bernardus (Berend) ten BRETELER (Ellenbroek/ten Kinkelerwever) (zie VII.24 op blz. ) en Bernardina (Berentjen) ten ELLENBROEK.

Gehuwd voor de kerk (1) op 26-jarige leeftijd op 28‑07‑1809 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): Hendricus Bekkamp, Maria Dekkers) met Hendrica KEMERINK, huishoudster, gedoopt dd‑mm‑1783 te Goor? Overleden op 28‑04‑1813 om 16.00 uur te Haaksbergen. Overleden te Boekelo, huis no. 73. Dochter van wijlen Gerrit Kemerink. Gehuwd (2) op 33-jarige leeftijd op 08‑11‑1816 te Hengelo (O.) met Anna KEMERINK (Aleida), spinster, gedoopt dd‑mm‑1795 te Haaksbergen, overleden op 28‑12‑1860 te Lonneker. Dochter van Bernardus Kemerink, landbouwer, en Diena Schopping, landbouwster.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Berendina ELLENBROEK, geboren op 30‑07‑1817 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Overleden op 12‑09‑1817 te Haaksbergen, 44 dagen oud. Overleden te Boekelo.

VIII.38 Joannes ten KINKELER (Ellenbroek), landbouwer op Ellenbroek in Boekelo, gedoopt (R.K.) op 15‑10‑1785 te Hengevelde (getuige(n): Bernardi Doost, Joanna Ellenbrook), overleden op 12‑05‑1821 om 09.00 uur te Haaksbergen op 35-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo. Zoon van Bernardus (Berend) ten BRETELER (Ellenbroek/ten Kinkelerwever) (zie VII.24 op blz. ) en Bernardina (Berentjen) ten ELLENBROEK.

Gehuwd op 31-jarige leeftijd op 06‑12‑1816 te Haaksbergen met Joanna SPOOLDER, 24 jaar oud, gedoopt op 27‑01‑1792 te Alstätte (D.). Volgens de trouwakte is zij gedoopt op 27-01-1792, volgens het bevolkingsregister van 1870-1879 op 12-05-1792 te Delden, Ambt. Overleden op 19‑01‑1881 te Haaksbergen op 88-jarige leeftijd, dochter van Egbertus SPOOLDER en Margaretha ROUHOF. {Zij is later gehuwd op 30-jarige leeftijd op 02‑07‑1822 te Hengevelde (R.K.) met Hendricus SOMHORST, 28 jaar oud, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 08‑01‑1794 te Haaksbergen (getuige(n): Egbertus Wielens, Christina Swerink), overleden op 07‑08‑1850 te Haaksbergen op 56-jarige leeftijd. Zoon van Joannes Hermanus Somhorst en Catharina Wielens.  Zij is later gehuwd op 40-jarige leeftijd op 14‑06‑1832 te Haaksbergen met Hermannus BROUWERSBROEK (Overbeek/Snakenborg), 31 jaar oud, landbouwer op Brouwersbroek alias Egbersboer, gedoopt (R.K.) op 31‑10‑1800 te Hengevelde (getuige(n): Egbertus Brouwersbroek, Aleida Gorsveld), overleden op 16‑07‑1852 te Haaksbergen op 51-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo. Het echtpaar woonde op Egbershuis. Het huwelijk bleef kinderloos. Zoon van Bernardus OVERBEEK en Johanna DOESSCHATE (Groot Snakenborg).}

Uit dit huwelijk:

  1. Bernardus ten KINKELER, geboren op 06‑10‑1817 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo.

VI.18   Gerrit ten BRETELER (Schreur/ten Rouwenhorst), landbouwer op Schreur te Boekelo, gedoopt ca. 1698 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Uit de verpondinsgregisters komt naar voren dat het erve Schreurs in 1715 eigendom was van de weduwe Michorius, vice-drost van Lingen. Gerrit woonde hier in 1720.

Op 13-07-1733 pandt Derk ten Rouwenhorst Gerrit ten Breteler, wonend op de Schreurs-gaarden als mede-erfgenaam van wijlen Geertje ten Breteler.

Bron: Gerichtsprotocol Haaksbergen.

Voor het rechterambt Delden wordt op 7 januari 1740 een hypotheekakte gesloten. Gerrit ten Breteler krijgt van Elsabe de Reiger het halve erve en goed, het Groothuis genaamd, in die staat zoals het Hermen Groothuis in gebruik en pacht heeft gehad, gelegen in de Boerschap Bentelo, als onderpand voor een hyptoheek. Het hypotheekbedrag was groot 1400 car. gld. à 20 st. en zou worden terugbetaald in jaarlijkse termijnen. Het eerste bedrag diende men te betalen op 11-11-1740. Opmerking: afgelost 22-11-1748.

Diezelfde dag wordt een transportakte opgemaakt. Joan de Reiger, als gevolmachtigde van zijn tante Elsabe de Reiger, verstrekt aan Gerrit ten Breteler het halve erve en goed, het Groothuis genaamd, en gelegen in de Boerschap Bentelo, dat aan Arend Groothuis verhuurd is geweest.

Bron: HCO Zwolle, Rechterambt Delden, inv.nr. 13, folio 384.

Eind dat jaar, op 28 december 1740, draagt Gerrit ten Breteler aan Arend Groothuis de Schoppe over, staande op het halve erve Groothuis in Bentelo, en bovendien een stuk land dat het Haverland wordt genoemd. Dit alles onder de voorwaarde dat Arend Groothuis van deze Schoppe en land alle lasten op zich neemt. Op zijn beurt neemt Gerrit ten Breteler wegens wanbetaling der heren lasten en andere bezwaren van deze Schoppe, Erve en Haverland, op zich.

Bron: HCO Zwolle, Rechterambt Delden, inv.nr. 13, folio 411-412-413.

Al op 16 januari 1741 dragen Arend Groothuis en Aeltjen zijn vrouw aan Henric van Heek, burgemeester van Delden, het woonhuis, de Schoppe genaamd, en het daarbij behorende Haverland, gelegen in het Erve Groothuis in Bentelo, over. Dit Erve Groothuis was overgedragen door Gerrit ten Breteler aan Arend Groothuis en Aeltjen zijn vrouw voor de somma van 300 gld.

Bron: HCO Zwolle, Rechterambt Delden, inv.nr. 13, folio 414-415. Zoon van Werner ten BRETELER (zie V.11 op blz. ) en Geertjen ten ROUWENHORST (Schreurs Geertje).

Ondertrouwd op 28‑12‑1727 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 10‑01‑1728 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): Hendrick Sconenborg, Catharina Ensman). Op 18 januari 1728 wordt in het Trouwboek 1666-1811 van de N.G. Gemeente van Haaksbergen dit huwelijk ingeschreven, onder verwijzing naar dezelfde getuigen, maar met de aantekening: Beide Paapsch.

Bron: HCO Zwolle, inv.nrs. 165-114/115. 165a-105 met Wernera (Waanderken) RIKKERINK (Riekering), gedoopt ca. 1705 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Dochter van Jan RIKKERINK.

Uit dit huwelijk:

  1. Gertrudis SCHREUR (ten Breteler), gedoopt (R.K.) op 16‑11‑1728 te Hengevelde (getuige(n): Hindrick Brouwersbrook, Aleijda te Rouwenhorst).

Gehuwd voor de kerk op 26-jarige leeftijd op 12‑04‑1755 te Neede (N.H.) met Gerrit de WITTE (Mast), gedoopt ca. 1730 te Neede. Geboren te Brammelo. Zoon van Jan de WITTE.

  1. Joannes (Jan) ten BRETELER (Schreur(s)) (zie VII.29 op blz. ).
  2. Wernera BRETELER (te Breteler), gedoopt (R.K.) op 21‑08‑1734 te Hengevelde (getuige(n): Gerrit te Rouwenhorst, Margaretha ten Bonten).
  3. Joannes (Jan) SCHREUR (ten Breteler/ter Doest/Scraer) (zie VII.32 op blz. ).

VII.29  Joannes (Jan) ten BRETELER (Schreur(s)), arbeider, gedoopt (R.K.) op 09‑08‑1731 te Hengevelde (getuige(n): Jan te Breteler, Juditha Rickering). Geboren te Boekelo. Overleden op 30‑07‑1814 te Haaksbergen op 82-jarige leeftijd. Op 9 december 1771 verkoopt Catharina van Gils, weduwe van Joan Gerhard Michgorius, in leven burgemeester van Breda, namens zichzelf en namens R. Michgorius, huisvrouw van de weledelgestrenge heer T.L. May (?) aan Lambertus Michgorius het Erve en plaatsje De Bartelaar en het Schreursplaatsje, ook wel Bretelaar genaamd, gelegen in respectievelijk Holthuizen en Boekelo onder Haaksbergen. Opvallend genoeg was het Schreursplaatsjen, getuige onderstaande akte, al eerder aan Jan ten Breteler verkocht.

Ik Hendr. Ter Horst Weegens Hoger Overigheid indertijd Verw. Richter van Haaxbergen, doe cond en certificeere kracht deeses dat voor mij en Ceurnoten, welke waaren de Procuratooren H.K. Zweers en Henr. Pennink, persoonlijk erschenen is de Hr. Herm. Bos, Burgermr. te Oldenzaal, so voor hem selfs en in qualiteit als Volm(achtigde) van desselfs Zwager de heer Lambertus Michgorius, Majoor in dienst van deesen stad, luid Volmacht voor het Weledele Landgerichte van Oldenzaal van dato den 20 Octob(er) 1773 op Comparant gepasseert en alhier ten prothocol op fol(io) 484 geregistreert, bekennende en verklarende, ingevolge daar van opgerichte Coopcontract in dato den 16 Junij 1771, verkoft te hebben, so al nog doet bij en door deesen, aan Jan ten Bretelaar het sogenaamde Schreursplaatsjen, gelegen in den Boerschap Boeculo, en sulks met alle sijn regten, geregtigheeden, lusten, lasten en uitgangen, so en als verkooper het selven plaatsjen veele jaaren selfs heeft bewoont, bebouwt, en al nog bewoont en bebouwt, en sulks voor een somma van 920 Gls. vrij gelt, van welke somma van penningen hij Comparant verklaarde pro se et q(ualitate) q(u)a voldaan en betaelt te sijn, doende derhalven pro se et q(ualitate) q(u)a aan den Koper voorn(oem)t bij en door deesen van voorgem(elt) plaatsjen landcedelijke cessie, transport en overdragt, hem Comparant en Comparants principaal en haare Erven daarvan onterven, en den Koper en Erven daar meede wederom beërvende, met belofte om deesen Erfkoop te staan wachten en whaaren voor alle op- en aansprake als Erfkoops recht is. In kennis der waarheid heb ik Verw. Richter deese neevens Comparant pro se et q(ualitate) q(u)a eijgenhandig getekent en gezegelt.

Haaxbergen den 28 Febr(uari) 1774.

Bron: Rechterlijk Archief Haaksbergen, inv.nr. 13, folio 483.

Copia

Ik Hendr. Jan Bos Weegens Hoger Overigheid Verw. Richter van Oldenzaal certificeere en verklare bij deesen dat voor mij en Assessoren de Heer Capt. Lt. F.W. Schikkerd en Abr. Maques persoonlijk gecompareert is de Heer Lambertus Michgorius, Majoor in dienst van deesen stad, verklaarde dat hij desselfs Zwager Burgerm. H. Bos constitueert en qualificeert, om voor het Landgerichte van Haaxbergen te compareren en uit constituants name als voor den halfscheit Eigenaar geweest sijnde van het Schreursplaatsjen in Boeculo onder Haaxbergen geleegen, aan Jan Bretelaar, bewoner van het selven, met en neffens gem(elt) mijn Zwager verkogt, en verklaaren dat aan hem Comparant de volle kooppenn(ingen) van gem(elte) halve plaatsjen ten vollen waaren voldaan en als aan den Aankoper daar van te doen transport en overdragt, so en als na landrechte behoort, met belofte van daar aan geen het minste regt meer te hebben  of te behouwden, en door geconstitueerde verder alles te doen en te verrigten even als of constituant selfs preesent sijnde souwden kunnen mogen en moeten doen met belofte van goe., schadelooshouwdinge en verband als na Rechten. Des ten oorconde deesen door mij Verw. Richter voorn(oem)t eijgenhandig getekent en gezegelt.

Oldenzaal den 20 Octob(er) 1773.

Bron: Rechterlijk Archief Haaksbergen, inv.nr. 13, folio 484.

Ik Hendr. Ter Horst Weegens Hoger Overigheid indertijd Verw. Richter van Haaxbergen, doe cond en certificeere kracht deeses dat voor mij en Ceurnoten, welke waaren de Procuratooren H.K. Zweers en Henr. Pennink, persoonlijk erschenen is Jan ten Bretelaar, dewelke verklaarde weegens bij hem in goeden gangbaren gelde ontfangene penningen oprecht en deugdelijk schuldig te weesen aan den Heer Herm Bos Borgerm(eester) te Oldenzaal den capitalen s(omm)a van seeven hondert guldens, welke hij Comp(aran)t belooft en aanneemt deselve te verrenten met drie G(u)l(den)s tien st(ui)v)er(s) van ieder hondert, dog den interesse twee maanden na den verschijnsdag betalende als dan sal kunnen volstaan met drie G(u)l(den)s van ieder hondert, waarvan de eerste interesse sal koomen te verschijnen op 1e Maij deeses Jaars 1774, en so voorts van jaar tot jaar tot den afverlosse toe, blijvende de opsage ten weedersijden vrij mits geschiedende een half jaar voor den verschijnsdag. Voor welk capitaal en daar op te verschijnene rente Comparant verbond sijn persoon en goederen, en in specie tot een Gerichtelijk onderpand steld, sulks doende bij deesen het sogenaamde Schreursplaatsjen, met de daar bij aangemaakte en getaxeerde gronden, so en als door hem bewoont en gebruikt word, en op heeden aan hem Comparant Gerichtelijk is overgedragen, kennelijk in de boerschap Boeculo gelegen, ten eijnde den Heer Rentheffer en Erfgenamen sig daar aan so van Capitaal als interesse kost en schadeloos sal kunnen en mogen verhalen, renuntierende Comparant ten dien fine van alle tegenstrijdige exceptien en in specie van die van ongetelden gelden. In kennis der waarheid heb ik Verw. Richter voorn(oem)t deesen getekent en gezegelt, gelijk sulks op speciaal versoek van Comparant als des schrijvens onervaren, en geen Zingnet gebruikende, door Jan Bonkink voor hem is gedaan.

Haaxbergen den 28 Febr(urari) 1774.

Bron: Rechterlijk Archief Haaksbergen, inv.nr. 13, folio 485.

Ik Hendrik Boschartz weegens hooger overheid Gesubst. Verw. Richter van Kedingen certificeere hier meede dat voor mij en Ceurnoten welke waaren H. Rouwenhorst en J.H. Rouwenhorst gecompareert en erscheenen is Jan ten Bretelaar alias Schreurs en verklaarde in de beste forma rechtens te constitueren en volmachtig te maaken Pr. J.B. Huffenorth ten eijnde voor en naamens hem Comparant voor het Weledele Landgerichte van Haaxbergen te verklaaren dat hij opregt en deugdelijk schuldig is weegens voor hem aan de Heer Burgerm(eester) Herm Bos betaalde somma van 770 aan de HoogWelGebooren Heer G.T. Baron van Hugenpoth Heere van Brummen en Heugning en desselfs Ehegemalinne M.J. Baronesse Bentink tot Heekeren en desselven Erven, dat hij comparant belooft en aanneemt bovengemelde capitaal te verrenten met 3 gld. 30 st. van ieder hondert, edog de interesse betalende twee maanden na den verschijnsdag als dan sal kunnen volstaan met drie guldens van ieder hondert waarvan het eerste jaar interesse sal verschijnen op primo Junij 1781 ensoovoorts tot de aflosse toe, welke aan weedersijden vrij sal staan, mits een half jaar voor de verschijnsdag behoorlijke opsage gedaan worde. Voor welk capitaal en daarop te verloopene interesse comparant verbond sijn persoon en goederen en in specie tot een Gerechtelijk onderpand stellende bij deesen het soogenaamde Schreursplaatsjen met die daar bij aangemaakte en getaxeerde gronden, lusten en lasten, so en als door comparant bewoond, gebruikt en aangekogt is, kennelijk in de Boerschap Borculo geleegen, ten eijnden de Heer en Vrouwe Renthefferen sig daaraan soo voor capitaal en interesse kost en schaadeloos sullen kunnen verhaalen, onder renunciatie van alle teegenstrijdigen exceptien en in specie van die van ongetelden gelde, welke verklaaringe en wat verder der saaken nootdruft mogte koomen te vereijschen hij Comparant den geconstitueerde versoekt en gelastigh voor hem te doen met belofte van goedkeuringe, schaadelooshouwdinge onder verband als na Rechten.

Dus ten oorconde heb ik Gesub. Verw. Richter voornoemd deese eijgenhandig geteekent en gezeegeld.

Actum Goor den 24 Meij 1781.

Bron: Rechterlijk Archief Haaksbergen, inv.nr. 14, folio 358-36o.

Ik H. ter Horst Weegens Hoger overigheid indertijd Verw. Richter van Haaxbergen, certificeere bij deesen hoe dat voor mij en Ceurnoten, welke waaren Nicolaas Armborst en Jannes ten Bolscher, erschenen is Jan Schreurs, bekennende en verklaarende weegens in goeden gangbaren gelde soo ook weederom tot aflosse aan sijn HoogWelgeb. Gest. den Heer Baron van Hugenpoodt weegens een capitaal soo deselve in sijn plaatse gerigtelijk gevestigt had, hebben aangelegt opregt en deugdelijk schuldig te sijn aan Hendr. Hennink en sijn huisvrouw Jenneken ten Damme een capitale somma van seven hondert en vijftig gulden, segge 750 Gl., beloovende deselve jaarlijks en alle jaaren te verrenten teegens drie en een halve gulden ten honderd. Mits de rente binnen het jaar betalende als dan te kunnen volstaan met drie gulden en vijf stuivers, waarvan het eerste jaar rente op den 1 Meij 1787 sal koomen te verschijnen en soo vervolgens van jaar tot jaar tot de aflosse toe waarvan de op en aansaaage ten weedersijden sal vrijstaan mits geschiedende een half jaar voor den verschijnsdag. Voor welk capitaal en daarop te verschijnende rente comparant verbind sijn persoon en goederen en tot een gerigtelijk onderpand stelt zulks doende bij deesen sijn plaats Schreur genaamt, kennelijk geleegen in de Boerschap Borculo, met desselfs behuisinge, hooge en laage landerien met sijn op en dependentien, niets daarvan uitgesonderd, voorts de bouwinge en inboedel des huises soo op de plaats de Schreur is en bevonden word ten einde de Renthefferen sig daaraan ten allen tjde bij onverhoopte misbetaalinge soo van capitaal als interesse kost en schadeloos sullen kunnen en moogen verhaalen, renuntierende ten dien fine van elke tegenstrijdige exceptien, in specie na daarvan wel onderrigt te sijn van die van ongetelden gelden.

In kennis der waarheid heb ik verw. Richter voorn(oemd) deese geteekend en gezeegeld, en op speciaal versoek van comparant als niet schrijven kunnende en geen Zeegel gebruikende door B. Sloet is gedaan.

Haaxbergen den 1 Meij 1786.

Bron: Rechterlijk Archief Haaksbergen, inv.nr. 15, folio 168. Zoon van Gerrit ten BRETELER (Schreur/ten Rouwenhorst) (zie VI.18 op blz. ) en Wernera (Waanderken) RIKKERINK (Riekering).

Ondertrouwd op 10‑02‑1760 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 28-jarige leeftijd op 01‑03‑1760 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): Hindricus Holt, Getrudis Oinck). Zij trouwden N.H. op 09-03-1760 in Haaksbergen. Echtgenote is Geertruid (Geertje) ten BRUMMELHUIS (ten Hagman/van Schoenmakershuis), 24 jaar oud, gedoopt (R.K.) op 09‑05‑1735 te Hengevelde (getuige(n): Jan Hindrick Hagman, Mette Brummelhuijs), dochter van Jannes HAGMAN (Brummelhuis), landbouwer op Schoenmaker, en Geesken MEIJERINK (Horst, Brummelhuis).

Uit dit huwelijk:

  1. Willemina ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 13‑02‑1761 te Hengevelde (getuige(n): Gerardus ten Bredeler, Getruedt ten Bredeler, Gesina ten Brummelhuijs).
  2. Gertrudis SCHREUR (Breteler), landbouwster, gedoopt (R.K.) op 21‑12‑1762 te Hengevelde (getuige(n): Dina van Schomaeckershuijs, Johanna van Schruer), overleden op 05‑12‑1822 te Delden, Ambt op 59-jarige leeftijd.

Ondertrouwd (1) op 21‑07‑1793 te Delden, gehuwd voor de kerk op 30-jarige leeftijd op 01‑09‑1793 te Hengevelde (R.K.) met Joannes (Jan) SLOT (op de Groothedde), 46 jaar oud, landbouwer op het erve Groothedde, gedoopt (R.K.) op 16‑12‑1746 te Hengevelde (getuige(n): Getrudis Waanink, Antonius van ’t Slott), overleden op 06‑03‑1807 te Delden op 60-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Zoon van Joannes Bernardus (Jan Berend) SLOT, landbouwer en handelaar op ’t Slot te Hengevelde, en Joanna (Jenneken) WANNINK. {Hij was eerder ondertrouwd op 30‑10‑1772 te Delden, gehuwd voor de kerk op 25-jarige leeftijd op 18‑11‑1772 te Hengevelde (R.K.). Ook NG getrouwd te Delden op 29-11-1772. Echtgenote is Joanna (Janna) GROOTHEDDE, 21 jaar oud, gedoopt (R.K.) op 16‑06‑1751 te Hengevelde (getuige(n): Gerardus Grootherde, Hermina Welemrink), overleden voor 1793. Dochter van Philip Groothedde en Maria Welmerink. Erfdochter op het erve Groothedde.}

Gehuwd voor de kerk (2) op 44-jarige leeftijd op 01‑03‑1807 te Hengevelde (R.K.) met Hermannus (Harmen) FOCKER (Vokker/Fokking), 42 jaar oud, bouwman op het erve Groothedde, gedoopt (R.K.) op 20‑11‑1764 te Delden, Ambt. Geboren te Hengevelde. Overleden op 18‑06‑1835 te Hengevelde op 70-jarige leeftijd, zoon van Anthonius HÜLSCHER (Focker) en Johanna FOKKING. {Hij is later gehuwd op 58-jarige leeftijd op 26‑04‑1823 te Delden, Ambt met Maria HEIJMER, 29 jaar oud, gedoopt op 31‑03‑1794 te Delden. Geboren te Bentelo. Overleden op 24‑02‑1856 te Markelo op 61-jarige leeftijd.}

  1. Gerardus (Gerrit) SCHREUR (Schreurs) (zie VIII.44 op blz. ).
  2. Joannes SCHREUR, gedoopt (R.K.) op 29‑11‑1767 te Hengevelde.

VIII.44 Gerardus (Gerrit) SCHREUR (Schreurs), landbouwer op Schreur, gedoopt (R.K.) op 19‑02‑1765 te Hengevelde (getuige(n): Bernardus Schoomaakers van Brummelhuijsbrinck, Aleida van de Does). Geboren te Boekelo. Overleden op 19‑09‑1827 te Haaksbergen op 62-jarige leeftijd, zoon van Joannes (Jan) ten BRETELER (Schreur(s)) (zie VII.29 op blz. ) en Geertruid (Geertje) ten BRUMMELHUIS (ten Hagman/van Schoenmakershuis).

Gehuwd voor de kerk op 30-jarige leeftijd op 05‑02‑1796 te Hengevelde (R.K.) met Geertruida KEMERS (Kemerink/Diepenmaat/Dijk), gedoopt dd‑mm‑1770 te Haaksbergen, overleden op 08‑12‑1843 te Haaksbergen. Overleden te Boekelo. Dochter van Gerrit Kemers alias Kemerink (op het Rikkerink Huusken) en Berendina Rondeel.

Uit dit huwelijk:

  1. Gerhardus SCHREUR, boerwerker, gedoopt (R.K.) op 22‑07‑1798 te Haaksbergen, overleden op 11‑11‑1814 te Haaksbergen op 16-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo.
  2. Aleida SCHREURS (Schrör), boerwerkster, gedoopt (R.K.) op 24‑08‑1806 te Hengevelde, overleden op 04‑12‑1879 te Haaksbergen op 73-jarige leeftijd.

Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 17‑11‑1832 te Haaksbergen met Joannes te GREFTE (ter Grefte), 22 jaar oud, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 25‑01‑1810 te Hengevelde (getuige(n): Bernardus van Grefte, Diena Tuscher, Katrine …), overleden op 15‑06‑1868 te Haaksbergen op 58-jarige leeftijd, zoon van Henricus te GREFTE, landbouwer, en Gertrudis (Geertje) TOESCHER (Snijders/Tuschede/Tusscher).

VII.32  Joannes (Jan) SCHREUR (ten Breteler/ter Doest/Scraer), landbouwer op erve de Doest, gedoopt (R.K.) op 17‑10‑1739 te Hengevelde (getuige(n): Welmer Krusen). In het doopboek RK ’t Slot Hengevelde staat bij de doop van zijn dochter Gesina in 1766: ‘Joannes Schruer, wöent nu op de Doest’. Zoon van Gerrit ten BRETELER (Schreur/ten Rouwenhorst) (zie VI.18 op blz. ) en Wernera (Waanderken) RIKKERINK (Riekering).

Ondertrouwd op 09‑01‑1763 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 23-jarige leeftijd op 26‑01‑1763 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): Dedericus van de Prins, Getrudis van de Schruer). Op 30 januari 1763 trouwden zij N.G. in Haaksbergen.

Bron: Trouwboek NG Haaksbergen 1666-1811. Echtgenote is Joanna ter DOEST (Brummelhuis), gedoopt dd‑mm‑1739 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo? Overleden op 02‑02‑1815 te Haaksbergen. Overleden te Boekelo.

Uit dit huwelijk:

  1. Gertrudis van de DOEST, gedoopt (R.K.) op 15‑11‑1763 te Hengevelde (getuige(n): Gerardus van de Doest, Waender Schruers).
  2. Waander ter DOEST (Schreurs) (zie VIII.48 op blz. ).
  3. Gesina SCHREUR (Schruer), gedoopt (R.K.) op 22‑08‑1766 te Hengevelde (getuige(n): Hindrina aen de Doest, Getruidis aen Mast, Engbers Hindricus in Hupsel).
  4. Wilhelmus SCHREUR, gedoopt (R.K.) op 25‑11‑1768 te Hengevelde (getuige(n): Joannis van Schruer, Hermina van de Doest).
  5. Bernardina SCHREUR (Schruer), gedoopt (R.K.) op 08‑05‑1771 te Hengevelde (getuige(n): Joanna die is in Hupsle getrouwt, Gerrite ter Witte), overleden voor 1777 te Hengevelde?
  6. Gesina (Geesjen) van de DOEST (Schreurs), gedoopt (R.K.) op 22‑02‑1773 te Hengevelde (getuige(n): Joanna aen Enghberthuijs, Gerardus van de Mage). Geboren te Boekelo. Overleden op 20‑02‑1808 te Haaksbergen op 34-jarige leeftijd. Overleden te Brammelo.

Ondertrouwd op 25‑05‑1794 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 21-jarige leeftijd op 22‑06‑1794 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): Rdus Dnus Groothuijs, Gerardina van der Linde). Het Trouwboek NG Haaksbergen 1666-1811 geeft dezelfde datum voor dit huwelijk. Echtgenoot is Lambert BROSHUIS, 28 jaar oud, bouwman op het Hollandshuisken in Brammelo, gedoopt (R.K.) op 19‑01‑1766 te Haaksbergen. Geboren te Brammelo. Overleden op 15‑01‑1832 te Haaksbergen op 65-jarige leeftijd. Overleden te Brammelo. Ook Kinkelerlammert genaamd. Zoon van Jan BROSHUIS en Judith de WITTE (Trude Witten). {Hij is later gehuwd voor de kerk op 42-jarige leeftijd op 03‑11‑1808 te Haaksbergen met Berendina BOERHOF, landbouwster, gedoopt dd‑mm‑1774 te Eibergen, overleden op 07‑07‑1844 te Haaksbergen. Overleden te Boekelo. Dochter van Jan Hendrik Boerhof en Aaltjen Olthaar.}

  1. Berendina ter DOEST (Schreurs), landbouwster, gedoopt (R.K.) op 11‑01‑1777 te Hengevelde (getuige(n): Hermina van de Schruer, Bernardus van Grooten), overleden op 03‑09‑1814 te Haaksbergen op 37-jarige leeftijd. Overleden te Broeke.

Gehuwd voor de kerk op 23-jarige leeftijd op 10‑01‑1801 te Haaksbergen met Jan ESSINK (zie VIII.73 op blz. ). {Hij is later gehuwd op 22‑04‑1815 te Neede met Joanna LANSINK (Drekkers), 37 jaar oud, dienstmeid, gedoopt (R.K.) op 27‑11‑1777 te Haaksbergen, overleden op 01‑11‑1849 te Neede op 71-jarige leeftijd, dochter van Hendrik DREKKERS, landbouwer op het erve Lansink te Haaksbergen (Eppenzolder), en Maria LANSINK.}

VIII.48 Waander ter DOEST (Schreurs), landbouwer, gedoopt dd‑mm‑1765 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Overleden op 25‑01‑1826 te Haaksbergen. Hij was eigenaar en bewoners van een van de twee afsplitsingen van het erve Doest. Zoon van Joannes (Jan) SCHREUR (ten Breteler/ter Doest/Scraer) (zie VII.32 op blz. ) en Joanna ter DOEST (Brummelhuis).

Gehuwd voor de kerk op 29‑01‑1801 te Hengevelde (R.K.) met Elisabeth ESSINK, 23 jaar oud, gedoopt (R.K.) op 30‑04‑1777 te Neede, overleden op 05‑01‑1848 om 08.00 uur te Haaksbergen op 70-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo, no. 711. Dochter van Jannes ESSINK (zie VII.43 op blz. ) en Joanna te BRUMMELHUIS (Rouhof), landbouwster; spinster.

Uit dit huwelijk:

  1. Joannes ter DOEST (zie IX.30 op blz. ).
  2. Hendricus ter DOEST (op de Doost), landbouwer, gedoopt (R.K.) dd‑mm‑1807 te Hengevelde?Geboren te Boekelo. Overleden op 28‑08‑1844 te Haaksbergen.
  3. Christina op de DOOST, zonder beroep, geboren te Haaksbergen, gedoopt (R.K.) op 11‑10‑1811 te Hengevelde, overleden op 18‑11‑1891 om 08.00 uur te Diepenheim op 80-jarige leeftijd.

Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 30‑12‑1839 te Diepenheim met Derk GROOTHEDDE, 25 jaar oud, landbouwer, geboren op 25‑02‑1814 te Markelo, overleden op 23‑03‑1881 om 08.00 uur te Diepenheim op 67-jarige leeftijd. Overleden in de wijk Markvelde nummer 43. Zoon van Anthonius (Tone) GROOTHEDDE (aen de Prins/Princen), kleermaker, en Mine SNIJDERS.

  1. Janna ter DOEST, geboren op 10‑12‑1814 te Haaksbergen, overleden op 03‑12‑1892 te Delden, Ambt op 77-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde.

IX.30   Joannes ter DOEST, wever; landbouwer; kolenbrander, gedoopt dd‑mm‑1805 te Delden, Ambt. Gedoopt te Hengevelde? Overleden op 11‑04‑1871 te Haaksbergen, zoon van Waander ter DOEST (Schreurs) (zie VIII.48 op blz. ) en Elisabeth ESSINK (zie VIII.68 op blz. ).

Gehuwd (1) op 21‑05‑1832 te Haaksbergen met Joanna KWATIER (Smit), 21 jaar oud, dienstmeid, gedoopt (R.K.) op 30‑09‑1810 te Delden, Ambt (getuige(n): Ja’e Mosz, Getrude Kwartier), overleden op 01‑09‑1845 om 09.00 uur te Haaksbergen op 34-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo, no. 711. Dochter van Joannes KATIER (Smit), landbouwer, en Janna (Jenneken) BRETELER (Mengerink/Klijne Breeteler).

Gehuwd (2) op 26‑08‑1846 te Haaksbergen met Aaltjen ter HUURNE, 28 jaar oud, dienstmeid, geboren op 03‑09‑1817 te Neede, overleden op 13‑01‑1885 te Haaksbergen op 67-jarige leeftijd. Dochter van Jan Hendrik ter Huurne, landbouwer, en Harmina Ros.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Gerhardus ter DOEST, kolenbrander, geboren op 04‑10‑1839 te Haaksbergen (gezindte: R.K.).

Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 24‑11‑1864 te Haaksbergen met Hendrika ten THIJE, 26 jaar oud, geboren op 12‑02‑1838 om 08.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: B.J. Bekkedam en J. Waanders), gedoopt (R.K.) op 12‑02‑1838 te Haaksbergen (getuige(n): Henricus Leferink, Joanna Bult), dochter van Christiaan ten THIJE, landbouwer, daghuurder en strodekker, en Berendina GROOTENBULT, dienstmied; landbouwster.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Johannes ter DOEST (zie X.66 op blz. ).

X.66    Johannes ter DOEST, landbouwer, geboren op 12‑12‑1847 om 07:00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Gerrit Jan Middelhuis, Berend Essink), overleden op 04‑12‑1922 om 02.00 uur te Haaksbergen op 74-jarige leeftijd. Hertrouwde met Johanna Roetgerink. Zoon van Joannes ter DOEST (zie IX.30 op blz. ) en Aaltjen ter HUURNE, dienstmeid.

Gehuwd (1) op 25-jarige leeftijd op 09‑05‑1873 te Haaksbergen met Janna ten TIJE, 35 jaar oud, geboren op 17‑12‑1837 te Diepenheim (gezindte: R.K.), overleden op 03‑12‑1874 om 10:00 uur te Haaksbergen op 36-jarige leeftijd, dochter van Jan Hendrik ten THIJE (Klein Thije), landbouwer in 1835 in Haaksbergen en later in Diepenheim, en Joanna (Janna,Jenneken) ter BRAAK, landbouwster.

Gehuwd (2) op 29-jarige leeftijd op 11‑10‑1877 te Haaksbergen met Johanna ROETGERINK, 27 jaar oud, geboren op 09‑05‑1850 te Delden, Ambt, overleden op 31‑12‑1941 te Haaksbergen op 91-jarige leeftijd. Dochter van Hermannus Roetgerink, kleermaker, en Hanna ter Horst.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Johanna ter DOEST, geboren op 01‑12‑1874 om 12.00 uur te Haaksbergen (aangifte door: Johannes Roescker, Jan Hendrik Ellenbroek), overleden op 03‑01‑1955 te Weerselo op 80-jarige leeftijd.

Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 26‑10‑1900 te Borne met Antonij VOLMER, 37 jaar oud, metselaar, geboren op 25‑03‑1863 om 05.00 uur te Tubbergen, overleden op 16‑01‑1940 te Weerselo op 76-jarige leeftijd, zoon van Johannes VOLMER, landbouwer, en Willemina PALPLATZ (Palplats).

Uit het tweede huwelijk:

  1. Jan Hendrik ter DOEST, landbouwer, geboren op 14‑11‑1878 te Haaksbergen.

Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 20‑05‑1905 te Haaksbergen met Johanna ten HOOPEN, 26 jaar oud, geboren op 06‑06‑1878 te Neede. Geboren te Hoonte. Overleden op 10‑03‑1937 te Haaksbergen op 58-jarige leeftijd. Dochter van Arend Jan ten Hoopen, landbouwer, en Regina Morsink.

  1. Willemina ter DOEST, kloosterzuster, geboren op 16‑09‑1884 te Haaksbergen, overleden op 16‑01‑1949 om 19.00 uur te Boxmeer op 64-jarige leeftijd.
  2. Johanna Geertruida ter DOEST, geboren op 23‑12‑1886 te Haaksbergen, overleden te Delden, Ambt.

Gehuwd op 35-jarige leeftijd op 19‑05‑1922 te Delden, Ambt met Jan MORSINKHOF, 34 jaar oud, landbouwer, geboren op 19‑03‑1888 te Delden, Ambt, overleden op 05‑02‑1951 te Delden, Ambt op 62-jarige leeftijd. Zoon van Hendrikus Morsinkhof, landbouwer, en Johanna Menzing.

IV.3     Hendrik ten BRETELER, landbouwer op een deel van het erve Essink te Brammelo, gedoopt ca. 1615 te Haaksbergen? Overleden na 1671 te Neede? Het is niet zeker dat hij een zoon van Dries is. Het is een aanname. Zoon van Dries ten BRETELER (zie III.4 op blz. ) en Fenne NN.

Gehuwd voor de kerk ca. 1630 te Neede? Echtgenote is NN, vrouw van Hendrik, gedoopt ca. 1620 te Haaksbergen?

Uit dit huwelijk:

  1. Swenneken ten BRETELER, gedoopt ca. 1640 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo? Overleden na 1696 te Haaksbergen. Op 4 september 1665 verschijnen Gerrit en Jan ten Breteler voor het gericht Haaksbergen. Jan stelt hij dat hij, samem met Lambert Loeninck, een bedrag te vorderen heeft. Hieruit kan worden afgeleid dat Jan en Swenneken (de echtgenote van Lambert) broer en zus zijn. En omdat Jan en Gerrit de zonen van Hendrik zijn, is Swenneken dit naar alle waarschijnlijkheid ook.

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 6, folio 509-512.

Subst. Judex Joes Michgorius

Jan Helmigss, Thomas Jansen, Coirnoten,

Erschenen Berentken Loeninck, Wed. van zal(iger) Jan ten Brinckhuijs, g’adsistiertt met Albert Cunhuirne, haeren geeligierden en vergunneden Mombaer in desen, bekennende vriwillig ende onbedwongen dat sie Comparante duer haeren Mombaer voors(eit) niett alleene tott wettigen ende universelen Erffgen(amen) van haer mobile ende immobile goet stellet ende verkiest haer broeders sohne Lambert Loeninck, Swenneken Breteler desselves huisvres ende haerluiden tsamenen geprocreerde kinderen, maer daerbenefvens datt sie Comparantinne mett rijper deliberatie, erff ende eijgendomlick goett cediertt ende transportiertt ende tselve per curatorem praedictum bij desen haer eijgen toebehorig goedt Brinckhuis met huis, hoff, Landt ende houdt, soo hooge als laege sampt alles daertoe gehorende …recht ende gerechtigheidt; voorts sampt bestialen, als peert, varre, mett daertoe gehorende rackheidt, sampten kolekisten, gerackheidt des huises, (bovenschrift?) mihts over all uijtbescheiden ende datt an handen v(oor)n(oem)t(e) (?) Lambert Loessinck …(?), Swenneken ten Breteler sijn huijsvrouwe ende haer beider Erfgenamen op dese Conditie daerneves dat Lambert Loeninck, sijn huisvrouwe, sijn huisvrouwe ende haer beider Erfgenamen Comparantinnen schult totaliter sall moeten betaelen; behalvens datt Lambert Loeninck cum suis dese Comparantinne tijdt haeres levents in kost, in kleideren, soe linnen als wullen sollen versorgen ende verplegen, daert oick mochte gebuiren, datt Lambert voor de Cedente quam te versterven, ende sie Comparante van desselve huisvrouwe Swenneken, off haere kinderen behoirlick niett worde verpleget, off daermede niett konde overgeve, datt in sulcken cas sie Cedente voor haer welnemen die beste kose, ende soedanige lijfftuicht van ’t Brinckhuis, waarvan Comparantinne leven kan, doch alles tott kentenisse van onpartidige goede Luiden; dese Comparantinne will mede, datt Lambert Loeninck cum suis naer Comparantinnen doodt, an haere vrienden voor een legaet off kentenisse, sall geven 20 Dlr., blivende die regte, als bovengesecht, tott Lambert Loenninx dessen huisvrouwe ende kinderen eijgendomlicken erffdeel dat sonder inspoiring van iemant, twelck Comparantinne verhaelten moeten in handen des Gerichts is uijtgegaen, willende datt dese dispositie, ende cessie daerop gedaen effectivel(ijk) sall achtervolget worden, alleerst mett vriwillinge handttastinge.

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 7, folio 263-264

‘Ick Joan Did. van Limborch wegens sijn Con. Maj. van Groot Brittannie, als Erfl. Gouverneur en stadthouder in Ouvrijssel etc

Richter tot Haexbergen Doe kund en certificere voor de opregte waerheit, dat voor mij en Coirnoten als Br. Nicolaes Hulst en Jacobus Armbröster persoonlick gecompareert sijn Lambert ten Brinckhuijs en desselfs huijsvrouw Zwenne ten Breteler van haer mans Momberschap ontslaegen sijnde was geassisteert met Meister Jan Bovinck Messcher als haeren in deser saecken gekosen, ende gerigtlick toegelatene Momber, ende verclaerde sij Comparante assistente Curatore praedicto eerst ende voor als, dat sij noijt in de opgerigte houwlijkvoorwaerden tusschen haer Comparanten soehn Hendrick en desselfs huijsvrouw, ende daer en buijten ratificatie ende bewilliginge gevougde Conditien ende Clausulen hebben geconsentieert, maer doet de selve in optima juris forma met de beste ende bestendigste erderen disproberen annulleren ende te niete doen, gelijck sij dede bij desen, om dat sij bij het oprigten van de houwlixvoorwaerden niet praesent is gewest, ende haer believen off ratificatie daer bij wel expresse is gereserveert off voorbeholden. Vervolliglick verclaerden beijde Comparanten elck in voorverhaelde qualiteit, dat sij ouverdenckende de Menslike swackheit, de onsekerheit des doots ende de onsekere uijhre van dien uijt haer eijgen motiven sonder inductie off persuasie van ijmant met eenen vrijen wille ende wel voorbedagten gemoede, niet geerne uijt dese werelt willende scheiden voor ende alleer van hare naelaetenschap hadden gedisponeert, hadden getesteert, gelijck sij testeerden ende disponeerden cragt deser, dat haer Comparanten soehn Hendrick voorn(oem)t ende sijn huijsvrouw sullen mogen trecken, ende erfflick voor haer ende haere erffgenamen beholdenso als wanneer bij die gementioneerde houwlixvoorwaerden van afbroeck beloofden bruijdtschatt op daer bij gestipuleerde termijnen is voldaen, het halve plaetsken het Brinckhuijs genaemt met de halve schuldt; Comparanten willen die wederbelofte, so lange eene van haer in Leven is, in eijgendom beholden, om daer mede te vervaehren, als haer believen sall, het selve soo noodigs ende bij gebreck te beswaeren ende te verpanden, maer naer doode van haer beijden Leuven, sall die wederbelofte bij haeren soehn sijn huijsvrouw ende Erffgenamen in Eijgendom verblijven, instituerende de selve als dan als Erffgenamen in haere geheele naelaetenschap; met sulcke expresse conditie dat sij sullen hebben uijt te keeren, ende an Comparanten dochter Aeltien getrouwt an Willem Greve te betaelen. Bij aldien de selve als dan in ’t Leven is off wettige sijner Erffgenaemen daervan voorhanden, eenen summa van 200 dico twee hundert gld. van 20 st(uivers) het stuck in contrarie gevalle haere soehn dessen huijsvrouw ende erven daer van mede tot Erffgenaemen stellende. Sijnde het part van haer Comparanten overledene dogter genaemt Joanneken ter fine sulx niet als een vreembde geervet worden. Daer mede Testatot ende Testatrix assistente Curatore praedicto dese haere Dispositie hebben geeijndiget, ende nae dat haer deses distinctlich wass voorgeleesen hebben iterativelick verclaert haer so sonder inductie off persuasie van ijmant gekomen te sijn, ende hier in haer uijterste wille te berusten, met serieus versoeck, dat dit haer Testament off uijterste wille in alle poincten ende clausulen moge agtervolgt worden ende effect sorteren, ut valeat si non ut testamentu saltem ut Codicillus aut alia quaeris mortis causa aut inter facta Denatio, stipulatione mediante sonder arglist. In waerheits oirconde, hebbe ick desen geteikent ende gesegeltt, ende is sulx op versoeck van beijde Testateuren door Mr. Nicolaes Hulst geteikent. Actu Haexb. den 26 9br. 1696.

In de marge van dit testament staat het volgende:

Anno 1702 den 4 febr:

Richter Joan. Did. van Limborch, Nicolaes Hulst, Garrit Meiners, Coirnoten, Erschenen Willem Greve als voogt man ende mombaer van sijn huijsvouw Aeltien ten Brinckhuijs voor haer ende haere Erffgenamen bekanden uijt rijpe deliberatie en wel voorbedagten gemoede ter praesentie van Jan ten Asbroeck broeder van d’huijsvrouw van wijlen Henric Brinckhuijs nu hertrouwet an Henric Belsshoff, dat dese Testamentaire Dispositie op de naeme van wijlen Lambert ten Brinckhuijs ende Zwenne ten Breteler gewesene Eheluijden vuldaen sijnde word gerojeert, geannulleert en te niete gedaen gelijck de selve word met alle poincten en de clausulen te niete gedaen mist deses, belovende sij Comparanten noijt eenige de minste praetentie te reserveren, renuntierende ten dies fine van alle exceptie ende privilegien deses contrarierende. Stipulatione mediante.

Bron: gerichtelijk archief Haaksbergen, inv.nr. 8, folio 430-432.

Gehuwd voor de kerk ca. 1660 te Haaksbergen? Echtgenoot is Lambert ten BRINKHUIS (Lonink), landbouwer op Brinkhuis te Holthuizen, gedoopt ca. 1640 te Haaksbergen. Geboren te Holthuizen. Overleden na 1696 te Haaksbergen. Een brink was een open ruimte bij een erve of in een dorp. Erven met deze naam kwamen voor bij Tubbergen in 1439 (Brinchuis of Brinchof), Deurningen, Delden en Enter.

Bron: B.J. Hekket, Oost Nederlandse Familienamen.

“In 1408 verkocht Herman van Bechem (Beckum) tienden van Brinkhuis aan ‘Heer Rutger Otte van Haxberghe’, vermoedelijk de pastoor aldaar. De commanderij van Steinfurt gaf Brinkhuis in 1421 in erfpacht aan Johan Vockingh, bastaard van Bronckhorst, waaruit men mag concluderen, dat Steinfurt toen eigenaar was. Als kate werd Brinchus vermeld in 1475. Het was toen verbrand. Ook in 1602 was het nog een katerstede met 2 mud bouwland. In 1628 begon een jarenlang proces tussen de commanderij Steinfurt en Van Coeverden over het eigendomsrecht, dat door laatstgenoemden gewonnen werd. In 1655 verkochten Van Coeverdens het erve met een half waarrecht aan de pachter Jan Jacobs ten Brinkhuis en zijn vrouw Berntken Lonink. Hun erfgenaam was de oomzegger Lambert Lonink Snider, later ten Brinkhuis genoemd. In 1696 werd zijn zoon Hendrik, die gehuwd was met Hendrina ten Asbreuk eigenaar. Hun achterneef Jan ten Asbreuk van het Beckumse erve Asbreuk was in 1780 eigenaar; bewoner was zijn schoonzoon Harmen Messelink. Omstreeks 1815 werd Brinkhuis gekocht door Berend Altena, die in 1850 nog als eigenaar en bewoner vermeld werd.”

Bron: Historie van Haaksbergen. Zoon van NN LONINK (Loeninck). {Hij was eerder gehuwd voor de kerk ca. 1646 te Hengelo (O.)? Echtgenote is Anne BERENDS, gedoopt ca. 1620 te Hengelo (O.)? Overleden na 1657 te Hengelo (O.)?}

  1. Gerrit ten BRETELER (zie V.15 op blz. ).
  2. Jan ten BRETELER (Essink) (zie V.16 op blz. ).
  3. NN ten BRETELER, gedoopt ca. 1650 te Haaksbergen?Geboren te Boekelo?HIj is in 1676 peter bij een kind van Jan en hij wordt vermeld als diens broer.

V.15    Gerrit ten BRETELER, gedoopt ca. 1640 te Haaksbergen? Geboren te Boekelo? Overleden voor 1712, 22 mei 1665

Erschennen Gerrit ten Breteler g’assistiert mett H(end)r(ik) Mengeren besprekt tott justificatie van sijn angehechte arrest den persoon van Jan ten Helsen voor die summa van 105 Dlr. herkomend van verkofte kaelen, mett noch drie Dlr., welcke 3 Dlr. staen tott desteluers rijper kennisse, welcke penningen vermits dan op Karstmisse laastleden bereits sijn verschenen,

ende die gedaegde voorz(eit) mett een betaling in mora verblijftt, soe is die Comparant genoetsaekett dit middel rechtens bij die handt te nemen, ende concludendo te contendieren, datt die gearresterde sall worden gecondemniert die gelibellierde penningen una cum interesse a mora expensie an den Arrestant te voldoen, ende te betalen, ers datt daerover die g’arrestierde sall geholden sijn, justifiante borge te stellen.

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 6, folio 476-482, zoon van Hendrik ten BRETELER (zie IV.3 op blz. ) en NN, vrouw van Hendrik.

Kinderen:

  1. Hendrik ten BRETELER (zie VI.22 op blz. ).
  2. Jan ten BRETELER (zie VI.24 op blz. ).

VI.22   Hendrik ten BRETELER, gedoopt ca. 1670 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Overleden na 1748 te Hengevelde. No. 36 Berend ten Breteler en vrouw, twee kinders onder de 10 jaar, en vader en knegt en meijd. Zoon van Gerrit ten BRETELER (zie V.15 op blz. ).

Ondertrouwd op 08‑12‑1695 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 29‑12‑1695 te Haaksbergen (N.G.) met Geertrui/Trijne GORKINK, gedoopt ca. 1670 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Overleden voor 1748 te Hengevelde. Woonde op het erve Dwars bij Boekelo, dochter van Willem GORKINK (Dwars Willem).

Uit dit huwelijk:

  1. Gerharda (Geertruij) ten BRETELER, gedoopt (R.K.) dd‑mm‑1695 te Hengevelde?Geboren te Boekelo.

Ondertrouwd (1) op 29‑01‑1736 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 02‑03‑1736 te Haaksbergen (N.G.). Zij trouwden katholiek op 11 februari 1736.

Bron: Trouwboek Haaksbergen RK 1732-1808. Echtgenoot is Herman BOINK (Boinck), gedoopt (R.K.) ca. 1690 te Haaksbergen. Geboren te Eppenzolder. Overleden voor 1742 te Haaksbergen? ‘Bok’ is een verkorting van ‘book’, de beuk. Er lagen erven met die naam bij Rektum, Wierden en bij Delden.

Bron: B.J. Hekket, Oost Nederlandse Familienamen.

Ondertrouwd (2) op 06‑05‑1742 te Hengelo (O.), gehuwd voor de kerk op 20‑05‑1742 te Haaksbergen (N.G.) met Berend ESKES, 66 jaar oud, gedoopt (N.G.) op 26‑02‑1676 te Hengelo (O.). Berent wordt genoemd als zoon van Jan, die op 26 februari werd gedoopt als een van de kinderen die al enige jaren oude waren. Berent is dus vermoedelijk een of meer jaar ouder. Zoon van Jan ESKES. {Hij was eerder gehuwd voor de kerk voor 1742 te Delden? Echtgenote is Jenne EGBERINCK, overleden voor 1742 te Hengelo (O.). Dochter van Herm.}

  1. Aeltjen ten BRETELER, gedoopt op 06‑06‑1697 te Goor.
  2. zoon NN ten BRETELER, gedoopt ca. 1700 te Haaksbergen?Geboren te Boekelo?
  3. Bernardus (Berend) ten BRETELER (Klein Breteler) (zie VII.39 op blz. ).

VII.39  Bernardus (Berend) ten BRETELER (Klein Breteler), gedoopt (R.K.) ca. 1705 te Haaksbergen. In de huwelijksvoorwaarden van 11 september 1734 nam Berend de ‘bouwinge’ van Klein Beteler over. Hij was verplicht daarvoor aan zijn broer en aan zijn zusters ieder f 50,- en een koe te geven. Aan de zusters moest hij bovendien twee bedden met toeehoren geven. Berend kwam door deze verplichtingen in financiële problemen. Op 6 oktober 1738 werd hij daar door zijn zwager Herman Boink aan herinnerd.

Twee maanden later, op 15 december, werd hij door Albert Teusse, zijn huisheer, aangesproken voor een pachtachterstand van f 200,-.

Zijn schulden bleven bestaan want op 9 november 1739 werd hij door de drost van Twente aangesproken voor een pachtachterstand van hooilanden voor een bedrag van f 106,-.

Op 2 maart 1750 had Berend een pachtachterstand van f 293,- bij de reeds genoemde Albert Teusse. De weduwe Waanders had datzelfde jaar, op 13 juli, een bedrag van f 32,- van hem tegoed voor een ton groevenbier. Waarschijnlijk was dit bier geschonken bij het overlijden van zijn eerste vrouw. Verder moest Berend nog een bedrag van f 37,- aan belasting (zogenoemde herenlasten) betalen.

Deze schulden hadden tot gevolg dat Jan Stegeman op het Groothuis met toestemming van Saasveld Klein Breteler kocht van Albert Teusse voor een bedrag van f 3.050,-.

In de Volkstelling van 1748 van Haaksbergen wordt hij genoemd met vrouw, twee kinderen onder de 10 jaar, ‘en vader en knegt en meijd’. Deze kinderen zijn Johanna en Johannes. De twee kinderen uit het eerste huwelijk en het eerste kind uit het tweede huwelijk zijn dan al overleden. Zoon van Hendrik ten BRETELER (zie VI.22 op blz. ) en Geertrui/Trijne GORKINK.

Ondertrouwd (1) op 22‑09‑1734 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 07‑10‑1734 te Hengevelde (R.K.). Op 17-10-1734 trouwden zij N.H. in Haaksbergen. Berent ten Breteler, j.m., zoon van Henr. ten Br. met Fenneken ten Eiltinck dogter van Reijnt Eijltinck, ‘ beijde uijt ’t Kerspel alhier’.

Copulati den 17/10.

Bron: HCO Zwolle, Trouwboek N.H. Gemeente, inv.nr. 322 met Fenneken (Euphemia) EELTING (ten Eiltink), gedoopt ca. 1714 te Haaksbergen, overleden voor 1740 te Haaksbergen? Dochter van Reint EELTINK.

Ondertrouwd (2) op 19‑07‑1740 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 21‑07‑1740 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): Gerad Wirick, Swenne Westenagel). Op 31-07-1740 trouwden zij N.H. in Haaksbergen, waar zij ook in ondertrouw waren gegaan. Den 19/7. Berent ten Breteler, wed., met Geesken ter Stegen, j.d. ‘beijde uijt de Buurschap Boekelo’.

Copulati den 31/7

Bron: HCO Zwolle; Trouwboek N.H. Gemeente, 523. Echtgenote is Gesina (Geesken) STEGEMAN (ter Stege/van de Steege), 29 jaar oud, gedoopt (R.K.) op 18‑07‑1711 te Hengevelde (getuige(n): Gerhardus van de Steege, Aleijdis Koopers). Het doopboek vermeldt: omnes sunt ex Hengevelt. Dochter van Court/Gerrit STEGEMAN (ter Stege), landbouwer te Hengevelde, en Jenneken KOPERS.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Reinardus (Reint) ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 04‑02‑1737 te Hengevelde, overleden voor 1748 te Hengevelde. In het overzicht van de volkstelling, afgesloten op 16 augutsus 1748, staan onder de buurschap Boekelo bij Berend ten Breteler een vrouw, twee kinderen onder de 10 jaar, en vader en knegt en meijd vermeld. De twee kinderen die dan nog leven kunnen alleen de latere kinderen Johanna zijn (gedoopt in 1743) en Johannes (gedoopt in 1746). De drie eerdere kinderen, waaronder Reint, moeten dan al overleden zijn.
  2. Catharina ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 04‑02‑1737 te Hengevelde, overleden voor 1748 te Hengevelde.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Fredericus ten BRETELER, gedoopt (R.K.) op 30‑11‑1741 te Hengevelde, overleden voor 1748 te Hengevelde.
  2. Johanna (Janna) ten BRETELER (Bretler), gedoopt (R.K.) op 30‑09‑1743 te Hengevelde (getuige(n): Johannes Stegeman, Getrud Bretler).

Gehuwd voor de kerk ca. 1763 te Delden? Echtgenoot is Gerardus van de SMIT (op de Smit), gedoopt (R.K.) ca. 1740 te Haaksbergen? Geboren te Boekelo? In het Doopboek RK 1698-1814 van Hengevelde (’t Slot) wordt hij bij de doopinschrijving van zijn zoon Bernardus ‘Gerardi woont op de Smit’ genoemd, maar dat geeft geen aanduiding voor zijn achternaam.

  1. Johannes KLEIN BRETELER (ten Breteler), landbouwer op de Top in Boekelo, gedoopt (R.K.) op 10‑05‑1746 te Hengevelde (getuige(n): Martha van ’t Hoperhuijsken, Wilhelmus uijt de Mate). Geboren te Boekelo.

Ondertrouwd op 20‑01‑1782 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 35-jarige leeftijd op 08‑02‑1782 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): Hindricus Cönninck, Maria Holt). Zij trouwden op 17 februari 1782 voor de N.G. Kerk in Haaksbergen.

Bron: Trouwboek NG Haaksbergen 1666-1811 met Grietjen NIJHUIS (Top), 32 jaar oud, gedoopt (N.G.) op 21‑09‑1749 te Haaksbergen, dochter van Berend NIJHUIS en Trientjen LOESINK.

  1. Gerardus (Gerrit) ten BRETELER (Klein Breteler), gedoopt (R.K.) op 14‑10‑1748 te Hengevelde (getuige(n): Cunera Stegeman, Bernardus ten Wender), overleden op 25‑02‑1820 om 10.00 uur te Haaksbergen op 71-jarige leeftijd. Ongehuwd.
  2. Arnoldus Arend ten BRETELER (Klein Breteler), gedoopt (R.K.) op 27‑12‑1750 te Hengevelde (getuige(n): Joanna Stegeman, Arnoldus Konerink, Joannes ten Breteler).
  3. Catharina BRETELER (Klein Breteler), gedoopt (R.K.) op 16‑06‑1752 te Hengevelde (getuige(n): Geradus Hoffstedde, Hermina Stegeman, Mina Breteler).

VI.24   Jan ten BRETELER, gedoopt ca. 1690 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. 7 december 1719

Ick Joan van der Sluis Ju. Dr. en wegens Ridderschap en Steden, de Staten van Overijssel, Richter van Haaxbergen

attestere en certificere voor de opreghte waarheijd hoe dat voor mij en keurnoten als Egbert van Lochum en Arent Averbeek persoonlijk erschenen zijn Berent Bussers en desselfs huijsvrouw Hanneken ten Grooten en sij Hanneken in desen geassisteert met haar man als mombaar beijde en elk apart oprecht en deugdelijk schuldigh te zijn aan Jan ten Bretelaar en desselfs huisvrouw Hendrikjen Groothuis een summa van vierhondert en vijftig gld. segge 450 gld. ad 20 st. het stuk tot Comparanten kenlijken profijte aangeleit, welke summa Comparante beloven Jaarlijx en alle Jaar te verrenten tegens drie en een halve pro cento, waar van het eerste Jaar rente is verscheenen op St.Jacobi 1719, en also van Jaar tot Jaar tot de tijdt van aflosse toe, die een half Jaar voor den verschijnsdag sal worden aangeseijtt, voor welke capitaal en interesse Comparanten hebben verbonden en tot een gerichtelijk onderpand gestelt het plaasjen genaamt de Busserije, gelegen in de buirschap Eppensolder gerichtes Haaxbergen, ten fine dat voorn(oemde) creditor en creditrix sig daar aan kost en schadeloos moghten verhalen geduirende dese gerichtelijke verbintenisse, soo lange tot dat den laasten met den eersten penninck des capitaals als mede rente, hinder en kosten geheel sijn betaalt, onder renuntiatie van alle exceptien, en wel in het bijsonder van ongetelden gelde, met handtastinge sonder erg of list. In kentnisse der waarheijt hebbe ick Richter voorn(oemd) dese getekent en gesegelt en is sulx van Arent Averbeek gesubscribeert en verspitziert. Haxbergen den 9den Decemb. 1719.

In de marge: 1756 den 28 october erschenen Garrit ten Breteler op ’t Groothoes en bekent van tegenstaande obligatie ten vollen voldaan en betaalt te zijn, derhalven verzoght deselve te royeren gelijk geroyeert word mits desen.

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 10, folio 61-62

, zoon van Gerrit ten BRETELER (zie V.15 op blz. ).

Ondertrouwd op 29‑10‑1712 te Haaksbergen. Op 23-10-1712 gaan zij in ondertrouw te Delden. Bron: Trouwboek NH Delden 1674-1810; RAO 124-93, gehuwd voor de kerk op 13‑11‑1712 te Hengevelde (R.K.) (getuige(n): Maria Smits, Maria Janssen) met Hendrikjen GROOTHUIS, gedoopt ca. 1690 te Delden, Ambt. Geboren voor 1-1-1694 te Bentelo. Dochter van Gerrit Groothuis en NN.

Uit dit huwelijk:

  1. Garrit ten BRETELER, landbouwer op het Groothuis, gedoopt ca. 1715.

V.16    Jan ten BRETELER (Essink), landbouwer op een deel van Essink in het Brammelerbroek, gedoopt ca. 1645 te Neede? Overleden voor 1699 te Brammelo? Het erve Essink (ook De Kremer genoemd) is gelegen aan de Weenkweg 13 in ’n Brokn. Het was een afspliting (in 1687) van het leengoed Essink (Essekinc). Jan kreeg, als mombaar van zijn zoon Jan Essink (die als erfgenaam werd beleend met wat later erve De Kremer werd genoemd) het beheer over erve Essink.

Op 29-09-1687 werd hij beleend met een derde deel van het leengoed Essink.

Op 5 juni 1665 eist hij van Hendrick ter Braeck betaling van 20 Daalder, waarvan de betaaltermijn al twee maal is verstreken. Ter Braeck geeft zijn hand erop dat hij dit bedrag met rente zal voldoen voor de aanstaande Martini.

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 6, folio 486-488

Op 4 september 1665 spelen verschillende rechtszaken tegen Hendrik ten Rouwenhorst. Gerrit ten Breteler, de broer van Jan, claimt nog 27 gulden en 10 stuivers van ten Rouwenhorst tegoed te hebben. Jan verklaart aan verstrekte penningen nog 26 gulden tegoed te hebben. Hun zwager, Jan Lonink, een bedrag van 39 gulden.

Bron: gericht Haaksbergen, inv.nr. 6, folio 509-512

, zoon van Hendrik ten BRETELER (zie IV.3 op blz. ) en NN, vrouw van Hendrik.

Ondertrouwd (1) op 05‑02‑1671 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 05‑03‑1671 te Haaksbergen (N.G.) met Jenneken ter HOMÖLLE, gedoopt ca. 1650 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Overleden voor 1679. Reeds voor 1316 had de bisschop van Utrecht tienden uit Homolle, waarmee in 1382 Gerrijt Keijge beleend was. De boerderij ligt aan de oude beek, thans Klaashuisleiding geheten, die de grens vormde tussen de marken Brammelo, Boekelo en Holthuizen en waarlangs tot ca. 1400 een gedeelte van het water van de Buurserbeek afgevoerd werd. Stroomopwaarts lag aan de Holthuizer kant de Sijdemolle. Sijdemolle betekent lage molen en Homolle hoge molen. Beide molens zijn verdwenen door het verleggen van de Buurserbeek.

Bron: Historie van Haaksbergen, deel II, p. 188, dochter van Herman ter HOMÖLLE en Geertken NN.

Ondertrouwd (2) op 18‑05‑1679 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 08‑06‑1679 met Lysebeth (Lise) ten SCHOOTKATE (ten Rootschotte), gedoopt ca. 1659 te Neede. Het erve Schootkate wordt vaak foutief Schoolkate genoemd. Schootkate ontbreekt in het register van 1475, misschien door de vreemde ligging op de grens van de drie marken Eppenzolder, Boekelo en Bentelo. In latere jaren werd het beschouwd als gelegen in de marke Eppenzolder. Dochter van Hendrik ten SCHOOTKATE (Schootkaete), landbouwer op ’t Schootkate in de marke Eppenzolder, en Hendrikjen HAVINCK.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Jenneken ten BRETELER, gedoopt (N.G.) op 29‑04‑1676 te Neede (getuige(n): sijn broeder N. ten Breteler, Fenneken Mulers, Gertien Hoemoele).
  2. Hendrikje ten BRETELER (Brinkhuis), gedoopt ca. 1678 te Haaksbergen. Woonde ‘aan het Brinkhuis’.

Ondertrouwd op 09‑12‑1699 te Haaksbergen. Op 17-12-1699 vindt de huwelijksafkondiging plaats in Delden. Bron: Trouwboek NH Delden 1674-1810; RAO 124-91, gehuwd voor de kerk op 30‑12‑1699 te Delden, Stad (R.K.) met Lambert ten ASBROEK, gedoopt ca. 1680 te Delden, Ambt. Geboren te Beckum. De naam Asbroek (en varianten) is afgeleid van ‘as’ (een ander woord voor ‘es’). Een ‘asbroek’ was een moerassig land, waarin of waarlangs deze bomen groeiden. Er was een erve met die naam bij Beckum in 1457 met de naam Asbroek.

Bron: B.J. Hekket, Oost Nederlandse Familienamen. Zoon van Hendrik ten ASBRUCKE.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Jenneken ten BRETELER, gedoopt (N.G.) op 14‑03‑1680 te Neede (getuige(n): Hendric te Homolle, Lise Gorckinck, Trine Ottinck).
  2. Joan (Jan) ten BRETELER (Essinck) (zie VI.30 op blz. ).
  3. Jenneken ten BRETELER (Breteler), gedoopt (N.G.) op 29‑04‑1683 te Neede (getuige(n): Joan Schulte toe Weinck, Geesken Wittebuer, Mettha Schoetcaete). Woonde te Boekelo.

Ondertrouwd op 18‑04‑1711 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 28-jarige leeftijd op 29‑05‑1711 te Haaksbergen (N.G.) met Gerrit ENSINK, landbouwer op ene deel van het Essink in het Brammelerbroek, gedoopt ca. 1680 te Haaksbergen? Geboren voor 1-1-1690. Te Holthuizen? Het verpondingsregister van Neede uit 1770 geeft de volgende vermelding: ‘ Jan Ensink loco Jan ten Breteler, één derde deel Essink met uitdrift.’ Hieruit kan wellicht worden opgemaakt dat na Jan ten Breteler eerst zijn schoonzoon Gerrit Ensink en vervolgens diens zoon Jan Ensink landbouwer was op een deel Essink in Brammelerbroek. Zoon van Berend ENSINK. {Hij was eerder ondertrouwd op 24‑07‑1706 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 15‑08‑1706 te Haaksbergen (N.G.) met Marrye VOLMERINK, gedoopt ca. 1660 te Haaksbergen. Geboren te Holthuizen. Overleden voor 1711.}

  1. NN ten BRETELER, gedoopt (N.G.) op 21‑02‑1686 te Neede. Haar voornaam wordt in het doopboek niet genoemd.
  2. Jenneke ten BRETELER, gedoopt (N.G.) op 11‑09‑1692 te Neede (getuige(n): Jan ten Breteler, Hendricksken ten Nienhuis, Aeltien Philips Haevinck, dochter van Philips Haevinck).

Gehuwd voor de kerk ca. 1725 te Delden? Echtgenoot is Geert BELLERS, gedoopt (N.G.) op 11‑08‑1688 te Hengelo (O.), zoon van Jan BELLERS en Stijntjen Woltersz. te LANGELER.

VI.30   Joan (Jan) ten BRETELER (Essinck), landbouwer op Essink te Brammelo, gedoopt (N.G.) op 14‑02‑1681 te Neede (getuige(n): Gerdt te Schootkate, Lambert ten Brinckhorst, Engele Ottinck), overleden voor 1763 te Neede. Het trouwboek vermeldt als achternaam Essinck. Zoon van Jan ten BRETELER (Essink) (zie V.16 op blz. ) en Lysebeth (Lise) ten SCHOOTKATE (ten Rootschotte).

Gehuwd voor de kerk op 38-jarige leeftijd op 03‑05‑1719 te Neede (N.G.) met Catharina (Trientje) TEMMINK, 21 jaar oud, gedoopt (N.G.) op 10‑10‑1697 te Neede. Zij was afkomstig van het erve Groot Temmink. Dochter van Roelof TEMMINCK en Aaltjen N.N.

Uit dit huwelijk:

  1. Jannes ESSINK (zie VII.43 op blz. ).
  2. Lijsken ESSINK, gedoopt (N.G.) op 20‑07‑1721 te Neede.
  3. Roelof ESSINK (Essen), gedoopt (N.G.) op 10‑04‑1723 te Neede.
  4. Jan ESSINK, gedoopt (N.G.) op 03‑02‑1726 te Neede, overleden voor 1734? te Neede.
  5. Roelofken ESSINK, gedoopt (N.G.) op 26‑03‑1728 te Neede.
  6. Arend ESSINK (zie VII.50 op blz. ).
  7. Jan ESSINK (zie VII.52 op blz. ).
  8. Marie ESSINK, gedoopt (N.G.) op 14‑10‑1736 te Neede.
  9. Hendericus ESSINK, gedoopt (N.G.) op 14‑10‑1736 te Neede.
  10. Catharina ESSINK (Ensink), gedoopt (R.K.) op 15‑02‑1742 te Haaksbergen (getuige(n): Derk ter Braak, Henrica Hilderink), overleden te Haaksbergen.

Gehuwd voor de kerk ca. 1765 met Roelof ROUWENHORST (Brummelhuis), landbouwer, gedoopt ca. 1720 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Hij werd geboren op de Bleumer, een deel van Klein Brummelhuis in Boekelo. Zijn meest gebruikte naam werd Wal Roelof aangezien hij landbouwer was op de (Kinkeler) Wal en later op het Oude Breteler, reden waarom hij ook Roelof Breteler de wönner werd genoemd. Zoon van Hendrik ROUWENHORST (Brummelhuis) en Grietje HANNINK. {Hij was eerder gehuwd voor de kerk 31‑11‑1744 te Neede (Ger.) met Henrica de WITTE, geboren te Brammelerboek, gedoopt ca. 1720 te Haaksbergen, overleden ca. 1765.}

VII.43  Jannes ESSINK, landbouwer, gedoopt (N.G.) op 14‑04‑1720 te Neede, overleden voor 1780 te Neede/Haaksbergen? Hij werd erfopvolger van erve De Kremer. Op 7 mei 1760 werd hij met dit deel van het oude leengoed Essink beleend. Zoon van Joan (Jan) ten BRETELER (Essinck) (zie VI.30 op blz. ) en Catharina (Trientje) TEMMINK.

Gehuwd voor de kerk (1) op 46-jarige leeftijd op 13‑06‑1766 te Neede (N.G.) met Janna ASSINK (Schoenmaker), 27 jaar oud, gedoopt op 15‑06‑1738 te Haaksbergen. Geboren te Holthuizen. Overleden voor 1774 te Neede. Zij was afkomstig van het erve De Schoenmaker. Dochter van Roelof ASSINK en Christina (Stijne) ten KATTENDAM.

Ondertrouwd (2) op 25‑06‑1774 te Neede, gehuwd voor de kerk op 54-jarige leeftijd op 07‑08‑1774 te Neede (N.G.) met Joanna te BRUMMELHUIS (Rouhof), 31 jaar oud, landbouwster; spinster, gedoopt (R.K.) op 17‑03‑1743 te Hengevelde (getuige(n): Gesina Brummelhuis, Gerard. Ruhof), overleden op 26‑04‑1815 te Haaksbergen op 72-jarige leeftijd. Overleden te Honesch. Dochter van Joannes ten BRUMMELHUIS (Rouhof), landbouwer te Brammelo, en Maria ROUHOF. {Zij is later ondertrouwd op 23‑09‑1780 te Neede, gehuwd voor de kerk op 37-jarige leeftijd op 22‑10‑1780 te Neede (N.G.) met Gerrit ter HÖFTE (Kremers), daghuurder, gedoopt dd‑mm‑1746 te Goor, overleden op 06‑07‑1812 te Haaksbergen. Overleden te Honesch. Woonde te Neede. Zoon van Arnoldus (Arent) HOFTEN (ter Hofte) en Aeltjen ten BRUMMELER.}

Uit het eerste huwelijk:

  1. Joannes (Jan) ESSINK (zie VIII.65 op blz. ).

Uit het tweede huwelijk:

  1. Elisabeth ESSINK, gedoopt (R.K.) op 30‑04‑1777 te Neede, overleden op 05‑01‑1848 om 08.00 uur te Haaksbergen op 70-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo, no. 711.

Gehuwd voor de kerk op 23-jarige leeftijd op 29‑01‑1801 te Hengevelde (R.K.) met Waander ter DOEST (Schreurs) (zie VIII.48 op blz. ).

  1. Joanna ESSINK (ter Höfte), boerenmeid, gedoopt (R.K.) op 01‑02‑1780 te Neede. Gedoopt te Rietmolen. Overleden op 10‑11‑1821 te Haaksbergen op 41-jarige leeftijd.

Gehuwd op 31-jarige leeftijd op 16‑06‑1811 te Neede met Joannes Wilhelmus STELKAMP, kremer, gedoopt dd‑mm‑1778 te Vorden. Geboren te Ruurlo. Overleden op 13‑05‑1840 te Haaksbergen, zoon van Antonius STELKAMP, landbouwer, en Catharina GEESKES. {Hij was ook ooit gehuwd met Fenne VELDHUIS, gedoopt dd‑mm‑1795 te Haaksbergen, overleden op 04‑01‑1864 te Haaksbergen. Dochter van Egbert Veldhuis en Maria Horkenbrog.}

VIII.65 Joannes (Jan) ESSINK, landbouwer op erve De Kremer (vanaf 1796), gedoopt (N.G.) op 30‑06‑1769 te Neede. Dezelfde dag werd hij ook RK gedoop te Rietmolen. Overleden op 24‑05‑1846 te Neede op 76-jarige leeftijd. In 1780 erfde hij erve De Kremer. Dit erve werd op dat moment nog verpacht aan Gerrit ter Höfte en Jenneken te Brummelhuis, zijn stiefouders. Er kwam een gerechtelijk bevel aan te pas om hen de boerderij te doen verlaten. Zoon van Jannes ESSINK (zie VII.43 op blz. ) en Janna ASSINK (Schoenmaker).

Ondertrouwd (1) op 24‑08‑1797 te Neede, gehuwd voor de kerk op 28-jarige leeftijd op 14‑09‑1797 te Neede (N.G.). Gehuwd te Rietmolen. Echtgenote is Hermina ter BRAAK (Hermijne Braak), 37 jaar oud, gedoopt op 02‑05‑1760 te Hengevelde. Geboren te Brammelo. Overleden voor 1817. Zij was afkomstig van het erve Braak in Brammelo. Dochter van Hendrik ter BRAAK (te Braake) en Hendrika EIJSINK.

Gehuwd (2) op 47-jarige leeftijd op 09‑05‑1817 te Neede met Aleida (Aaltjen) MEEN (Meenhuis), dienstmeid, gedoopt dd‑mm‑1782 te Delden, overleden op 20‑12‑1847 te Neede, dochter van Johannes MEENHUIS en Hendrika DENGERINK.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Joanna ESSINK, gedoopt (R.K.) op 24‑03‑1799 te Neede. Gedoopt te Rietmolen.
  2. Henderica ESSINK, gedoopt (R.K.) op 27‑08‑1800 te Neede. Gedoopt te Rietmolen.Vroeg overleden.
  3. Joannes ESSINK (zie IX.39 op blz. ).
  4. Hendrika ESSINK, gedoopt (R.K.) op 27‑12‑1807 te Neede. Gedoopt te Rietmolen. Overleden op 10‑12‑1808 te Neede, 349 dagen oud.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Hermannus ESSINK, dienstknecht, geboren op 29‑10‑1818 te Neede. Hij was tussen 1850 en 1860 dienstknecht op het erve Eijsink in dienst van de Bernardus ter Braak en Joanna Geurds.
  2. Johannes ESSINK, landbouwer, geboren op 12‑07‑1821 te Neede. Geboren te Broeke. Overleden op 26‑10‑1859 te Neede op 38-jarige leeftijd. Overleden te Broeke.Ongehuwd.
  3. Hendrikus ESSINK, geboren op 26‑02‑1827 te Neede, overleden op 15‑04‑1829 te Neede op 2-jarige leeftijd.

IX.39   Joannes ESSINK, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 02‑10‑1802 te Neede, overleden op 17‑04‑1877 te Neede op 74-jarige leeftijd, zoon van Joannes (Jan) ESSINK (zie VIII.65 op blz. ) en Hermina ter BRAAK (Hermijne Braak).

Gehuwd op 38-jarige leeftijd op 29‑07‑1841 te Neede met Janna te VLIERHAAR, 25 jaar oud, dienstmeid, geboren op 16‑06‑1816 te Neede, overleden op 10‑02‑1865 te Neede op 48-jarige leeftijd. Overleden te Broeke. Dochter van Arnoldus (Arend) FLIERHAER (Fleerhaer), landbouwer op erve Sniederboer in ’n Brookn, en Anna ter BEKKE.

Uit dit huwelijk:

  1. Hermanus (Mans) ESSINK (zie X.69 op blz. ).
  2. Anna ESSINK, geboren op 12‑10‑1844 te Neede. Geboren te Broeke. Overleden op 28‑12‑1874 te Neede op 30-jarige leeftijd. Overleden op het erve De Kremer.
  3. Janna Geertruid ESSINK, geboren op 21‑04‑1848 te Neede. Geboren te Broeke. Overleden op 30‑05‑1888 te Eibergen op 40-jarige leeftijd.

Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 07‑06‑1872 te Eibergen met Augustinus Jacobus NIJENHUIS, 32 jaar oud, koopman; barbier, geboren op 06‑07‑1839 te Eibergen, overleden op 20‑10‑1903 te Borculo op 64-jarige leeftijd, zoon van Jan Hendrik NIJENHUIS (te Nijenhuis), winkelier, en Berendina Elisabeth te BRAAK.

  1. Aleida ESSINK, boerwerkster, geboren op 19‑11‑1850 te Neede. Geboren te Broeke. Overleden op 11‑10‑1876 te Eibergen op 25-jarige leeftijd. Overleden te Mallem.

Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 24‑04‑1874 te Eibergen met Johannes Antonius BROUWERS, 34 jaar oud, klompenmaker, geboren op 12‑06‑1839 te Eibergen, overleden op 16‑04‑1894 te Eibergen op 54-jarige leeftijd. Overleden te Mallem. Hertrouwde met Johanna Hendrica Walterbos. Zoon van Joannes Henricus BROUWERS, dagloner, en Hermina BORGHUIJS, landbouwster.

  1. Hendrika ESSINK, geboren op 03‑10‑1853 te Neede. Geboren te Broeke. Overleden op 24‑04‑1877 te Neede op 23-jarige leeftijd. Ongehuwd.
  2. Antonie ESSINK (zie X.77 op blz. ).
  3. Hermina ESSINK, geboren op 28‑01‑1861 te Neede. Geboren te Broeke. Overleden op 03‑06‑1949 te Eibergen op 88-jarige leeftijd.

Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 18‑05‑1889 te Neede met Johannes Fredrikus EPPING, 37 jaar oud, klompenmaker; kruidenier, geboren op 20‑02‑1852 te Haaksbergen. Geboren te Brammelo. Overleden op 29‑12‑1938 te Neede op 86-jarige leeftijd, zoon van Gerhard Henrich EPPING, kleermaker, en Catharijna te RIETMOLE, zonder beroep.

X.69    Hermanus (Mans) ESSINK, landbouwer, geboren op 11‑08‑1842 te Neede, overleden op 19‑08‑1911 te Venray op 69-jarige leeftijd. Hij was de erfopvolger op erve De Kremer. In 1875 restaureerde hij, samen met zijn vader, de boerderij (aldus de sluitsteen boven de niendeur).

Op 17 mei 1878 werd, vanwege de boedelscheiding, een taxatie opgemaakt van erve De Kremer. De boedle had een geschatte waarde van f. 8.305,40. Hermannus kreeg 1/3e deel. Zijn broer en zijn twee zussen kregen elk 1/5e deel. Zij zwager, Johannes Antonius Brouwers, kreeg 1/16e deel. Zoon van Joannes ESSINK (zie IX.39 op blz. ) en Janna te VLIERHAAR, dienstmeid.

Gehuwd op 40-jarige leeftijd op 30‑09‑1882 te Neede met Maria Aleida DOEVEN, 33 jaar oud, zonder beroep, geboren op 02‑12‑1848 te Eibergen. Geboren te Hupsel. Overleden op 04‑06‑1923 te Neede op 74-jarige leeftijd, dochter van Joannes Wilhelmus DOEVEN, landbouwer, en Janna Geertrui LUTTIKHOLT, zonder beroep.

Uit dit huwelijk:

  1. Johannes Wilhelmus (Jans) ESSINK (zie XI.85 op blz. ).

XI.85   Johannes Wilhelmus (Jans) ESSINK, landbouwer, geboren op 01‑11‑1883 te Neede. Geboren te Broeke. Gedoopt op 02‑11‑1883 te Rietmolen, overleden op 24‑12‑1964 te Neede op 81-jarige leeftijd. Hij volgde zijn vader op op erve De Kremer. Zoon van Hermanus (Mans) ESSINK (zie X.69 op blz. ) en Maria Aleida DOEVEN, zonder beroep.

Gehuwd op 38-jarige leeftijd op 04‑02‑1922 te Haaksbergen met Johanna Willemina (Mina) SMIT, 23 jaar oud, geboren op 27‑06‑1898 te Haaksbergen, overleden op 26‑01‑1975 te Neede op 76-jarige leeftijd, dochter van Gerrit Jan SMIT, landbouwer op het erve Braak te Brammelo, en Johanna Geertruida (Truu) ten DAM.

Uit dit huwelijk:

  1. Hermanus Johannes (Herman) ESSINK (zie XII.109 op blz. ).
  2. Johannes Marinus ESSINK, geboren op 27‑03‑1924, overleden op 06‑08‑1984 op 60-jarige leeftijd.
  3. Antonius Wilhelmus ESSINK, geboren op 17‑11‑1927, overleden op 02‑12‑1987 te Haaksbergen op 60-jarige leeftijd.

Gehuwd te Goor met Wilhelmina Berendina Theresia SPIJKERMAN, geboren te Goor?

  1. Gerardus Hubertus ESSINK. Ongehuwd.
  2. Franciscus Joseph ESSINK, geboren op 16‑02‑1932, overleden op 18‑12‑1958 op 26-jarige leeftijd.
  3. Joseph Alfonsus ESSINK, geboren op 19‑06‑1933, overleden op 26‑04‑2001 te Neede op 67-jarige leeftijd.

Gehuwd met Anna Geertruida BARINK.

  1. Theodorus Albertus ESSINK, geboren op 02‑07‑1936, overleden op 22‑07‑2005 op 69-jarige leeftijd.

Gehuwd met Berendina Maria Theresia HORSTINK.

  1. Henricus Bernardus ESSINK.

XII.109 Hermanus Johannes (Herman) ESSINK, landbouwer op erve De Kremer, geboren op 23‑12‑1922 te Neede (gezindte: R.K.), overleden op 26‑12‑2003 te Neede op 81-jarige leeftijd. Overleden te Rietmolen. Begraven op 31‑12‑2003 te Rietmolen. R.K. kerkhof. Zoon van Johannes Wilhelmus (Jans) ESSINK (zie XI.85 op blz. ) en Johanna Willemina (Mina) SMIT.

Gehuwd op 34-jarige leeftijd op 25‑05‑1957 te Neede, gehuwd voor de kerk op 05‑06‑1957 met Johanna Hendrika (Anne) GROOT BRETELER, 29 jaar oud, geboren op 25‑03‑1928 te Delden, Ambt, overleden op 15‑03‑2006 te Neede op 77-jarige leeftijd. Overleden te Rietmolen. Dochter van Hendrikus (Hendrieks) GROOT BRETELER (zie XI.27 op blz. ) en Maria Berendina BROSHUIS, zonder beroep.

Uit dit huwelijk:

  1. Willemina Johanna Maria ESSINK, geboren te Hengelo (O.).
  2. Johannes Wilhelmus Henricus ESSINK (zie XIII.122 op blz. ).
  3. Henricus Franciscus Jozeph ESSINK, geboren te Neede.
  4. Clemens Alfinsus Maria ESSINK, geboren te Neede.
  5. Matilda Maria Jozefiena ESSINK, geboren te Neede.
  6. Paulien Maria Theresia ESSINK, geboren te Neede.
  7. Leo Herman Jozef ESSINK, geboren te Neede.

XIII.122          Johannes Wilhelmus Henricus ESSINK, geboren te Hengelo (O.). Hij was erfopvolger van erve De Kremer. Zoon van Hermanus Johannes (Herman) ESSINK (zie XII.109 op blz. ) en Johanna Hendrika (Anne) GROOT BRETELER (zie XII.33 op blz. ).

Gehuwd met Christina Josephine Hendrica (Stien) DIEPENMAAT, dochter van Gerardus Johannes DIEPENMAAT en Elisabeth SCHWEERS.

Uit dit huwelijk:

  1. Raymond Herman Johan ESSINK.
  2. Nicole Anne Elisabeth ESSINK.
  3. Martijn John Christian ESSINK.
  4. Dylan Kris Juan ESSINK.

X.77    Antonie ESSINK, landbouwer op het erve Koerhoes te Eibergen, geboren op 29‑07‑1857 te Neede. Geboren te Broeke. Overleden op 26‑03‑1933 te Eibergen op 75-jarige leeftijd, zoon van Joannes ESSINK (zie IX.39 op blz. ) en Janna te VLIERHAAR, dienstmeid.

Gehuwd op 34-jarige leeftijd op 14‑07‑1892 te Eibergen met Johanna Maria LUTTIKHOLT, 27 jaar oud, zonder beroep, geboren op 09‑06‑1865 te Eibergen. Geboren te Holterhoek. Overleden op 11‑09‑1934 te Eibergen op 69-jarige leeftijd, dochter van Antonius Hendricus LUTTIKHOLT, landbouwer, en Johanna Catharina GELING, landbouwster.

Uit dit huwelijk:

  1. Johannes Antonius ESSINK, geboren op 22‑06‑1893 te Eibergen. Geboren te Holterhoek. Overleden op 06‑02‑1956 te Enschede op 62-jarige leeftijd.
  2. Hendrikus Antonius ESSINK, geboren op 11‑09‑1896 te Eibergen. Geboren te Holterhoek.
  3. Johanna Catharina ESSINK, geboren op 14‑02‑1900 te Eibergen. Geboren te Holterhoek.Trouwde met Johannes Antonius Boomers.

VII.50  Arend ESSINK, gedoopt (N.G.) op 23‑03‑1731 te Neede, zoon van Joan (Jan) ten BRETELER (Essinck) (zie VI.30 op blz. ) en Catharina (Trientje) TEMMINK.

Ondertrouwd op 06‑05‑1763 te Neede, gehuwd voor de kerk op 32-jarige leeftijd op 09‑06‑1763 te Neede (N.G.) met Janna OVERBEKKE, gedoopt ca. 1730 te Neede, dochter van Gerrit OVERBEKKE.

Uit dit huwelijk:

  1. Gerrit ESSINK, boerenknecht, gedoopt dd‑mm‑1761 te Haaksbergen, overleden op 25‑11‑1821 te Haaksbergen. Ongehuwd.
  2. Joannes ESSINK, gedoopt (R.K.) op 19‑02‑1763 te Neede. Gedoopt te Rietmolen.

VII.52  Jan ESSINK, landbouwer, gedoopt (N.G.) op 28‑02‑1734 te Neede, overleden op 01‑07‑1803 te Neede op 69-jarige leeftijd. Tijdens een openbare veiling kocht hij het ‘goedjen Essink’, het latere erve Eums (Weenkweg 15 Brammelerbroek). De aankoop werd op 19 april 1766 goedgekeurd door de leenkamer te Zwolle.  Zoon van Joan (Jan) ten BRETELER (Essinck) (zie VI.30 op blz. ) en Catharina (Trientje) TEMMINK.

Gehuwd voor de kerk op 32-jarige leeftijd op 30‑05‑1766 te Neede (N.G.) met Jenneken (Janna) de WITTE, 27 jaar oud, gedoopt (N.G.) op 17‑08‑1738 te Neede, overleden op 03‑12‑1821 te Neede op 83-jarige leeftijd. Overleden te Broeke. Dochter van Jan de WITTE en Aleida (Aeltjen) BRUMMELER (Schelvers).

Uit dit huwelijk:

  1. Jan ESSINK (zie VIII.73 op blz. ).
  2. Jannes ESSINK (Esselinck) (zie VIII.75 op blz. ).
  3. Catharina ESSINK, gedoopt op 23‑09‑1772 te Neede. Geboren te Rietmolen. Overleden op 23‑04‑1837 te Haaksbergen op 64-jarige leeftijd. Overleden te Eppenzolder.

Gehuwd voor de kerk op 34-jarige leeftijd op 18‑09‑1807 te Neede? Echtgenoot is Johannes te VREGELER (Sprakelhorst), 34 jaar oud, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 29‑07‑1773 te Haaksbergen, overleden op 16‑05‑1838 te Haaksbergen op 64-jarige leeftijd. Overleden te Eppenzolder. Zoon van Johannes Hendrikus te VREGELER (Sprakel), landbouwer op erve Sprakelhorst, en Geertruida (Geertrui) HASSINK.

  1. Aleida (Aaltje) ESSINK, landbouwster, gedoopt op 29‑09‑1774 te Neede. Geboren te Rietmolen. Overleden op 26‑05‑1845 te Haaksbergen op 70-jarige leeftijd. Overleden te Brammelo.

Gehuwd voor de kerk (1) op 23-jarige leeftijd op 10‑07‑1798 te Neede? Echtgenoot is Jan KÖLKERS, landbouwer op erve De Kölker in Brammelo, gedoopt ca. 1760 te Haaksbergen? Overleden voor 1804, zoon van Esken KÖLKERS en Harmken LOKAMP.

Gehuwd voor de kerk (2) op 29-jarige leeftijd op 26‑07‑1804 te Haaksbergen (R.K.) met Antoni MIDDELHUIS, 32 jaar oud, timmerman, gedoopt op 03‑06‑1772 te Neede. Geboren te Rietmolen. Overleden op 29‑05‑1831 te Haaksbergen op 58-jarige leeftijd. Overleden te Brammelo. Zoon van Berend te RIETMOLE (Middelhuis), landbouwer op het erve Middelhuis, en Janna MIDDELHUIS.

  1. Christina ESSINK, gedoopt (R.K.) op 01‑05‑1781 te Haaksbergen.

VIII.73 Jan ESSINK, landbouwer op het erve Eums, gedoopt dd‑07‑1768 te Neede. Geboren te Rietmolen. Overleden op 03‑02‑1832 te Neede. Hij was erfopvolger. Zoon van Jan ESSINK (zie VII.52 op blz. ) en Jenneken (Janna) de WITTE.

Gehuwd voor de kerk (1) op 10‑01‑1801 te Haaksbergen met Berendina ter DOEST (Schreurs), 23 jaar oud, landbouwster, gedoopt (R.K.) op 11‑01‑1777 te Hengevelde (getuige(n): Hermina van de Schruer, Bernardus van Grooten), overleden op 03‑09‑1814 te Haaksbergen op 37-jarige leeftijd. Overleden te Broeke. Dochter van Joannes (Jan) SCHREUR (ten Breteler/ter Doest/Scraer) (zie VII.32 op blz. ) en Joanna ter DOEST (Brummelhuis).

Gehuwd (2) op 22‑04‑1815 te Neede met Joanna LANSINK (Drekkers), 37 jaar oud, dienstmeid, gedoopt (R.K.) op 27‑11‑1777 te Haaksbergen, overleden op 01‑11‑1849 te Neede op 71-jarige leeftijd, dochter van Hendrik DREKKERS, landbouwer op het erve Lansink te Haaksbergen (Eppenzolder), en Maria LANSINK.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Christina ESSINK, dienstmeid, gedoopt (R.K.) op 31‑10‑1801 te Neede, overleden op 06‑02‑1867 te Delden, Ambt op 65-jarige leeftijd. Overleden te Bentelo.

Gehuwd op 21-jarige leeftijd op 06‑12‑1822 te Haaksbergen met Wilhelmus (Willem) GROOTHEDDE (aen de Prins), 40 jaar oud, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 22‑01‑1782 te Hengevelde (getuige(n): Hindricus aen de Prins, Joanna Schonenborgh). Geboren te Diepenheim. Overleden op 27‑01‑1856 te Delden, Ambt op 74-jarige leeftijd. Overleden te Bentelo. Zoon van Andries (Derk) GROOTHEDDE, landbouwer op de Prins onder Diepenheim, en Hendrica SCHONENBORG, landbouwster.

  1. Joanna ESSINK, gedoopt (R.K.) op 24‑04‑1804 te Neede. Gedoopt te Rietmolen. Overleden op 01‑07‑1882 te Neede op 78-jarige leeftijd. Ongehuwd.
  2. Gerardus ESSINK, gedoopt (R.K.) op 23‑09‑1806 te Neede. Gedoopt te Rietmolen. Overleden op 23‑05‑1807 te Neede, 242 dagen oud.
  3. Gerardus (Gerrit) ESSINK (zie IX.49 op blz. ).
  4. Joanna ESSINK, dienstmeid, gedoopt (R.K.) op 12‑02‑1811 te Neede, overleden op 09‑08‑1871 te Haaksbergen op 60-jarige leeftijd.

Gehuwd op 33-jarige leeftijd op 26‑04‑1844 te Delden, Ambt met Gerardus Joannes KOEBRUGGE, 36 jaar oud, wever, gedoopt (R.K.) op 22‑03‑1808 te Delden, Ambt, overleden op 08‑11‑1848 te Delden, Ambt op 40-jarige leeftijd. Overleden te Hengevelde. Zoon van Henricus KOEBRUGGE, landbouwer, en Joanna GROOTHUIS.

  1. Joannes ESSINK, geboren op 18‑09‑1812 te Neede, overleden op 18‑09‑1812 te Haaksbergen, 0 dagen oud. Overleden te Den Broeke. 11 uren oud.
  2. Hermina (Mientje) ESSINK, geboren op 02‑09‑1814 te Neede, overleden op 24‑08‑1815 te Neede, 356 dagen oud. Ongehuwd.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Bernardus ESSINK (zie IX.55 op blz. ).

IX.49   Gerardus (Gerrit) ESSINK, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 11‑04‑1808 te Neede. Gedoopt te Rietmolen. Overleden op 19‑01‑1857 te Neede op 48-jarige leeftijd. Overleden te Broeke. Hij volgde zijn vader op als boer op het erve Eums. Zoon van Jan ESSINK (zie VIII.73 op blz. ) en Berendina ter DOEST (Schreurs) (zie VIII.54 op blz. ).

Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 24‑12‑1836 te Neede met Geertruida SCHOPPEN, 37 jaar oud, dienstmeid, gedoopt (R.K.) op 09‑10‑1799 te Haaksbergen, overleden op 07‑08‑1870 te Neede op 70-jarige leeftijd, dochter van Bernardus SCHOPPEN, landbouwer, en Geertrui ten HOOPEN.

Uit dit huwelijk:

  1. Johannes ESSINK (zie X.81 op blz. ).
  2. Gerrit Jan ESSINK, geboren op 12‑12‑1840 te Neede.
  3. Bernardus ESSINK, geboren op 13‑01‑1846 te Neede.

X.81    Johannes ESSINK, landbouwer; wever, geboren op 12‑02‑1838 te Neede. Geboren te Broeke. Overleden op 31‑05‑1887 te Neede op 49-jarige leeftijd, zoon van Gerardus (Gerrit) ESSINK (zie IX.49 op blz. ) en Geertruida SCHOPPEN, dienstmeid.

Gehuwd op 36-jarige leeftijd op 03‑02‑1875 te Neede met Johanna Wilhelmina (Hanna) GROOT KORMELINK, geboren dd‑mm‑1839 te Eibergen, overleden op 11‑02‑1917 te Neede, dochter van Bernardus Henricus GROOT KORMELINK, wever; dagloner, en Johanna ter WOORST (te Woerds), landbouwster.

Uit dit huwelijk:

  1. Johanna Geertruida (Truus) ESSINK, geboren op 14‑02‑1876 te Neede. Geboren te Broeke. Overleden op 07‑08‑1938 te Neede op 62-jarige leeftijd. Jans en zij namen op 1 februari 1898 het erve Eums over van haar broer Bernardus Johannes. Na het afbranden van de boerderij in 1911 bouwden zij een nieuwe.

Met het overlijden van Truus verdween -na anderhalve eeuw- de naam Essink van het erve Eums. Gehuwd op 21-jarige leeftijd op 01‑05‑1897 te Haaksbergen met Johannes (Jans) LANSINK, 24 jaar oud, landbouwer, geboren op 28‑10‑1872 om 02.00 uur te Haaksbergen. Geboren op het erve de Kampboer te Holthuizen. Overleden op 20‑07‑1956 te Neede op 83-jarige leeftijd, zoon van Joannes LANSINK, landbouwer, en Johanna Geertruida KEIZERS.

  1. NN ESSINK, geboren op 14‑02‑1876 te Neede, overleden op 14‑02‑1876 te Neede, 0 dagen oud.
  2. Johannes Bernardus ESSINK, geboren op 28‑03‑1877 te Neede. Geboren te Broeke. Overleden te Bottrop (Dl.)?Zijn vader overleed in 1887. Johannes Bernardus zou de boerderij voortzetten, maar verkocht het erve Eums op 1 februai 1898 aan zijn oudere zus. Johannes Bernardus vertrok naar Weseke (D.) waar hij in de houtzagerij ging werken. Later vrhuisde hij naar Bottrop.
  3. Gerharda Maria ESSINK, geboren op 10‑05‑1878 te Neede. Geboren te Broeke. Overleden op 06‑06‑1931 te Haaksbergen op 53-jarige leeftijd. Overleden te St. Isidorushoeve.

Gehuwd (1) op 27-jarige leeftijd op 23‑09‑1905 te Haaksbergen met Gerrit Jan LUBBERINK, 34 jaar oud, landbouwer, geboren op 04‑12‑1870 te Haaksbergen, overleden op 30‑10‑1917 te Haaksbergen op 46-jarige leeftijd, zoon van Hendrikus LUBBERINK, landbouwer, en Johanna ELLENBROEK.

Gehuwd (2) op 41-jarige leeftijd op 12‑07‑1919 te Haaksbergen met Johannes Albertus LUBBERINK, 37 jaar oud, landbouwer, geboren op 31‑05‑1882 te Haaksbergen, overleden op 02‑05‑1974 te Haaksbergen op 91-jarige leeftijd, zoon van Hendrikus LUBBERINK, landbouwer, en Johanna ELLENBROEK. Dispensatie KB 19-06-1919.

IX.55   Bernardus ESSINK, boerwerker; landbouwer, geboren op 12‑02‑1816 te Neede, overleden op 04‑12‑1866 te Haaksbergen op 50-jarige leeftijd, zoon van Jan ESSINK (zie VIII.73 op blz. ) en Joanna LANSINK (Drekkers), dienstmeid.

Gehuwd op 31-jarige leeftijd op 04‑05‑1847 te Haaksbergen met Hendrika OVERBEEK, geboren dd‑mm‑1818 te Haaksbergen, overleden op 17‑02‑1882 te Haaksbergen, dochter van Joannes OVERBEEK, landbouwer, en Henrica GROLLE. {Zij is later gehuwd op 04‑02‑1873 te Haaksbergen met Jan ter PELLE, 55 jaar oud, landbouwer, geboren op 08‑09‑1817 te Haaksbergen. Geboren te Eppenzolder. Zoon van Berend ter Pelle en Joanna Kempers.}

Uit dit huwelijk:

  1. Johanna Geertruida ESSINK, geboren op 23‑02‑1856 om 06.30 uur te Haaksbergen, overleden op 01‑03‑1925 te Enschede op 69-jarige leeftijd.

Gehuwd op 21-jarige leeftijd op 14‑06‑1877 te Haaksbergen met Johannes KEEMERS, 27 jaar oud, landbouwer, geboren op 08‑10‑1849 te Haaksbergen. Geboren te Eppenzolder. Overleden op 21‑08‑1931 te Enschede op 81-jarige leeftijd, zoon van Jan KEEMERS, boerwerker, en Joanna GEERDINK.

VIII.75 Jannes ESSINK (Esselinck), landbouwer, gedoopt (R.K.) op 19‑05‑1770 te Neede. Geboren te Rietmolen. Overleden op 17‑02‑1837 te Haaksbergen op 66-jarige leeftijd. Overleden te Eppenzolder. Op dato onderbenoemd is ten overstaan van naastbestaande vrienden en getuigen een christelijk en wettelijk huwelijk ingegaan en geslooten tusschen den eerzaamen jongeman Jannes Essink en den eerbaare jonge dogter Berendina Vaanhold, op volgende conditien.

Ten eersten beloven bruidegom en bruid na ergaane huwelijksproclamatien zich in den huwelijken staat te laaten bevestigen, te leeven als christen ehelieden betaamt, en niet van malkanderen te scheiden voor datze door de dood gescheiden worden.

Ten tweeden beloofd den bruidegom tot stuw dezes huwelijks aan te brengen al zijn hebbende en bezittende goederen, hoegenaamd of waarin die ook mogen bestaan, en al hetgeen hem wijders aan erven en sterven kan.

Waar en tegen den mombaaren van de bruid, met naamen Engbert Wijlens op Eisink en Engbert Vaanhold, bij dezen ten huwelijk aanbrengen en datelijk aan dezelve in vollen eigendom meedegeeven het plaatsjen, zijnde een gedeelte van het Erve Vaanhold, bestaande in één huis en getimmerte met alle daarbij behoorende hooge en laage landerien gras en groengronden, met en nevens de geheele bouwinge en inboedel des huizes, vhee, en gewas op den lande, mitsgaders alle actien en crediten, voor en tegen betaalinge en overneeminge van alle schulden, waarmede dit een en ander bezwaard is, hoegenaamd of waarin die ook mogen bestaan. En daar en boven zal dezelve gehouden en verplicht zijn deszelvs broeders, met naamen Hendrikus en Hermannus Vaanhold, bij haar te houden en te onderhouden in kost en kleeding, zo linnen als wullen na Staats geleegendheid, tot dat zij in staat zijn haar nooddruft te gewinnen. En wijders haren broeder Hermannus voorn(oemd) het weven te laten leeren tot haaren kosten. En wanneer gemelde hunne beide broeders tot haare jaaren zullen gekoomen zijn of eerder wanneer dezelven koomen te trouwen aan ijder van hun uitkeeren en betaalen een summa van vijftig gulden. Dog inval Hermannus voorm(eld) mogte verkiesen om in plaats van weven liever het timmeren, metzelen of eenig ander ambacht te leeren, in dien val zal hij in plaats van de bovengenoemde vijftig gulden maar trekken en genieten vijf en twintig guldens. Voorts zal laatstgenoemde bovendien trekken en genieten een goeije kiste, en deszelvs broeder Hendrikus het wevegetouw zo thans aanweezig is, met alle daar bij behorende gereedschappen, waarvoor hij aan deszelvs broeder Hermannus alsdan zal uitkeeren en betaalen den som van vijff guldens, zullende zij voorn(oemde) kiste en wevegetouw trekken en genieten wanneer zulx door voorn(oemde) mombaaren noodig en dienstig zal geacht worden, met welk een en ander zij van haare kindsdeel of portie afgegoedet en voldaan zullen zijn, en zullende zij uit geen anderen hoofde hetzij voorvaderlijk of moederlijk goed meerder trekken of genieten kunnen.

Ten derden zo koomt te gebeuren dat den bruidegom voor zijne bruid zonder kind of kinderen uit dit aantegaane huwelijk natelaaten mogte komen te overlijden, zo maakt en schenkt den bruidegom aan zijn bruid voor een gifte morgengaave alle hetgeene hij bij dezen aanbrengd, zonder daarvan iets uit te keeren dan alleen de legitime portien waarin den bruidegom zijn ouders of eene van hun bij dezen institueerd, hun of haar naar Landregte competerende, inval zij, of eene van hun, bruidegoms sterfdag mogten beleeven.

Waar en tegen de bruid inval zij als voors(eid) voor haaren bruidegom mogte afsterven, zo maakt en schenkt zij aan haaren bruidegom, met toestemminge van haare mombaaren, al het geene dezelven aan haar ten deezen ten huwelijk is medegegeven, om daar meede te doen en laaten na zijn vrije wille en welgevallen.

En zal deze ten fine en effecte als na rechten aan deezen Gerichte ter approbatie worden gepresenteerd, met verzoek van registratie derzelve. Waarmede dit huwelijk is geslooten, en door bruidegom en bruid, nevens de in leven zijnde ouders, mombaaren en aanwezende vrienden en getuigen is getekend en gehandmerkt. Gedaan op ’t Vaanhold Gerichts Haaxbergen den 7en Junij 1800.

Bron: Rechterlijk Archief Haaksbergen, inv.nr. 19, folio 74-79

Door zijn huwelijk werd Jannes boer op het erve Vaanholt, dat ook Esse wordt genoemd. Het is een van de drie (inmiddels afgebroken) erven Vaanholt aan de Beckummerweg in Eppenzolder. Zoon van Jan ESSINK (zie VII.52 op blz. ) en Jenneken (Janna) de WITTE.

Gehuwd voor de kerk op 30-jarige leeftijd op 26‑06‑1800 te Haaksbergen (R.K.) met Bernarda ten VAANHOLT (Vaanhold), 18 jaar oud, landbouwster, gedoopt (R.K.) op 05‑12‑1781 te Haaksbergen, overleden op 12‑11‑1852 te Haaksbergen op 70-jarige leeftijd. Overleden te Eppenzolder. Dochter van Willem ten VAANHOLT, landbouwer op het erve Esse te Eppenzolder-Stepelo, en Hendrica WIJLENS (Wielens).

Uit dit huwelijk:

  1. Wilhelmus (Willem) ESSINK (Vaanholt) (zie IX.57 op blz. ).
  2. Joanna ESSINK (Esselink), dienstmeid, gedoopt (R.K.) op 26‑08‑1804 te Haaksbergen, overleden op 04‑09‑1883 te Haaksbergen op 79-jarige leeftijd.

Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 22‑01‑1835 te Haaksbergen met Arend TEMMINK, 30 jaar oud, landbouwer, gedoopt (R.K.) op 02‑01‑1805 te Haaksbergen. Geboren te Holthuizen. Overleden op 05‑04‑1844 te Haaksbergen op 39-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo. Zoon van Jan TEMMINCK, landbouwer, en Theodora te WITBROEK (Sueters), landbouwster.

  1. Hendrica ESSINK, dienstmeid, gedoopt (R.K.) op 16‑07‑1808 te Haaksbergen, overleden op 13‑01‑1867 te Haaksbergen op 58-jarige leeftijd.

Gehuwd op 44-jarige leeftijd op 01‑10‑1852 te Haaksbergen met Gerardus Joannes SCHOPPEN, landbouwer, gedoopt (R.K.) dd‑mm‑1809 te Hengevelde? Overleden op 11‑11‑1874 te Haaksbergen, zoon van Bernardus SCHOPPEN, landbouwer, en Hermelinda LAMMERS (Gaakink/Geuken). {Hij was eerder gehuwd op 21‑11‑1838 te Haaksbergen met Anna Maria KÜPERS, geboren dd‑mm‑1816 te Vreden (D.), overleden op 09‑06‑1852 te Haaksbergen. Overleden te Buurse. Dochter van Engelbert Küpers, landbouwer, en Maria Kockelwick, landbouwster.  Hij is later gehuwd op 14‑06‑1867 te Haaksbergen met Hendrica NIJHUIS, 49 jaar oud, geboren op 05‑02‑1818 te Delden, overleden op 09‑05‑1877 te Haaksbergen op 59-jarige leeftijd. Dochter van Frederik Nijhuis en Janna Klein Maatkatte.}

  1. Joanna ESSINK, geboren op 26‑04‑1813 te Haaksbergen. Geboren te Boekelo. Overleden op 17‑09‑1833 te Haaksbergen op 20-jarige leeftijd. Overleden te Eppenzolder.
  2. Jan ESSINK, dienstknecht, geboren op 04‑09‑1817 te Haaksbergen. Geboren te Eppenzolder. Overleden op 15‑10‑1851 te Haaksbergen op 34-jarige leeftijd. Overleden te Boekelo.Ongehuwd.
  3. Christina ESSINK (Esselink), dienstmeid, geboren op 04‑03‑1822 te Haaksbergen. Geboren te Eppenzolder. Overleden op 19‑11‑1883 te Haaksbergen op 61-jarige leeftijd. Zij was dienstmeid op het erve Boonk bij Gerrit Jan Laarman en Truu Sanders.

Gehuwd (1) op 32-jarige leeftijd op 22‑09‑1854 te Haaksbergen met Joannes BOUWMEESTERS, 40 jaar oud, boerwerker; landbouwer, geboren op 21‑03‑1814 te Haaksbergen, overleden op 09‑07‑1860 te Haaksbergen op 46-jarige leeftijd, zoon van Jan Hendrik BOUWMEESTERS, bouwman, en Henrica FRANKEN (Vranken).

Gehuwd (2) op 39-jarige leeftijd op 29‑11‑1861 te Haaksbergen met Berend Jan WESTENDORP, 29 jaar oud, dienstknecht, geboren op 10‑05‑1832 om 22.00 uur te Haaksbergen (gezindte: R.K.), overleden op 07‑10‑1907 te Neede op 75-jarige leeftijd, zoon van Joannes WESTENDORP, landbouwer, en Engelberta (Engele) ten BROEKE (ten Broke). {Hij is later gehuwd op 54-jarige leeftijd op 05‑06‑1886 te Neede met Johanna NOORDKAMP, 48 jaar oud, weefster, geboren op 01‑04‑1838 om 21.00 uur te Lonneker (gezindte: R.K.), overleden op 26‑03‑1923 te Neede op 84-jarige leeftijd. Overleden te Rietmolen. Begraven op 28‑03‑1923 te Rietmolen, dochter van Hendrikus NOORDKAMP (Brunink), wever; landbouwer, en Hendrika LEUS, dienstmeid.}

  1. Egbert ESSINK (zie IX.68 op blz. ).

IX.57   Wilhelmus (Willem) ESSINK (Vaanholt), wever, gedoopt (R.K.) op 22‑05‑1801 te Haaksbergen, overleden op 10‑12‑1867 te Haaksbergen op 66-jarige leeftijd. In 1850 woonde hij op het erve Esse waar zijn vader en moeder hadden gewoond. Zoon van Jannes ESSINK (Esselinck) (zie VIII.75 op blz. ) en Bernarda ten VAANHOLT (Vaanhold), landbouwster.

Gehuwd op 37-jarige leeftijd op 10‑11‑1838 te Haaksbergen met Joanna LAARMAN, 30 jaar oud, landbouwster, gedoopt (R.K.) op 04‑04‑1808 te Haaksbergen, overleden op 19‑06‑1872 te Haaksbergen op 64-jarige leeftijd, dochter van Bernardus (Bernard) LAARMAN en Euphemia (Fenne) EIJSINK (Vuilkate).

Uit dit huwelijk:

  1. Johanna ESSINK, geboren op 11‑09‑1841 te Haaksbergen, overleden op 22‑02‑1850 te Haaksbergen op 8-jarige leeftijd. Overleden te Eppenzolder.
  2. Berendina ESSINK, geboren op 21‑10‑1846 te Haaksbergen. Geboren te Eppenzolder. Overleden op 01‑03‑1859 te Haaksbergen op 12-jarige leeftijd. Overleden te Eppenzolder.

IX.68   Egbert ESSINK, boerwerker; akkerbouwer, geboren op 16‑02‑1826 te Haaksbergen. Geboren te Eppenzolder. Overleden op 12‑03‑1884 te Haaksbergen op 58-jarige leeftijd, zoon van Jannes ESSINK (Esselinck) (zie VIII.75 op blz. ) en Bernarda ten VAANHOLT (Vaanhold), landbouwster.

Gehuwd op 34-jarige leeftijd op 10‑08‑1860 te Haaksbergen met Catharina WIJLENS, 32 jaar oud, landbouwster, geboren op 27‑07‑1828 te Haaksbergen. Geboren te Holthuizen. Overleden op 20‑04‑1878 te Haaksbergen op 49-jarige leeftijd, dochter van Egbertus WIJLENS (Wielens), landbouwer, en Geertruid te RIETMOLE (Reitmolle), dienstmeid. {Zij was eerder gehuwd op 20-jarige leeftijd op 08‑11‑1848 te Haaksbergen met Joannes KEIZERS, 30 jaar oud, landbouwer en tapper, geboren op 14‑12‑1817 te Haaksbergen. Geboren te Eppenzolder. Overleden op 20‑12‑1858 te Haaksbergen op 41-jarige leeftijd. Overleden te Eppenzolder. Zoon van Jan Keizers en Joanna ter Braak.}

Uit dit huwelijk:

  1. Johannes ESSINK, geboren op 19‑09‑1861 te Haaksbergen, overleden op 11‑06‑1862 te Haaksbergen, 265 dagen oud.
  2. Wilhelmina ESSINK, dienstbode, geboren op 07‑09‑1868 te Haaksbergen, overleden op 13‑10‑1948 te Haaksbergen op 80-jarige leeftijd.

Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 11‑11‑1893 te Haaksbergen met Jan Willem te KOPPELE, 33 jaar oud, fabrieksarbeider, geboren op 26‑05‑1860 te Lonneker. Geboren te Rutbeek. Overleden op 01‑03‑1922 te Enschede op 61-jarige leeftijd, zoon van Garrit Jan te KOPPELE, landbouwer, en Maria NIJHUIS, landbouwster.

Lonneker

Over ‘Dat erve ende goede den Breetelaer, als ’t selve met allen synen toebehooren gelegen is in den gerichte van Enschede in Loenocker marcke’ is minder af te leiden uit het Repertorium dan over Boekelo, al komt ook dit erve al voor in het Schattingsregister van 1475[1]. Over Lonneker vermeldt het Repertorium op 21 oktober 1644: ‘Frans Rudolph van Loon, onmondig, tot zijn goede recht na de dood van zijn vader Joan Rudolph Geerlich van Loon. Hulder zijn voogd Derck van Bulo’. En even later, op 18 november van dat jaar: ‘Frans Roelant van Loen tot zijn goede recht na de dood van zijn vader Caspar van Loen’. In deze aantekening wordt de voogd niet langer genoemd, wat suggereert dat Frans Roelant van Loen meerderjarig is geworden. Zijn erfenis betreft: ‘Alle sodaenige lheengoederen als syn vader in den gerichte van Enschede heeft naegelaten’. Daaronder valt ook ‘het Breeteler, cum annexis, in Lonneker gelegen[2]’. Caspar van Loen was, door zijn huwelijk met Margaretha van Scheven (weduwe van Gerlach de Bever) rond 1597 burchtheer geworden van het door haar vader gesticht huis, de ‘Nije Borch Enschede’, in de volksmond ‘het Loenshof’ genoemd. Na de dood van Margaretha hertrouwde Caspar van Loen met Thedodora van Munster. Uit zijn eerste huwelijk kreeg Caspar één zoon, de reeds genoemde Johan Rudolph (of Roloff) Gerlach van Loen, uit zijn tweede huwelijk drie kinderen. Caspar stichtte een nieuw huis, een slot, in Lonneker en voegde de naam van het oude erve waarop dat verrees aan zijn eigen naam toe, want in later jaren noemden zowel hij als zijn zoon Johan Rudolph zich: van Loon Erfgezeten tot Harsevoort en Bretelaer. Een erve Bretelaer of Breteler is binnen de grenzen van de oude Lonneker marke nu niet meer te vinden. Maar dat het oorspronkelijke Breteler in Lonneker een aanzienlijke hoeve was, blijkt uit het feit dat het op de oudste lijst van Lonneker erven van rond 1545 in het markeboek[3] voorkomt met een ‘lijckwaer’, dat wil zeggen volgewaard, en daarnaast nog met twee ‘loege’ of ledige waren[4]. Het erve was gelegen in de Linderzijde, waar het in 1738 wordt genoemd. Hier vormde het, met de Vieker en de Wallenbekke, ook bezittingen van de familie Van Loen. Waar heden ten dage het erve Breteler gezocht moet worden, valt af te leiden uit verschillende gegevens. In december 1644 verkocht de familie Van Loen de hooimaat ‘het Nije Beslach’, waarbij als belendend werd genoemd Breteler, Vieker en Demmersmaat. De Demmer is het erve waarop de Lonneker molen is gebouwd. Een tweede aanwijzing is de verkoop van het Breteler aan Amelis Ripperda in 1661, waarna aan het adellijk huis ‘Bretelaer’ de naam van de koper, Ripperda, zal zijn gegeven. Een derde aanwijzing is dat boeren uit Lonneker het huidige erve de Roosker[5] (of Rooscher)vereenzelvigen met het oude Breteler. Dit laatste wordt bevestigd door het feit dat tegen de boerderij de Roosker een zogenaamde ‘boavenkamer’ is aangebouwd, een klein huisje. Boven de deur daarvan bevindt zich een steen met de inscriptie: ‘Hendrik Breteler, Ienneken Breteler, 1774’. Vlak achter het aan de Losserseweg gelegen huis op de Rooscher bevindt zich de plek die nu nog bekend staat als ‘het Ripperda’. Kortom: voordat het Ripperda eigendom werd van de familie Ripperda woonden daar Caspar van Loen en zijn gezin. Waarschijnlijk is Caspar ook op het Breteler gestorven (eind 1643, begin 1644). In elk geval woonde zijn weduwe een jaar na zijn dood nog op het Breteler. Het slot dat Caspar stichtte, omgeven door een gracht, en dat sindsdien Ripperda heet, werd later vrijwel niet meer gebruikt voor bewoning, alleen als jachtslot. Bij het slot moet vroeger ook een wind- of watermolen hebben gestaan. Dat valt af te leiden uit het feit dat op 13 februari 1649 Juffrouw Casparina van Bulo, weduwe Loon, opbiedinge doet aan de ‘Olymoller op Breteler, zijn panden’ voor verschenen pacht. Opgravingen op die plek hebben alleen wat bakstenen van het fundament opgeleverd en wat fragmenten van glas in lood[6]. Na Caspar van Loen was het erve Breteler een pachtboerderij van rijke protestantse boeren uit Enschede, waaronder Stroink, Ribbelt en Kromhof. De Roosker bestaat nog altijd en is de meest authentieke van de drie monumentale boerderijen aan de Lossersetraat bij Lonneker.

In het aangehaalde Markeboek Lonneker 1545-1751 komt een aantal malen de naam Breteler voor, zowel als verwijzing naar het erve als naar personen. Uit het feit dat Caspar van Loen de eigenaar was, mag niet worden afgeleid dat er op het erve geen familie woonde met de (aangenomen) naam Breteler. Integendeel. Rond 1555 wordt Joest ten Breteler geboren, overleden na 1622, wellicht een zoon van Andries (?) ten Breteler uit Haaksbergen. De vrouw van Joest, Alyt ter Hofstede, was landbouwster op erve Breteler te Lonneker. Aangenomen mag worden dat ook Joest landbouwer aldaar was. Indien hij inderdaad een broer van Jan was, die landbouwer op Groot Breteler te Hengevelde was, was Joest waarschijnlijk jonger dan Jan en dus geen opvolger op het erve Groot Breteler. Hij zou om die reden naar Lonneker kunnen zijn gegaan. Joest en Alyt hadden een dochter, maar voor zover bekend geen zoon en daarmee geen opvolger.

Dan verschijnt Johan ten Oosterveld alias Breteler op het toneel, geboren rond 1605. (Het Oosterveld heeft gelegen aan de Wesselerweg 180. In de archiefstukken worden de erven Oosterveld, Wesseler en Geesink in Broekheurne in de Usseler Marke vaak in één adem genoemd. De historie van deze erven is dan ook nauw verbonden. In de hoge middeleeuwen hoorden ze toe aan de heren van Diepenheim. In een lijst van goederen, opgesteld rond 1280, wordt het erve Oosterveld genoemd als halve hoeve. Bewoners waren borgmannen van de heren van Diepenhiem. In 1604 was Herman ten Oosterveld boer op dit erve. Bron: Boerderijen in Enschede deel 2. Hij wordt in het hieronder aangehaalde Landgericht Enschede met name genoemd. In 1499 was de eveneens hieronder genoemde Moerbecke eigenaar van de erven Oosterveld, Wesseler en Geesink. Later kwamen deze drie erven in handen van Johan van Hovell. ) Johan van Oosterveld alias Breteler komt een aantal malen voor in het Archief Landgerecht Enschede:

Anno 1631, den 15en Novembris. Dietmer Evekinck doett per filium Hermannum pandtverkopinge an alle alsodane penningen alss Johan ten Breteler Herman ten Oostervelt schuldich is, in conformiti des clegers erholdene procedure van rechte.

Anno 1632, den 3. Januarij. Erschennen Dietmer Eveckinck, verhaelende woe datt hie voor desen met desen E. Gerichte die persone van Harmen ten Oostervelt hebbe besproken, verwonnen endt na teneur van landrechte ter pendunge toe uithgesloten hebbe. Ende aldewijlle beclaegde Oostervelt sijn alhijr hebbende goederen ten dele verkofft tenn dele oick in andere herenhanden verfuirt, also dat comparant niett en weett waeran hie sijnne betaelunge sall konnen bekommen. Als ist dieselvige berichtet wie datt eenner, met nhaemen Johan ter Breteler hem beclachten zeeckere zomma geldes schuldich gebleven sall sijn. Alss doett voorss. Dietmer an die voorss. Penningen aeneichenunge na landtrechte. Alles solckes na relatie des onderrichters Willem Wolterinkhoff, datt hie die anpendunge gedaen hefft.

Anno 1632, den 8. Maij. Erschennen Johan ten Breteler unde hefft gerichtelichen ingelevert een missive holdende an den heren Richter, onderschreven bij Marten Smitt, volmachtiger van capitein Moerbecke, in dato den 2. Maij 1632. Bij dewelcke verzocht, verneren inholtz gemelte missive, datt Johan ten Breteler mach angesecht worden dat hie sich gereett maecken sall unde betaele die resterende penningen, nhu op Maije verschenen, so hie gelavet hefft unde angenhamen wegen Oostervelt toe betaellen.

Anno 1632, den 29. Maij. Erschennen in jegenwoordigen Gerichte Henderick Bruninck, geassistiert met Harmen Oostervelt, Dietmar Evekinck unde Johan ten Breteler, welcke Bruninck sich als borge ingelaten wegen gemelte Oostervelt voor die hondert daeller so gemelte Johan ten Breteler schuldich an gemelte Oostervelt. Met sulcken beschaijde datt hie sich verobligiert wegen joncker Moorbecke, als heerschap gemelten erves Oostervelt, in alles Johan ten Breteler toe willen subleveren voor alle pretenssie dieselve op voorss. Oostervelt van achterstendige pachten op hem toe pretenderen offte toe spreken mach hebben. Onder verbintenisse aller sijnner have unde goederen met parate executie. Gelavende hem Breteler dit toe stane, wachten unde toe waeren. Eodem erschennen gemelte Oostervelt unde hefft in denselvigen Gerichte wedderomme toe waerborge gestelt, woe hie in unde vermitz deser stellet unde settet, in confermite als baven, den gemelten Henderik Bruninck die hondert daelller so gemelte Johan ten Breteler hem Oostervelt noch schuldich is van den koop offte transport gemelten erves Oostervelt. Gelavende mede gemelte Breteler die voorss. Hondert daellers an gemelte Oostervelt niett toe willen uuthkiren voor ende aleer gemelte Bruninck van sijn borchtocht is ontslaegen unde hem cessie gedaen is. 

Anno 1632, den 4. Septembris. Harmen Onlandt secht, op die aensprake van Berent Paeschens, nicht geholden toe sijnn toe antwoorden tensij voorss. Paeschen comparanten al die costen hebbe gerefondiert, so arrestant Paeschen nhu meer als een jaer geleden ende sijn aenspracke doemaels op gearrestierden hefft gedaenn testo protocolle. Solx geschiett sijnde, sal sich gearrestierde Onlandt na rechtz behorene instellen. Bij verweigerunge van refusie der geforderten costen verzocht Harmen Onlandt cost end schaedelose absolutie, ende datt hem die gearrestierde penningen, onder Breteler berustende, gerelaxiert unde gefolget toe laten worden, solx stellende. Die huisfrouwe van Berent Paeschens wordt vergunt 14 daegen tijdt.

Anno 1632, den 26. Septembris. Berent Paeschens spreckt aen den Alisleger wonende opt Breteler voor schult tot rekenunge. Non comparuit ergo contumax.

Anno 1632, den 9. Octobris. Erschennen Harmen Oostervelt unde secht offte hie wall den 4. Septembris lestleden, op die aensprake van Berent Paeschens tegens hem ingedient, excipiende hefft geandtwoort, niett geholden ten principael toe treden, ten ware hem zodane costen van clageren gerefondiert als hie voorss. Paeschen im eodem causa voor ultra biennium comparanten angedaenn. Daermit hie dannoch beclachter der zaeken een (k)ontschap mochte bekommen unde die gearrestierde penningen, onder Johan Breteler berustende, uuth den arrest mochte bekommen, so presentiert beclachte niett alleenne het gedefereerde juramentum den 18. Septembris van clageren geëxhibiert, datt hie met clageren wegen desse zaecke in geen accordt hefft verzocht too tredenn, dan wall tselve van clegeren verzocht sijnde, daerop beclachte geandtwoortt geen schult too kennen. Sonder wolde hem wel omme alle wijdere costen toe vermijden een vooreise doenn op Munster offte op Deventer. Presentiert beclachte gelijckfals, corporali jucamentum datt clager hem so danich goett, alss hie op t’ Seldam opgenhaemen, unde van die soldaten tot Ole bij Albert Egbertinx huis betrapt sijnde, beclagten anbesteet hebbe sonder datt hij tselve vrij toe leveren tot Enschede angenhaemen hebbe. Verzocht daeromme nochmaels concludendo datt hem gearresteerde penningen behoren gefolget toe worden ende clager geholden sijn niett allene dese sonder oick die vorige costen ante biennium geschiet too refondiren. Solx stellende, protesterende van allen hinder unde schaeden, factis et fiendis.

Anno 1633, den 10. Decembris. Erschennen Johan ten Oostervelt alias Breteler. Verzocht datt getuge Gerrit Giessink unde Berent ten Hoenhave op huidt acht daege, tegens gecitierde overgelechte interrogatorien, ahm vlitichsten geëxaminiert mogen worden, pro ut juris et stili.

Erschijnnet Johan ten Oostervelt alias Breteler. Verhaelende woe datt hie tegens huden, om kundschap der waerheit, hebbe doen citeren die personen van Gerrit Giessinck unde Berent ten Hoenhave. Omme hoor beste wetenschap op voorgestalte interrogatorien, na tenuer landtrechtens, toe sollen deponiren. Ende also Gerrit Giessinck, na behoerliche aeneischenunge moetwilliger wijse geübsertiert, verzocht comparant ende producent op denselvigen contumaciam pendunge end executie na landtrechte. Non comparuit ergo contumax. 

Anno 1634, den 7. Januarij. Die Richter stelt ex officio die zaake, tuschen Luicken Schulten unde Johan ten Breteler, den tijdt van 14 daagen uuth, sub spe concordiae; een ijder sijnnes rechtens dannoch inmiddels onverkorttet. 

Anno 1634, den 18. Martij. Johan ten Breteler spreckt aen Luicken Schulten voor die somma van 45 daeller. Heerkommende van een zeecker verdrach so cleger met hem geholden, wegen ennige quetzure so hie beclachten hem angedaenn. Non comparuit ergo contumax sijnne purge na landtrechte gereserviert.

Anno 1634, den 22. Aprilis. Johan ten Oostervelt verzocht voor die ijrste male pandtsterckunge, vermoge sijn doorgaende recht, op Luicken Schulten. Dewijlle dieselve pandtkirunge gedaen unde naer behoorliche aneischenunge gene reden van pandtkirunge bijgebracht, dan alleene datt hie secht datt hem Johan ten Breteler tijdt gegeven hefft bes Jacobi unde weet hem eer niet toe willen. Johan ten Oostervelt ontkent uuthdruckelichen het andtwoort van Luicken Schulten. Verzocht pandtsterckunge die hem na landtrechte niett en behore verweigert toe worden. Verzoucken averzolx decretum. het Gerichte, gehoort unde verstaen hebbende die reden van pandtkirunge bij Luicken Schulten bijgebracht, secht dat dieselve na landtrechte niett konnen bestaen. Dewijle voorss. Oostervelt sententiam pro unde hie oick in die costen gecondemniert, waerop sie sich verdraegen. Unde hie Oostervelt diezelve, met ordentlichen landrechte, sonder contradictie van Luicken Schulten geprosequiert ter pendunge toe. Uuth solckes unde dergelijcken motiven wordt hem Oostervelt voor die ijrste reise pandtsterckunge vergunt.

In 1634 is ene Hindrick ten Damme gezworene namens het Breteler, omdat niemand anders daar bekwaam toe is.

Vervolgens dient Willem Hegerink alias Breteler, geboren circa 1625, zich aan als landbouwer op het erve Breteler in Lonneker . Het verklaast waarom In 1634 Hindrick ten Damme als gezworene namens het Breteler optreedt. Willem Hegerink is in 1634[7] nog minderjarig. In het Markeboek Lonneker wordt Willem genoemd als nieuwe gezworene rond 1650. Hij was de vader van Jan, Roelof en Lucas die zich, naar het erve waar zij werden geboren, ten Breteler noemden. In hetzelfde markeboek worden Roelof en Lucas Breteler tussen 1673 en 1686 genoemd als landbouwers op het erve Breteler. Dat stelt hun geboortedata op circa 1650 of iets eerder.

Ook Willem Varwijk (ca. 1650 – ca. 1706) en diens zoon Hermen (ca. 1705, overleden voor 1763, getrouwd met Jenneken Hermsen) waren landbouwers op het erve Breteler in de Eschmarke. Op 14-08-1763 doet Jan ten Tije, gedoopt 14-02-1726 te Lonneker, aangifte voor zijn broer Albert ten Tije die op 6 februari van zijn moeje (=tante; red.) Jenneken Hermsen, weduwe van Hermen Varwijk, de plaatse en het gedeelte van het erve Breteler, met de inboedel, in de marke Lonneker koopt voor een bedrag van 1600 gulden. Diezelfde dag doet hij aangifte van het feit dat hij op 17 april 1763 de plaatse en het gedeelte van het erve Breteler, uitgezonderd de inboedel, in de marke Lonneker overkoopt van zijn broer Albert voor een bedrag van 1300 gulden. Bron: Enschede, Aangifte 50e penning, inv. nr. 86, folio 086 (260) en folio 087 (261). Vanaf dit jaar, 1763, worden zijn kinderen niet langer ten Tije maar Breteler genoemd. (zie ook : Erven Breteler).

Willem Breteler (geboren na 01-01-1662) landbouwer te Usselo, was getrouwd met Enne Breteler (geboren na 01-01-1662, overleden voor 01-01-1709). Zij hadden een zoon, Welmer, geboren in 1727, overleden op 27-12-1813 te Lonneker op 86-jarige leeftijd. Ook Welmer was landbouwer op het erve Breteler te Lonneker. Hij was ongehuwd.

In 1737 maakt het Markeboek Lonneker melding van ene Welmer Breetelaar die een nieuw stuk grond ontgonnen heeft. Hij moet dus rond 1715 of eerder zijn geboren en kan daarmee niet dezelfde zijn als de eerstgenoemde Welmer. Aangezien de eerste Welmer geen kinderen had, blijft de vraag van wie de tweede Welmer een zoon is.

Dan verschijnt, zoals hierboven vermeld, als pachter op het Breteler te Lonneker Jan ten Tije (geboren te Eschmarke, gedoopt op 14-02-1726 aldaar) op het toneel. Deze Jan ten Tije was drie maal getrouwd, achtereenvolgens met Hilleken ten Cate, Jenneken Berends en Jenneken Helmich. Het is opmerkelijk dat alleen de kinderen uit het laatste huwelijk Breteler zijn genoemd (vanaf 1763) en de kinderen uit de eerste twee ten Tije. Dit zou er op kunnen wijzen dat hij pas bij zijn derde huwelijk (1762?) op het Breteler is gaan wonen. De ongehuwde Welmer Breteler is dan 38 jaar. In het Markeboek Lonneker worden in 1738 naast Welmer ook Willem Breteler en Jan Geesink genoemd als wonende op het Breteler.

Jan ten Tije was de zoon Gerrit Varwijk en Hendrikjen ten Thije.

Twee zoons van Jan ten Tije worden voor het gerecht gedaagd, Jan Harmen voor een uit de hand gelopen bezoek aan de kermis, Hermen voor een vecht- en steekpartij tijdens een bruiloft.

Een avondje stappen… 18 juli 1774.

Compareerd in deesen Weledelen Gerigte de Heer H.J. Bos Rgter des Land Gerigts Endscheide geassiteert met Proc(urator) H. Bos die hij in deezen en t vervolg van dien neffens de Advocaat G. Bos te zaamen en een ied(e)r int bijzonder tot zijne bediendens constitueert, ratione facti kortelijk voordragende dat Willem Wendelhuis of Willems Hermens Willem genaamd op den 10den October des afgewekenen jaars 1773, tegens of in den avond na sonnen ondergang met een geselschap waar onder ook was eenen Herman ten Thije knegt van Honhof die redelijk beschonken was, is geweest in eene Herberge leggende bij de Glanerbrugge erven in het Munsterland of op de grensscheidinge van deeze Provincie en het Munsterland, om een soopjen te drinken ten occasie dat sij van de Gronauwse kermis kwamen, so is het vervolgelijk gebeurd dat gedagte Herman ten Tije sonder eenige rusie in die ged. Herberge gehad te hebben, met zijn geselschap uit die Herberge gegaan sij, en zo na huis willende eeven buiten de deure van die ged. Herberge zijnde den gedaagden Willem Wendelhuis of ook wel Willems Hermens Willem gaamd den voorz(eiden) Herman ten Thij kwaadaardiglijk aangegrepen en ter aarden gesmeeten heeft en denselven toen deerlijk geslagen heeft, dat hij daarvan sterk bloedede, zo als uit de hierbij overgelegde condschap Sub Lit. A en wel art. 8 ten klaarsten geblijkt door welke begane feitelijkheden die in een Land van Justitie niet te gedogen zijn, den gedaagden Willem Wendelhuis geineurveert is, in de boete van vijf oude schilden ten behoeve van den Heer Aanlegger in zijne qualiteit ingevolge Landregt Part. 2 Tit. 23 art. 5 tot welkens compositie en afdragt den Gedaagden Willem Wendelhuis door den Heer Aanlegger ook geciteert is geworden tegens of op den 8 Jan(uari) laastleeden, en ofschoon nu wel deesen Willem Wendelhuis gecompareerd is, dog verweigerd heeft de boete af te maaken onder een voorgeven dat den Ged. Herman ten Tije eerst aanleidinge tot die rusie en slagerije zouwde gegeven hebben, en dat hij zouwde verwagten dat aan hem het gelibelleerde slaan bewezen wierde gelijk dat ten vollen uit de hierbij gevoegde attestatie van den onderregter consieert Sub Lit. B welk bewijs den Heer Aenlegger dan ook heeft ingewonnen, gelijk hier bij is gevoegd Sub Lit. A en nu tegens den Gedaagden Willem Wendelhuis in regten heeft moeten ijveren Nam malitiis hominum non est indulgendum juxta Leg. 38 de rei Vind.

Oversulx ex deitis deiendis nobilitesque in omisses supplendis tegens Willem Wendelhuis ook wel Willems Hermens Willem genaamd na vooraf luid relaas des Onderregters alhier praesent tegen heeden om te sien dienen van Eijsch geciteert zijnde omni meliori modo

Concluderende dat Willem Wendelhuis of Willems Hermens Willem[8] genaamd bij vonnis van deezen WelEdelen Gerigte zal worden gecondemneerd weegens het gelibelleerde kwaadaardige ten aarden smijten en slaan van Herm. ten Thije knegt van Honhof te hebben verbeurt ten behoeve van den Heer Aanlegger als Richter van Endscheide, een boete van vijf oude schilden en in een vierde meer weegens kwade oppositie of tegenweer, ofte in zo veel meer ofte minder als deesen WelEdelen Gerechte zal oordelen te behoren, met condemnatie in alle de kosten hierover aangewend ofte nog aangewend te moeten worden, versoekende dat de Gedaagde tot comparitie en tegenhandelinge moge worden aangeeist bij uitblijven of geen genoegzaame handelinge gedingende Contumacie ten profijte als na Landregte.

Hierop erschenen Willem Wendelhuis versoekende sub slaves omnibus singulis, en onder wel expres protest van zig hierdoor in geenen dele te willen hebben gepraejudicieert van voren staanden Eijs van den Heere Rigter van Endscheide copie en visie geexhibeerde documenten met een termijn van veertien dagen. Cum expensis.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 061, folio 158-163

Een paar maanden later volgt, in vrijwel dezelfde bewoordingen, de aanklacht tegen Jan Harmen:

1 oktober 1774

Compareerd in deezen Weledelen Gerigte Proc(urato)r Herm. Bos volmagtiger van den Heere H.J. Bos Regter des Lands Gerechts Endscheide luid acte die men alhier vertoond, met versoek dat met het Vidimus moge getekend worden, ratione facte kortelijk voordragende dat Jan Herman ten Thije zoon van Thije Jan op den 10den October des afgeweken jaars 1773, tegens of in den avond na sonnen ondergang met een geselschap waar onder ook was eenen Herman ten Thije knegt van Honhof die redelijk beschonken was, is geweest in een Herberge leggende bij de Glanerbrugge erven in het Munsterland of op de grensscheidinge van deeze Provintie en het Munsterland, om een soopjen te drinken ten occasie dat sij van de Gronauwsche kermis kwamen, so is het vervolgelijk gebeurt dat ged. Herman ten Thije sonder eenige rusie in die ged. Herberge gehad te hebben, met zijn geselschap uit die Herberge gegaan zij, en so na huis willende eeven buiten de deure van die ged. Herberge zijnde den gedaagden Jan Herman ten Tije zijnde de zoon van Thij Jan den voorz(eiden) Herman ten Thij deerlijk geslagen en met voeten gestoten heeft, en dat hij daarvan sterk bloedede, en daarbij de knegt van Groote Schipholt Hermannus Wiggers genaamd, die daar bij stond in toornigen gemoede gedreigd, zo gij uw niet te rugge scheerd dan zal ik uw slaan dat gij raasen zult, zoals uit de hierbij overgelegte geautentiseerde kondschap sub Lit. A. en wel art. 8 ten klaarsten geblijkt, en welke kondschap in originali bij den Eijsch teegens Jan Walmink is gevoegd, door welke begane feitelijkheden die in een Land van Justitie niet te gedogen zijn, den gedaagden Jan Herman ten Thije geineurveert is, en een boete van agt oude schilden ten behoeve van den Heer Aanlegger in sijne qualiteit ingevolge Land R(echt) P. 2 Tit. 23 art. 5 tot welkens compositie en afdragt den Gedaagden Jan Herman ten Thije door den Heer Aanlegger ook geciteert is geworden tegens of op den 8 Jan(uari) laastleeden en ofschoon nu wel deesen Jan Herman ten Thije gecompareerd is, dog verweigerd heeft de boete af te maken onder een voorgeven dat den Ged. Hermen ten Thije eerst aanleidinge tot die rusie en slagerije zoude gegeven hebben, en dat hij zoude verwagten dat aan hem het gelibelleerde slaan beweesen wierde gelijk geblijkt uit de hier bij gevoegde autentieque copie van de attestatie van den Onderregter Sub Lit. B welke in originale bij den Eijsch tegen Jan walmink is gevoegd

Welk bewijs den Heere Aanlegger dan ook heeft ingewonnen, gelijk hier bij is gevoegd Sub Lit. A en nu teegens den gedaagden Jan Hermen ten Thije in regten te moeten ijveren Nam Maliiis hominum non est indulgendum juxta Leg. 38 de rei Vind.

Oversulx ex deites deiendis nobilitesque in omissis supplendis teegen Jan Hermen ten Thije de zoon van Thije Jan na vooraf luit relaas des Onderregters alhier praesent weegens desselfs minderjarigheid onder assistentie van zijnen Vaader Jan ten Thije als voogd van deesen sijnen zoon Jan Hermen ten Thije teegens heeden om te sien dienen van Eijsch geciteert sijnde omni meliori modo concluderende dat Jan Hermen ten Thije zijnde de zoon van Thije Jan bij vonnis van deesen Wel Edelen Gerechte zal worden gecondemneerd weegens het gelibelleerde slaan en stoten van Herman ten Thije knegt van Honhof en het vordere in deesen dreigementen te hebben verbeurd ten behoeve van de Heer Aanlegger als Regter van Endscheide, een boete van agt oude Schilden en in een vierde meer weegens kwade oppositie of tegenweer ofte in zo veel meer ofte minder als deesen Wel Edelen Gerechte zal oordelen te behooren, met condemnatie meede in alle de kosten hierover aangewend ofte nog aangewend te moeten worden, versoekende dat de Gedaagde tot comparitie en tegenhandelinge onder assistentie als vooren moge worden aangeeist bij uitblijven of geen genoegzaame handelinge gedingende Contumacie ten profijte als na Landregte.

Hierop gecompareerd Jan Hermen ten Thije onder assistentie van sijn Vaader Jan ten Thije als voogd van deesen sijnen zoon versoekende van de door den Heere Regter Bos teegens hun gedienden Eijsch Copie en van de documenten visie met een termijn van veertien dagen onder protest van costen.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 061, folio 182-187

15 oktober 1774

Compareerd in deezen WelEdelen Gerigte Dr. L. Pennink bediende van Jan Walmink geassiteert met sijnen vaader Willem Walmink als sijnen voogd op den Eijs en conclusie aan sijden den Heer Rigter Bos heeden veertien dagen alhier ten protocolle gedaan en genomen voordragende dat of wel Comparants principaal sammo jure bevoegd zoude zijn, om in deezen surrogatie van een ander Gerigte te versaeken, terwijl notoir de Gadaagde niet verpligt is, den Heer Aanlegger voor sijn eigen Regtbank te regte te staan, men egter dit poenet wel heeft willen posseren en vertrouwen dat den Heer gesubsistueerde Verwalter Rigter de Justitie en onzijdigheid in het oog houdende ons eeven zo wel tegens sijnen Heer principaal als tegens een ander onvertogen regt zal laten wedervaren

wij ter zaake van daeze slagerije eenige breuke geincurveerd hadden, de Segter neen den Heer Aanlegger alsdan, alsnu daar over geen actie tegens de Gedaagde meer geschapen zoude zijn.

Het eerste aangaande of het bewijs hetgeen den Heer Aanlegger hieromtrend heeft geproduceerd koomt enkel daarop neer dat Gedaagde op den 10 October des afgewekenen jaars 1773 ten occasie dat van de Gronouwsche Kermis kwam onder meer ander geselchap is geweest in de Herberge aan de Glanerbrugge alwaar toen ook was eenen Herman ten Tije die vrij dronken was, en voortz dat eenige personen uit deeze herberge komende gezien hebben dat de Gedaagde eeven buiten de deur van gemelte herberge op deezen Herman ten Tije lag en denzelven sloeg zonder dat die personen egter hebben geweeten of gezien, waarover deze slagerije was toegekomen, of wie aggresseur en Aanlegger derselver geweest is gelijk kan vernomen worden uit de kondschap door den Heer Aanlegger hier van overgegeven Sub A en wel ad art. 8 (den eenigsten artikel die van slagerije gewag maakt) alwaar de getuigen alle spreeken van buijten de Herberge komende gezien te hebben, dat de Gedaagde op den gezeiden Herman ten Tije zat of lag, en hem sloeg, voegende sommige er nog wel uitdrukkelijk bij dat zij vant begin af deeze rusie niet gezien hebben, en hebbende zig alle wel degelijk gewagt van te verklaaren, dat de Gedaagde oorsaak van deeze slagerije souwde zijn geweest, of dat gemelte Hermen ten Tije eerst zoude hebben aangetast.

Het spreekt derhalven van zelven dat wanneer de Gedaagde bewijst dat niet hij, maar deezen Herman ten Tije oorsaak tot dit slaan en rusie heeft gegeven, en hem sonder reeden aangegrepen heeft, en dat hij zig alleenlijk daarteegen heeft verweerd hij van de breuke vrij is: gelijk ons Landregt P.2 Tit.23 art.5 dit ook wel in Verbis, Als het niet bewijslijk is vereischt oorsake tot het slaan, smijten of tot de wondinge gegeven heeft, zal de boete half en half betaald worden. Waarmede den wetge(ver) duidelijk heeft te kennen gegeven, dat wanneer het corsteert wie de eerste oorsaak hier van geweest is, bij deezen de boete of breuke alleen betaald zal worden,

Trauwens de menschelijke  natuur zelve leerd ons ook, dat we ons teegen alle onregtmatige aanvallen en geweldenarijen mogen verweeren, en derhalven zouw het absurd zijn dat we van dit aangeboren regt gebruik makende egter gestraft zouden worden. Dat nu de Gedaagde geen oorsaak deeser slagerije is geweest, maar hij in tegendeel sonder eenige redenen, door deezen Herman ten Tije is aangegrepen geworden, blijkt duidelijk uit de Eedelijke verklaringen van Jan Wennink, Hendrik ten Caate, en Jan ten Caate (welke men bij deezen overgeeft Sub A versoekende dat dezelve met het Exhibitam betekend moge worden). Immers de getuigen deponeren aldaar ad Art.5 dat deezen Herman ten Tije de Gedaagde in gemelte Herberge geduirig heeft getergd, slaande hem knipjes boven ’t hoofd, onder toevoeginge dat hij het wel zoude uitspeelen (’t geen we egter niet weten wat dit zijn zauw en dat er geen geld zauw ontbreken). Voortz ad Art.6 dat hij de Gedaagde en de zoons van Thij Jan heeft te rugge gestoten en uitgedaagd, zeggende dat wie hem slaan wilde te gange konde komen, waaruit dus blijkt dat contrarie het gedeponeerde van de Getuigen door den Heer Aanlegger geproduceerd deeze Herman ten Tije reeds in die Herberge quaestie en ruisie gezogt heeft. En ad 8tarum dat vervolgens den Gedaagden uit deeze Herberge gaande eeven buijten de deure door deezen Herman ten Tije is aangetast en in de hairen gegrepen geworden en zulks zonder dat hij hem eers miszeerde of misdede, nemaar vragende nog hierop aan denselven ingevolge het aldaar gedeponeerde op den Negenden Vraagartikel, waar hij hem op aantastede? Waarop egter deezen daldriftigen twistzoeker niets anders andwoorde dan dat hij sulks wel wist. Zie daar dan nu onze onschuld Luce Meridiana Clareus betoogd, en duidelijk beweezen, dat den Heer Aanlegger indien sijn WelEdele immer ter deeser zaake breuke competeert dezelve als dan niet van ons, maar van Herman ten Tije te vorderen heeft, als zijnde deeze notoir de eerste en eenigste oorzaak van deeze slagerije geweest.

Dan off dit nog niet genoeg waare, zie hier nog een ander peremptoir middel, waarom den Heer Aanlegger zijnen Eijsch alsnu zal moeten worden ontzegd, t is namelijk dit, dat de breuke van deze slagerije al lange en wel op den 18 maart deeze jaars in het Munstersche

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 061, folio 189-197

15 oktober 1774

Compareerd in deezen WelEdelen Gerichte Jan Herman ten Thije geassiteert met zijnen vader Jan ten Thije als zijnen voogd voorts met den Advocaat L. Pennink die deselve in deezen behoorlijk qualificeren en tot Bediende verklaren op den Eijsch en Conclusie aan sijden den Heer Rigter Bos heden veertien dagen alhier ten protocolle gedaan en genomen voordragende dat off wel Comparanten summo jure bevraegd

26 november 1774

Proc(urator) Hermen Bos prolongeert als bediende van sijn broer de Heer Regter Bos de termijn c(ontra) Jan Hermen ten Thije onder assistentie van sijn vader voor ses weeke aut interim salvis.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 061, folio 230

7 januari 1775

Compareerd in deesen Weled(elen) Gerigte Proc(urator) H. Bos volm(agtiger) en bediende van desselfs Heer broeder de Regter Bos en prolongeert den termijn van handelen tegens Jan Hermen ten Thije voor ses weeken. Salvis.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 061, folio 237

Bloederige bruiloft

Het gezin van Jan ten Thije woont in de Eschmarke. Zijn twee zoons Harmen en Jan staan bekend om hun losse handjes.

Op 9 maart 1774 wordt op het erve Lippinkhof de bruiloft gevierd van Jan Braker met Geertje Lippinkhof. Het feest vindt plaats in het erfhuis en in het wonnershuis. Daar breekt ’s avonds een vechtpartij uit. Hermen ten Thije vindt namelijk dat Harmen Hoftecoesvelt zich tijdens het dansen misdraagt ten aanzien van zijn zuster Fenneken ten Thije, zelf ook geen lieverdje. Hermen treedt stevig op. Hij slaat Harmen niet alleen, maar steekt hem ook. Tijdens het proces verklaart Hermen dat hij uit broederliefde heeft gehandeld. Dit proces sleept zich lang voort.

26 november 1774

Compareerd in deesen Weledelen Gerigte per litteras Proc(urator) E.B. van Ingels in qualiteit als volmagtiger van de Hooggeboren Gestrengen Heere Graeve van Heyden Hompesch tot Ootmarsum Land Droste van Twenthe luid acte van qualificatie alhier vertoond en exhibeert op de naam van Dr. J.W. Cramer nomine fisci Eijsch en aenspraecke cum documentis A, B, C, D, E en F en conclusie als daar bij op en teegens Hermen Hoftcoosveld en Hermen de soon van Thije Jan beijde teegens heeden behoorlijks geloteert versoekende dat deselve tot comparitie en teegenhandelinge mogen worden aengeeijscht en bij uitblijven ten profijte als nae Landregte gecontumaceert. Cum expensis.

Hierop erschenen Hermen ten Thije geassisteert met Dr. L. Pennink en versocht van de aensijden Dr. Jan Willem Cramer nomine fisci teegens hem gediende Eijsch en Aenspraeke cum documentis A, B, C copie met een termijn van ses weeken. Cum expensis.

Hierop insgelijks erschenen Hermen Hofcoesveld en versocht van voorenstaande reces en daarbij geexhibeerden Eijsch en Aensprake visie en so nodig Copie met een termijn van ses weeken. Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 061, folio 230-231

In 1774 wordt een groot aantal getuigen gehoord. Zij worden met naam en leeftijd genoemd:

Gerrit Minkmaat, 35 jaar

Jan Thije, 24 jaar, zoon van Willem Thije

Geertien Lutje Hozick, 22 jaar, meid van Walmink

Hermen Ypkemeulen, 30 jaar

Jenneken ten Thijs, 26 jaar, dochter van Jan ten Thije

Gerrit Agterhuis, 22 jaar, knecht van Engerink

Mannes Wooldrik, 16 jaar, zoon van Jan Jans Wooldrik

Jan Walmink, 24 jaar

Hermen ten Thije, 28 jaar, zoon van Jan ten Thije

Jan Hermen ten Thije, 25 jaar, zoon van Jan ten Thije

Barent Wolbert, 44 jaar

Hermen Hofcoesveld, 28 jaar

Janna, 17 jaar, dochter van de schoolmeester achter de Esch

Hermine de meid, 25 jaar, van Hofcoesvelds wonner

dochter van Berend Koijte, 27 jaar, uit Twekkelo

Abraham, 16 jaar, zoon van Braker Snijder

Tijdens dit eerste proces knipt voor het gerecht de chirurgijn een stukje papier uit, ter grootte van de wond die Hermen aan Harmen heeft toegebracht. Dit stukje papier wordt aan het protocol bevestigd.

29 april 1775

Compareerd in dezen WelEdelen Gerigte Hermen ten Tije geadsisteert met den Advocaat L. Pennink, die hij in dezen en het vervolg van dien tot zijn Bediende en gevolmagtigde constitueerd, met magt van subsistutie, zeggende tegens heden alhier te hebben gedaan en citeren Hermen Hofte Koesveld, teneinde te zien dienen van eisch en conclusie, wien ten gevolge Comparant exhibeert Eisch en Aanspraake op en tegen gemelte Hermen Hofte Koesveld cum documentis A, B en C en conclusie als daar bij verwagtende hierop comparitie en genoegzame tegenhandeling van de geciteerde, bij defect vant een of ander bedingende contumacie ten profijte als naar Landregte. Cum expensis.

Hierop erschenen Hermen Hofte Koesveld, indezen geadsisteert met Proc(urator) Hend(rik) Swiers welke hij in deze zaak en vervolg van dien, met magt van subsistutie en assumtie tot zijn bediende verklaard en erkend, verzoekende vervolgens van die aanzijden Hermen ten Tije op heden tegen hem ingediende Eisch en Aansprake sub salves omnibus ac singulis Copie en van de documenten visie en zonodig copie met een termin van zes weken cum expensis. Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 061, folio 246-247

Op 16 september 1775 verzoekt Dr. L. Pennink om zes weken uitstel (061, folio 264).

14 oktober 1775

Compareert in dit Weled(ele) Gerigte in termino van interim Dr. L. Pennink bekende bediende van Hermen ten Thije seggende bij examinatie van het laastgehandelde aen sijden Hermen Hoftecoosveld bevonden te hebben, dat men daar bij verwagt saeveringe der en bedingen bij deesensijds Eijsch gemaakt, dien ten gevolge Comp(aran)t q(ualitate) q(ua) bij deesen exhibeert sub A cedelijke verklaeringen van Jenneken en Jan Hermen ten Thije onder protest omtrend gemelde adjunctum of daer aen geannecteerde als bij Eijsch en aenspraeke daar omtrend gedaan

Verklarende daar door meergemelten Eijsch van de eiseren daar bij gemaakt gesaevert en in dien staat gesteld te houden, als bij sluiten zal verblijven, en dienthalven als na te zullen verwagten dat parthijen nae Landregte voort procederen. Cum expensis.

Proc(urator) H. Swiers verzoekt hierop om een kopie van het bovenstaande, zes weken tijd onder eis van kosten). Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 061, folio 269-270

Op 25 november 1775 stelt procurator Swiers de behandeling zes weken uit (061, folio 273).

De zaak blijft zich voortslepen.

In 1776 worden nieuwe getuigen gehoord:

Harmen Wiecherink, 23 jaar

Jan Wooldrik, 26 jaar, zoon van Jan

Hermen Scholten, 28 jaar, knecht van Hofcoesveld

Hendrik Schipholt, 22 jaar, knecht van Bruinink.

Twee jaar later worden opnieuw getuigen opgeroepen:

Hermen Ypkemeulen, Gerrit Wicherink (knecht van brander Stroink), Jan Veltkamp, Janna (meid van Dijkman), Berend Meijers, Gerrit Wooldrik.

26 juni 1778

Compareert in dit Weledele Gerichte Proc(urator) H. Swiers bekende bediende van Hermen Hofte Coosveld zeggende voor en aleer zig teegens het Replieq van Hermen ten Thije te kunnen inlaten, te zullen verwagten dat Parthije het selve van alle inbedingen dusvere door het inbedongene te edeeren off daar van te renuntieren en dus die schrifture in dien staat te stellen als waerin deselve bij sluiten zal verblijven onder protest van kosten.

Ex adverso Pr(ocurator) J.N. Weerman in qualiteit als bediende van Hermen ten Thije versocht van het gehandelde copie met een termin van ses weken aut interim cum expensis. Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 061, folio 481

19 september 1778

Compareert in dit Weledle Gerigte Proc(urator) Weerman bekende bediende van Hermen ten Thije en exhibeert bij deesen Sub Ratit teegens Hermen Hofte Coosveld het ten replique inbedongene, verklaerende voorts hiervoor gemelde Replieq in die staat gesteld te hebben, als bij sluiten zal verblijven, waarom men dan als nu is verwagtende dat Partije Hermen Hofte Coosveld op gemelte Replicq ten spoedigsten nae Landregte zal voort procedeeren, verwagtende hierop comparitie en tegenhandeling. Cum expensis.

Hier op gecompareert P(rocurator) Swiers bediende van Hermen Hofte Coosveld en versocht van voorenstaande reces copie, en van de documenten visie sonodig copie met een termijn van ses weeken. Cum expensis. Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 061, folio 486

Na zes weken uitstel wordt opnieuw zes weken uitstel gevraagd. Op 1 mei 1779 betwisten de partijen elkaar de rechtmatigheid van diverse ingediende stukken (061, 518-519). Op 18 september wordt de behandeling weer uitgesteld. Op 30 oktober opnieuw. En op 22 januari 1780 wederom. Idem op 4 maart, 10 juni, 8 juli, 22 juli, 16 september en 28 oktober. Op 11 november vraagt H. Swiers namens Hermen Hofte Coosveld de rechtbank een termijn van sluiting van deze zaak vast te stellen. De rechtbank stemt in en stelt de sluiting vast voor zes weken later, om vervolgens op 6 januari 1781 er nog twee weken aan toe te voegen.

Om volledig te zijn pluist het gerecht in 1780 ook de familieverwantschappen nog eens uit. Daaruit komt naar voren dat Hermen Brunink, geboren in 1709, en Jan Smalenbroek (alias Hofcoesveld) verre neven zijn.

Jan Queckeboom, geboren in 1732, is, voor zover hij weet, geen familie.

Hermen ten Katte, die woont op Minkmaat en daarom nu Hermen Minkmaat genoemd wordt, is en broer van Hilleken ten Cate, de vrouw van Jan ten Thije.

Hermen Minkmaat heeft twee kinderen: Geertje Minkmaat (getrouwd met Jan Hermen ten Thije) en Gerrit.

Bij dit laatste proces is ook een extract uit het trouwboek beschikbaar. Daarin staat het volgende vermeld:’ In het jaar 1779 den 16 maij zijn na verleende permissie van den Heere Drosten (om dat deeze navolgende volle neef en nicht waren) Hermen ten Thije, jongeman, en Geertje Minkmaat, jonge dochter, beide in de Eschmarke, in den huwelijken staat bevestigd’. Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 061, folio 230

Uiteindelijk moet vader Jan ten Thije voor de kosten opdraaien, zo’n 350 gulden. Dat is een klein vermogen. In die tijd kost een koe 25 tot 30 gulden, aan paard rond de 60 gulden. En een paar jaar eerder was er ook al een langslepend proces tegen de beide jongens gevoerd.

Willem ten Varwijk, ten Thij, Breteler

Hieronder volgt de aanzet van de genealogie van Willem ten Varwijk, waarvan de nakomelingen voor een deel ten Thij (en varianten) en voor een ander deel Breteler zijn gaan heten. Voor een meer volledig overzicht zie de stamboom Breteler op Genealogie.

I.1        Willem ten VARWIJK, landbouwer op Breteler, gedoopt ca. 1675 te Lonneker? Overleden voor 1746 te Lonneker?

9 januari 1702

In eijgenaer persoon eerschenen en gecompareert is Berent Hotink woonagtig in Vrieslant approbeerde en ratificeerde dese gedane overdragt uit sijnen name den 18 Maij 1701 aan Willem Welmersen ten Varwijk mede gedaen gelijk bij deselve bij desen alnog in desen gerigtelijk approbeert en ratificeert mits desen als sijnde deselve met sijn consent en voor weten gedaen ende geschiet tegens eenen ijegelijken t. willen staen wagten en waren onder verbant van haeren haer Comparanten principaels persoonen en goderen en renintiatje van de exceptje van ongetelden gelden en allen anderen desen ter contrarje. Breder bij den breeff.

In eodem Judicio in eijgenaer persoon eerschenen is Willem Welmersen ten Varwijk met Ale Rolefs sijn huisvrouwe idq tutore marito en becanden opgenomen en in goden gangbaren gelde ontfangen te hebben van Lucas Oolderink, Geert Engerkink en Herman Smalenbrook die summa van vierhondert agt en seventig Caroli guldens, welke sij ook wel en tot betalinge van d. landerijen en uitdrift soo sij Comparanten tegenwoordig besitten wederom hadden aengelegt, beloofden daeromme die voorseide 478 gls. jaerlijx en alle jaer, tot de afflosse toe die ten wedersijden nae voorgaende halfjarige opsage sall mogen geschieden te verrenten met vier en een halve gulden het hondert en sal het eerste jaar comen te vervallen op den 18 Maij 1702. Voor welke capitael en daer op de verlopene renten, sij Comparanten mits desen realiseren en verbinden haer eijgendomelijke huis en uitdrift met alle die daer bij gehorende bou, hoij, weide en gaerden gront en soo als deselve van haer Comparanten tegenswoordig beseten word en in d. Eschmarke en desen gerichte gelegen is, voorts alle hare vordere effecten en goederen, om in val van misbetalinge sig daer aen kost en schadeloos te verhalen. Renuntieerden ten dien fine van de exceptje van ongetelden gelde en van allen anderen desen ter contrarie en beloffden soo nodig ten allen tijden betere vestenisse te willen doon in forma ampliori. Breder bij den breeff.

Bron: Rechterlijk Archief Richterambt Enschede, inv. nr.   , folio 466-467.

Gehuwd met Ale GREVINK, gedoopt ca. 1675 te Lonneker?

Dochter van Roelof Grevink?

Noodgerigte gehouden op t Breteler in Lonneker den 20 xber 1746

Abr. Strick verw(alter) Rigter

assessoren Jan Peerick en Jan Breteler

Ick Abr. Strick verw(alter) Rigter des Landgerigts Endascheide certificiere bij desen dat voor mij ende mijne assessooren booven genoemt in eigenaer persoon erschenen is Ale Grevink wed(uwe) van wijlen Willem Varvick geassisteerd met Jan Paaschen als haaren in desen versogten en van den Gerigte toegelatene Mombaar, leggende sij Com(paran)te sieck te bedde dog haare sinnen en memorie seer wel magtig en verklaerde overwogen te hebben de kortheid en brosheid des menschelijken levens de seekerheid des doods en onsekere uire van dien en daarom voorgenomen niet geerne van hier te willen scheiden eer en bevoorens sij van haare tijdelijke goederen hadde gedisponeerd tot welkers disposietie sij mede verklaarde getreden te sijn uit vrijen wille sonder opmakinge off misleidinge van jemant komende dan tot de disposietie soo beveeld sij Testatrix voor als haar zijle soo haast die nae de wille des Heeren uit haar lichaam sal koomen te scheiden in de hand van God Alamgtig en haar lichaam aen de aerde ter eerlijken begravinge

Vervolgens steld en nomineerd sij Testatrix om seekere en sonderlinge redenen haar daertoe moverende tot haare waare en universele Erffgenaam haar dogter Fenne Varvick in alle haare nae te latene goederen soo roerende als onroerende actien en crediten in en uitschulden niets van alles exemt om deselve na haaren doode uit haaren noodruft aen te vaarden en te gebruiken. Vallende egter nae doode van haar voorsch(reven) dogter Fenne deselve als dan nog ovrige goederen versterven en vererven op desselfs suster Enne Varvick en de soone van haar wijlen dogter Aele Albert Egberink genaamt, sijnde vervolgens des Testarix dogter Enne geassisteerd met haar man Willem Breteler, en verklaarde ten einde voorschreven ten vollen van de legitime portie haar andersints competerende ten enenmaal te renuntieren en affstand te doen, gelijk geschied bij desen.

Alle het welke voorsch(reven) nae dat het haar Testatrix met assistentie van haar mombaar duidelijk en wel was voorgelesen verklaarde te sijn haar testament en uiterste wille willende en begerende dat het selve nae haaren doode volkomen kragt en effect sorteren sal het sij als testament codicil gifte onder den levendigen ofte ter saake des doods schoon alle solemniteiten in desen gerequireerd niet nae behooren mogten sijn geobserveerd

In waerheids kennisse hebbe ick dese van Gerigts wegen geteikend en gesegeld gelijk sulx mede ten versoeke van die Testatrix door haaren mombaar Jan Paaschen geschied is.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv. nr. 013, folio 097, 097vo en 098.

In de marge van folio 097 staat:

Nood Gerichte gehouden den 4 april 1751

Verw(alter) Richter Theod. Pennink

Assess(oren) B. Swiers en F. Deeltjes

Tegenstaande testament ten versoeke van Gerrit Egberink namens sijn soon Albert Egberink bij desselfs huisvrouwe Aelken Wilmsen Varwijck in echte geteelt uitgeleesen ten overstaan van Will. Breteler namens sijn huisvrouwe Enne Wilmsen Varwijk

En heeft vervolgens Albert Egberink geassisteert met zijn oom Berent Bertelink van het tegenstaande testament Copie verzogt.

Uit dit huwelijk:

  1. Aelken VARWIJK (Borg), gedoopt ca. 1690 te Lonneker? Overleden dd‑mm‑1733 te Usselo?Zij overlijdt bij de geboorte van haar zoon Albert.

Gehuwd voor de kerk (1) ca. 1725 te Eschmarke? Echtgenoot is Gerrit BRAKER (Breuker), gedoopt ca. 1690 te Usselo?

10 oktober 1721

Persoonlijk eerschenen sijn oud Borgemr. Hendrik Bekker met Venneken Derkink sijn egte vrou sijnde met haren man als haren momboir geadsisteert, en deden ten erfflijken behoven van Gerrijt Braker en Aelken Varwijk Eheluiden onwederropelijke cessie ende overdragt van haar Transportanten eijgendomelijke vrije, allodiale en onbetiende bouland en d’groongrond sijnde het eerste twee mudde land en het tweede parceel ruim soo grood, soo en als het selve met alle sijn tobehorende regten en geregtigheden buiten d’Horstege in d’Endscheider Eschmarke en desen Gerigte soo en als deselve met de eene zijd an oud Borgemr. Jan Stroijnks en Martijn ten Bouhuis Landerien en met de andere an het gemeene veld en met den eenen einde an Derk Teunissens land en Goolkaten mate met de anderen an Hermen Tegelers, Engberts Cromhofs land, en Jan Tjosinks kempken gelegen sijn, en becanden sij Comparanten dat haar de cooppenningen ten vollen en goden geneuge voldaan en betaalt waren soo deden sij Transportanten vertigtenisse met hande en monde als regt was, haar en der harigen daar van mits desen ten eenemaal ontervende den Aenkoperen en hare erfgenamen daar mede wedererflijk beervende sonder dat sij Transportanten daar an het geringste meerder behielden nog te verwagten hadden.

Met beloften van desen erffcoop tegens eenen ijederen alsoo t’willen staan wagten en waren; onder verband van hare personen en goederen. Breder bij den brief.

Bron: Landgericht Enschede, inv. nr. 11, p.359-361 Gehuwd voor de kerk (2) ca. 1732 te Usselo? Echtgenoot is Gerrit EGBERINK, gedoopt dd‑mm‑1708 te Lonneker, overleden op 30‑09‑1789 te Lonneker. Hij hertrouwde in 1734 met Harmken ter Wele.

  1. Fenne VARWIJK, gedoopt ca. 1690 te Lonneker?
  2. Gerrit VARWIJK (Varvik, ten Varik, Farwick, Varrewijk,Thije)
  3. Hermen VARWIJK (Varvik), landbouwer op Breteler, gedoopt ca. 1705 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Overleden voor 1763.

Hij mede-ondertekent het register en de taxatie van nieuw aangegraven gronden, opgemaakt op 26-03-1734 (bronpagina 186). Ook komt hij voor in het tweede markeboek Eschmarke (10-05-1747, bronpagina 211) en als gecommitteerde, bronpagina’s 216 en 217, bij de holtink van 14-10-1749.

Hij was, samen met Berent Kotkamp, Gerrit Stenvers en Hermen Swartkatte provisor van de Eschmarke.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 013, folio 103.

Gehuwd voor de kerk ca. 1730 te Eschmarke? Echtgenote is Jenneken HERMSEN, gedoopt ca. 1705 te Lonneker? Geboren te Eschmarke?

  1. Enne VARWIJK, gedoopt 1690‑1709 te Usselo?

Gehuwd voor de kerk ca. 1725 met Willem BRETELER, gedoopt 1690‑1709 te Usselo? Overleden na 1743 te Lonneker?

Aangifte door Willem Breteler. Aankoop d.d. 27-02-1743 van de erfgenamen van Aleida Margaretha Grotenhoff, weduwe van Georg Stroink; de Visserije, langs Slotjanswal in Lonneker; belastbaar bedrag 60 gld.

Bron: HCO Zwolle, Ambt Enschede, 50e penning, inv.nr.85, folio 101, nr. 238.

Georgius Stroink werd geboren tussen 1660 en 1685 te Enschede Stad, overleden voor 1743. Hij trouwde te Losser op 19-11-1704 met Aleida Margaretha Grotenhof, geboren tussen 166 en 1686, overleden te Enschede Stad na 1743.

II.5       Gerrit VARWIJK (Varvik, ten Varik, Farwick, Varrewijk,Thije), landbouwer op de Thijplaats in de Eschmarke, gedoopt ca. 1700 te Lonneker. Geboren te Eschmarke.

In het Schattingsregister van Twente uit 1475 wordt onder Grote Buren (Enschede, Eschmarke) het erve Varvik (of Varwerck) genoemd als een volgewaard erve. Ook is sprake van een Luttike Varwerck of Lutje Varvik, een kathe. Beide erven – die ooit een leen waren van het adellijk stift Vreden en bestemd om verkaveld te worden- zijn verdwenen om plaats te maken voor het fabrieksterrein van de Bato. De boerderij was gelegen aan de Varviksingel in het huidge Enschede, ter hoogte van de percelen 88/90. De boederij werd rond 1976/1977 afgebroken.

Vermeldingen door de tijd heen: 1338 Ludolpho thon Verwerke,, 1389 Hof te Vaarwerck, ten Vorwerke. 1499 Varwerck. 1533 Vaerwerck. 1601 Vervick. 1635 grote en luttike Varwijk. 1608 Groot en klein Varwijck. 1733 Varwijk. 1769 Herm. Varvik. 1780 Grote Varvik. 1790 Varwijk.

Bron: C.J. Snuif.

Grote Ffarwyk, grot 9 mude gesey und 2,5 dach meiens (fol. 78v). Hermmen ffan Keppell ter Nyejenbarch ys gother darfan, dan et ys wal en 9 jar fersat gewest under uns borgers und eytelyck huslue de den Keppel hebben dar gelt up gedan, en tyt fan jarren dar s’et fur gebruket, den tenden aeffer dat landt an den graefen van Benthum. (Richterambt Enschede, Esmarke).

In het eerste markeboek Eschmarke, bronpagina 58-61, is een inventarisatie opgenomen van de ‘waerschappen’, vermoedeliijk uit de 15e eeuw.

Vaerwerck: 1 lickwaer/noch 2 ledich waer

Luttike Vaerwerck: 1 kotwaer

Thije: 1/2 lickwaer

Het Verpondingsregiser van Twente van 1601 maakt geen melding van het erve Varvik maar alleen van Lutticke Vervick: ‘ groodt wesende vyr mudde boulandt, een hoymate van anderhalven dach meyens’. De huidige Perikweg in Enschede loopt, tussen de Madoerastraat en de Varviksweg, precies over de plaats waar eens het erve Lutje Varvik heeft gelegen. Het erf lag ca. 150 meter ten noordwesten van het Grote Varvik. De boerderij van Lujte Varvik is waarschijnlijk al begin 1900 verdwenen.

Ook in Grote Buren (Enschede) lag, vlak bij het erve Varvik, het erve Thy, ook wel ten Thij of Tijplaats genoemd, tegenwoordig bekend onder de naam Tijplaats.

In de Eschmarke lag ook De Honhof, volgens C.J. Snuif een eigen erve van de famile Varvik. Het erve was boven op de es gelegen.

Snuif geeft als vermeldingen bij dit erve door de tijd heen:

1386 de Honhof

1464 Engelbert Hoenhoff

1489 Hoenhof

1499 Honhof

1530 Honhoff

1601 Hoenhof

1635 Hoenhoff

1733 Honhof

1790 Honhof

Engelbert ten Tije trouwde met Griete ten Varwijk. Daarmee, en te meer omdat Engelbert in 1635 het erve Tije aankocht, ontstond een band tussen de beide families. Het kan toeval zijn dat driekwart eeuw later Gerrit Varwijk trouwt met Hilleken ten Tije, maar het kan ook zijn dat er sprake was van meer dan alleen een huwelijk aangaan met iemand die wellicht zijn buurmeisje was.

Het tweede Markeboek Eschmarke, bronpagina’s 126-143, geeft een taxatie van de uitdriften en aangegraven gronden van de Groote Endscheider Eschmarke, verricht in 1724. Op bronpagina staat het volgende vermeld:

Gerrit Varwijk in de Thijhuijse voor angemaekte grond van de gemeente f 30,-. En word door de markenrigter en gecommitteerde Altmen & aen G. Vawijk gerecommendeerd, Engerink en anderen in de plaggen majinge geensintz te benadelen of hinderlijk te zijn.

Uit het feit dat zijn kinderen de achternaam ten Tije kregen valt af te leiden dat Gerrit is ingetrouwd op het erve ten Tije. Dat zou betekenen dat hij waarschijnlijk niet de jongste zoon was. Het is wel opmerkelijk dat hij

in 1724 nog bekend staat als Gerrit Varwijk.

Zoon van Willem ten VARWIJK en Ale GREVINK.

Gehuwd voor de kerk (1) ca. 1721 te Lonneker? Echtgenote is Hilleken ten THIJE (Hendrikjen Tijhuis), gedoopt ca. 1690 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Overleden voor 1745.

Zij is afkomstig van het erve ten Thij of Tij in de Eschmarke, nu alleen nog bekend als de Thijplaats. Zie ook Engelbert ten Tije die dit erve in 1643 kocht. Het is waarschijnlijk dat zij van hem afstamt. Dochter van Jan ten THIJE (ten Tije/Tijhuis) en Hermken ten BUS.

Ondertrouwd (2) op 17‑01‑1745 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 31‑01‑1745 te Haaksbergen (R.K.). Den 31 Januarij is getrouwt Gerrti ten Varik met Trijne Weernink wed: wijlen Jan Weernink. Echtgenote is Catharina (Trijne) VOLMERINK (Volmer), gedoopt ca. 1700 te Haaksbergen, dochter van Jan VOLMERINK. {Zij was eerder ondertrouwd op 12‑03‑1719 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 07‑04‑1719 te Haaksbergen (N.G.) met Jan MORSINK (Hoekers), gedoopt ca. 1675 te Haaksbergen? Overleden voor 1730, zoon van Jan MORSINCK en Berentjen MULLERS.  Zij was eerder ondertrouwd op 03‑09‑1730 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 08‑10‑1730 te Haaksbergen (N.G.) met Jan DERKSEN, geboren 1665‑1712 te Haaksbergen, overleden voor 1734. Zoon van Arent.  Zij was eerder ondertrouwd op 02‑05‑1734 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 15‑05‑1734 te Haaksbergen (R.K.). Op 23 mei trouwden zij te Haaksbergen ook Nederduits Gereformeerd. Echtgenoot is Jan WEERNINK, landbouwer op Klein Morsink te Eppenzolder, gedoopt ca. 1685 te Haaksbergen. Geboren te Langelo. Overleden voor 1745. Zoon van Hendrik Weernink (overleden voor 1697) en Jenne Nijhuis (overleden voor 1708).

Uit het eerste huwelijk:

  1. Willem ten THIJE (Varwijk/ten Tije)
  2. Aaltjen/Aalken ten THIJE (Varwijk), gedoopt op 24‑12‑1724 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Overleden voor 1732 te Eschmarke.
  3. Jan ten TIJE (Breteler/te Varwijk/ten Cate/Thije Jan)
  4. Gerrit ten TIJE (ten Thij)
  5. Hermken ten THIJ (Varwijk), gedoopt op 21‑05‑1730 te Lonneker. Geboren te Lonneker.

Gehuwd voor de kerk ca. 1755 te Lonneker? Echtgenoot is Jan NIJHOF, gedoopt ca. 1728 te Lonneker?

  1. Aaltjen ten THIJ (Varvik), gedoopt op 24‑08‑1732 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Overleden voor 1742 te Eschmarke.
  2. Hilleken ten THIJ (Varwijk), gedoopt op 03‑11‑1734 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Overleden voor 1819.

Gehuwd voor de kerk ca. 1756 te Usselo? Echtgenoot is Herman SCHOLTEN, gedoopt op 01‑07‑1731 te Lonneker. Geboren te Usselo.

  1. Jenneken ten THIJ (ten Thije/ten Tije/Varvik), gedoopt op 19‑01‑1738 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Overleden op 13‑08‑1819 te Lonneker op 81-jarige leeftijd. Overleden te Usselo.

4 september 1794

Jenneken ten Tije wed(uwe) wijlen Lucas Mors geeft ten prothocolle van collatorale successie van het LandGerigte van Endscheide aan, dat aan haar door haar wijlen man voorzegd die den 13 Julij laastleeden overleeden is, bij testamentaire dispositie is vermaakt, de tugd of het vrugt gebruijk van de halvscheid dezer nagenoemde perceelen vaste goederen, onder het WelEdelen LandGerigte van Endscheide geleegen in de marke Usselo.

Het Reekers Maatken ten eenen zijden van het Reekers Kampken en ten anderen zijden aan den weg van Hend. ter Mors geleegen, groot onegveer 2 schepel land.

Het Reekers Kampken ten eenen zijde aan het Reekers Maatken en ten anderen zijde aan het land van Hendr. ter Mors gelegen, groot circa 1 1/2 schepel.

Het Kraagenland bij langs het land van Jan Wissink, groot circa 3 scheepel, zijnde dit parceel beswaard met tiende in het Erve Leusink.

Een stukke land de Koogel genoemd geleegen ten eene zijde aan het land van Jan Holsker en ten anderen aan het land van Hendr. Wennink, groto circa 2 schepel land en beswaard met tiende in het Erve Nijhoff.

Den Slot akker ten eenen zijde aan het land van het Erve Mors en ten anderen aan het land van Berend Wennink geleegen, groot circa 4 schepel, zijnde dit perceel mede beswaard met tiende in het Erve Nijhoff.

Het lange Hekke geleegen geleegen bij langs of aan het land van Hendr. ter Mors, groot circa 1 1/2 schepel land, zijnde bezwaard met tiende in het Erve Leusink.

De Rekerswoninge met omtrend vijf schepel bouw of gaarden land en een hoekjen grasgrond groot ongeveer 1 schepel.

De Zwerinks maate bij het Zwerink in hare bekende bepalinge geleegen, groot circa 4 schepel grond.

De woninge bewoond wordende door Jan ten Hofte geleegen aan den Hengeler Dijk met circa twee schepel land in de Markte Twekkeloo.

Een derde part van het halve Erve en goed Nijhoff in zijne bekende bepalinge kennelijk geleegen en bebouwd wordende door Hermen Nijhoff, beswaard met tiende aan de Ridderschap of Klooster.

Verzoekende aangeverse deze te registreren van zoo als behoord en geblijk daarvan hieronder te stellen.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 088, folio 075-077

In 1810 draagt zij de volgende percelen over aan Willem Mors en Hilleken Meijers. Hilleken Meijers is de dochter van haar broer Albert ten Thij.

  1. De Rekerswoninge liggende bij het huis van Hendrik Mors
  2. De Slot akker
  3. De Zweerinkmate
  4. De halve Jaspers stukke.

De overdracht vindt plaats voor een bedrag van fl. 1.500,-.

Na deze overdracht trouwt Albert ter Mors, zoon van Willem Mors en Hilleken Meijers, met Aaltje Wissink, dochter van Jan Hendrik Wissink en Fenneken Breteler. Albert en Aaltje zullen na de dood van de ouders de Rekerswoninge kunnen aanvaarden op voorwaarde dat Albert dan aan zijn zusters Berendina en Hendrina Mors fl. 500,- betaalt en aan Gerrit Nijhof een vrij verblijf op het erf verleent, mits deze ongehuwd blijft.

Jeneken ten Thij woont dus op het Mors en Willem Mors en Hilleken Meijers (met hun zoon Albert en diens vrouw Aaltje) op Rekerswoninge.

Willem Mors (de zoon van Hendrik Brogt en Fenneken Voogd) overlijdt in 1823. Volgens het overlijdensregister is hij dan 68 jaar.

Voor ons Gerrit Pennink, openbaar Notaris te Enschede, Provincie Overijssel, en nagenoemde Getuigen, is gecompareerd Jenneken ten Tije, weduwe wijlen Lukas Mors, landbouwersche, wonende in Usselo dezes Cantons, zeggende dat zij Comparante bij een mutueel testament van haar en haar wijlen Man, onder anderen tot hare Erfgenamen heeft gesteld Berend ten Tije en Jan Meijers, tans beide in Buurse woonagtig – dat echter door veranderde omstandighden redenen zijn ontstaan waarvan zij Comparante die Erfstelling niet wil doen stand houden, verklarende zij Comparante derhalven, bij deze tegenwoordige Acte haar voorzeide testament in zo verre te herroepen en buiten kragt en effect te stellen als de voorzeide Berend ten Tije en Jan Meijers betreft, zo dat dezelve geen deel van haar nalatenschap zullen kunnen hebben.

Waarvan deze Acte aan de Comparante en Getuigen door mij Notaris is voorgelezen.

Gedaan te Enschede den agt en twintigsten Augustus agttien honderd agttien, in presentie van Bernardus Greve, hoedemaker, en Lambertus Greve, bovenzijdemaker, beide alhier woonagtig, als getuigen; welke deze met mij Notaris hebben getekend; verklarende de Comparante des schrijvens onervaren te zijn. Bron: Notarieel Archief Enschede, inv.nr. 1042, akte nr. 100.

Voor ons Gerrit Pennink, openbaar Notaris te Enschede, Provincie Overijssel, en nagenoemde Getuigen, is gecompareerd Jenneken ten Tije, weduwe wijlen Lukas Mors, landbouwersche, wonende in Usselo dezes Kantons, verklarende dat zij met Gerrit Stevens, ook wonende in Usselo, zodanige schikkingen heeft getroffen, dat door haar Comparante tegen denzelven verder gene pretentie blijft bestaan wegens de halfscheid van zodanig kaptiaal groot drie duizend guldens, als vermeld is in een hypotheek voor den Verwalter Richter alhier gepasseerd door Abraham Ypkemeule en vrouw op den zesden Meij zeventien honderd een en zeventig, en waar voor ten Burele van Hypotheken te Almelo inschrijving is genomen tegen gezeiden Gerrit Stevens den negenentwintigsten februarij agttien honderd twaalf in Boek 3, nr. 302. – zo dat zij Comparante bij dezen buiten effect stelt en vernietigd het voorzeide hypotheek en inschrijving zo ver de halfscheid der daarbij gemelde som aangaat; met autorisatie op den Bewaarder van hypotheken te Almelo om daar van de helft ter som van vijftienhonderd guldens te royeren en te vernietigen. – Waarvan deze Acte aan de Comparante en Getuigen door mij Notaris is voorgelezen.

Gedaan te Enschede den eerste Meij agttien honderd negentien, in presentie van Bernardus Greve, hoedemaker, en Lambertus Greve, bovenzijdemaker, beide alhier woonagtig als Getuigen, welke deze Acte met mij Notaris hebben getekend, verklarende de Comparante des schrijvens onervaren te zijn. Bron: Notarieel Archief Enschede, inv.nr. 1043, akte nr. 32.

Voor ons Gerrit Pennink, openbaar Notaris te Enschede, Provincie Overijssel, en nagenoemde Getuigen, is gecompareerd Jenneken ten Tije, weduwe wijlen Lukas Mors, landbouwersche, wonende in Usselo dezes Kantons, en verklaarde bij dezen te cederen en in vollen eigendom over te geven aan Gerrit Nijhof, bij haar inwonende (present en accepterende) de halfscheide van zodanige Obligatie groot duizend agt honderd guldens, als wijlen Gerrit Slagman van haar Comparante en haar wijlen Man Lukas Mors had opgenomen en tans nog door deszelfs weduwe verschuldigd is, en alzo aan hem Gerrit Nijhof daar van cederende eene som van negen honderd guldens, onder reserve echter om daarvan gedurende haar leven de renten te blijven genieten. –

Zijnde mede gecompareerd de weduwe Gerrit Slagman, landbouwersche, wonende in de Eschmarke, verklarende in vorenstaande cessie genoegen te nemen, en dezelve voor geinsinueerd te accepteren.

Waarvan deze Acte aan de Comparanten en Getuigen door mij Notaris is voorgelezen.

Gedaan te Enschede den eersten Meij des Jaars agttien honderd negentien, in presentie van Hermannus Greve en Bernardus Greve, beide hoedemakers, en alhier woonagtig als Getuigen, welke deze Acte met Gerrit Nijhof en mij Notaris hebben getekend, verklarende de beide vrouwens Comparanten des schrijvens onervaren te zijn.

Bron: Notarieel Archief Enschede, inv.nr. 1043, akte nr. 33.

De erfgenamen van Jenneken ten Thij zijn de kinderen van haar broers en zuster(s):

Harmen Nijhof, getrouwd met Geertje ten Thije

Jan Weus(t)ink, getrouwd met Geesken ten Tije

Hendrik Bennink op Borg, getrouwd met Willemina ter Borg

Hendrikus Busschers, getrouwd met Janna Meijers

Gerrit Scholten

Hilleke Meijers, getrouwd met en weduwe van Willem Mors

Jannes ten Kate, getrouwd met Berendina Mors

Gerrit Jan Wissink, getrouwd met Hendrina Mors

Gerrit Nijhof, de knecht

Jenneken Meijers, spinster

Gerrit Meijers, werkman

Jan Meijers uit Buurse

Hendrik ter Steege, getrouwd met Berendina Meijers

Harmen Wennink, getrouwd met Aaltje Meijers

Deze erfgenamen krijgen samen 13/18 deel of fl. 600,-, dat is fl. 50,- per persoon.

Vrij kort na haar dood, op 26 april 1820, verschijnt een aantal van deze erfgenamen voor notaris Gerrit Pennink in Enschede. De drie hieronder genoemde Bretelers zijn de nog levende zoons van haar broer Jan ten Tije. Van haar broer Willem erven diens zoon Berent ten Tije, diens dochters Geertjen ten Tije (die getrouwd was met Hermen Nijhof) en Geesken ten Tije (getrouwd met Jan Weustinck) en tot slot de dochter van haar broer Albert ten Tije (alias Varwijk of Meijers), Janna (of Jenneken) Meijers, die was getrouwd met Hendrikus Busschers.

Voor ons, Gerrit Pennink, Openbaar Notaris te Enschede, Provincie Overijssel, en nagenoemde getuigen, zijn gecompareerd Berend ten Thij, wonende in Buurse, Gerrit Breteler, Hendrik Breteler, Hermannus Breteler, Hermen Nijhof, voor zig en nom. var. (in de kantlijn staan deze namen bij een notitie: in huwelijk hebbende Janna Meijers, en Jan Weustinck, in huwelijk hebbende Geesken ten Thij), Geertjen ten Thij, Hendrikus Busschers, alle wonende in Lonneker dezes kantons, en zijnde alle landbouwers, tesamen mede Erfgenamen van wijlen Jenneken ten Thij, weduwe wijlen Lukas Mors, volgens deszelver materieel testament, geregistreerd te Oldenzaal den twintigsten November laatstleden – en verklaarden zij Comparanten te constitueren en volmagtig te maken Jan Meijers, wonende in Buurse, en Hindrik Bennink of Borg, wonende in de Eschmarke alhier, en zulks tesamen en ieder van hen in ’t bijzonder, ten einde voor hun en in hunnen naam van Willem Mors of ter Mors, wonende in Usselo, en alwaar gezeide Jenneken ten Thij gewoond heeft en overleden is, te eischen behoorlijke rekening en verantwoording over het halve Bouwrecht van het Erve Mors, gelegen in Usselo voornoemd, alsmede over de helft der gezeide goederen, Actien en Credieten, Fijtels (?) en papieren, behorende tot den Boedel en nalatenschap van gezeide Jenneken ten Thij, en hetgeen zij Erfgenamen recht hebben verder van denzelven Willem Mors, in gemelde hunne qualiteit te kunnen en mogen vragen; daartoe, zo nodig, Eisch bij de Regtbank van dit arrondissement in te stellen, en die zaak ten uiteinde toe te vervolgen; het Vonnis ter executie te leggen of daaromtrent te doen en handelen naar rade; practisyn of Practisyns te benoemen; en verder in dezen al dat geen te doen en verrichten wat de zaak en belangen van hun Comparanten zullen vereischen, en zij zelf present zijnd zouden kunnen en mogen doen; belovende approbatie, ratificatie en schadeloosstelling als naar de wet.

Gedaan te Enschede den Zes en twintigsten April des jaars Agttien honderd twintig in presentie van Hermen Hesselink, tapper, en Barend van Lochem, bakker, beide alhier woonagtig, als getuigen, welke na gedane voorlezing, met de Comparanten en mij Notaris, hebben getekend, behalven Gerrit Breteler en Jan Wensink die verklaarden des schrijvens onervaren te zijn, en word goedgekeurd het renvooy bestaande uit zeven regels in margina.

Het lijkt er op dat Willem Mors niet onmiddellijk tot actie is overgegaan of de tussentijd moet gebruikt zijn voor onderhandelingen, want pas op 26 april 1823, dus drie jaar later, krijgt de zaak een vervolg.

Voor ons Gerrit Pennink, openbaar notaris te Enschede, Provincie Overijssel, en nagenoemde getuigen, zijn gecompareerd Gerrit Breteler, landbouwer, Hermannus Breteler en Hendrik Breteler, beide wevers, en alledrie in de Gemeente Lonneker woonachtig, de eerste zo veel nodig de rato caverende voor zijne absente huisvrouw, tesamen medeerfgenamen van wijlen Jenneken ten Thije, in leven huisvrouw van haren vooroverleden man Lukas ter Mors, dewelke verklaarden met Albert ter Mors tot voorkoming van verdere onenigheden over de wijze van verantwoording enz. der nalatenschap van voorzeide Jenneken ten Thije, te zijn overeengekomen; wordende alzo ten gevolge van dien door hen Comparanten aan Albert ter Mors, landbouwer, wonende in Usselo dezes Cantons (present en accepterende) in vollen eigendom goederen afgestaan, en overgedragen hunne aandelen van het Bouwrecht, of regt van eigendom, of hoedanig recht zulks ook geweest moge zijn, het welk de gemelde Lukas Mors en Jenneken ten Thije aan het Erve Mors in Usselo hebben gehad en bezeten; en zulks voor de Som van Honderd guldens; te betalen ten kantore van mij Notaris op den eerste Mey Agttien honderd Vier en twintig.

Gedaan te Enschede den zes en twintigsten april des jaars agttien honderd drie en twintig in presentie van Herman Hesselink, voerman, wonende alhier, en Gerrit Leppink, landbouwer, wonende in de Rutbeke, dezes Cantons, als getuigen, welke na gedane voorlezing met de Comparanten en mij Notaris hebben getekend, behalven Gerrit Breteler die verklaarde des schrijvens onervaren te zijn.

Diezelfde dag passeert ook de volgende akte:

Voor ons Gerrit Pennink, openbaar notaris te Enschede, Provincie Overijssel, en nagenoemde Getuigen, zijn gecompareerd Gerrit Breteler, landbouwer, Hermannus Breteler en Hendrik Breteler, beide wevers, en alledrie in de Gemeente Lonneker woonachtig, de eerste zo veel nodig de rato caverende voor zijne absente huisvrouw, tesamen medeErfgenamen van wijlen Jenneken ten Thije, in leven huisvrouw van haren vooroverleden man Lukas ter Mors, dewelke verklaarden met Albert Mors of ter Mors, tot voorkoming van verdere onenigheden over de wijze van verantwoording enz. der nalatenschap van voorzeide Jenneken ten Thije, te zijn overeengekomen; wordende alzo ten gevolge van dien door hen Comparanten aan Albert ter Mors, landbouwer, wonende in Usselo dezes Cantons (present en accepterende) in vollen eigendom gecedeerd, afgestaan, en overgedragen hunne aandelen van den inboedel des huizes door Jenneken ten Thije nagelaten, bestaande in de levendige have, gewassen op den landen die ingezameld zijn, mestinge, brandstoffen, Bouw- en paardegereedschappen, en in ’t generaal alles wat tot den Inboedel op – en de bouwerij van het Erve behoort en daaronder kan gerekend worden; en zulks voor de Som van Eenhonderd zes en zestig gulden zeventig cents, te betalen ten kantore van mij Notaris op den eersten Mey Agttien honderd Vier en twintig.

Gedaan te Enschede den zes en twintigsten april des jaars agttien honderd drie en twintig in presentie van Herman Hesselink, voerman, wonende alhier, en Gerrit Leppink, landbouwer, wonende in de Rutbeke, dezes Cantons, als getuigen, welke na gedane voorlezing met de Comparanten en mij Notaris hebben getekend, behalven Gerrit Breteler die verklaarde des schrijvens onervaren te zijn.

Op 12 mei 1823 wordt door notaris Pennink te Enschede overgegaan tot de publieke verkoop van een aantal vaste goederen uit de nalatenschap van Lukas en Jenneken. Erfgenamen van Lukas ter Mors zijn:

Jan Josink, getrouwd met Aaltjen Varvik

Bernardus Dijkman (voorheen Varvik genaamd), getrouwd met Geertjen Dijkman

Elisabeth Varvik, weduwe van Gerrit Schukkink

Gradus Varvik

Hermken Honhof, weduwe van Hermen Varvik

Lucas Zweerink, getrouwd met Elisabeth Eulderink

Willem Stroink (voorheen Zweerink genaamd), getrouwd met Gerritdina Stroink

Gradus Brunink (voorheen Zweerkink genaamd), getrouwd met Janna Helmink

Erfgenamen van Jenneken ten Tije zijn:

Hermen Nijhof, getrouwd met Geertjen ten Tije

Jan Weussink, getrouwd met Geesken ten Tije

Hindrik Bennink op Borg, getrouwd met Willemina ter Borg

Hendrikus Busscher, getrouwd met Janna Meijers

Gerrit Scholten

Hilleken Meijers, weduwe van Willem Mors

Jannes ten Kate, getrouwd met Berendina Mors

Gerrit Jan Wissink, getrouwd met Hendrina Mors

Hindrik ter Stege, getrouwd met Berendina Meijer

Hermen Wennink, getrouwd met Aalken Meijers

Thijs Lammerink, getrouwd met Geesken ten Tije

Gerrit Nijhof; Jenneken Meijers; Gerrit Meijers; Hermannus Breteler; Hindrik Breteler; Gerrit Breteler, getrouwd met Enne Harberink.

Gehuwd voor de kerk ca. 1760 te Eschmarke? Echtgenoot is Lucas ter MORS (Morsch), gedoopt op 18‑06‑1724 te Usselo (Buursch), overleden op 13‑07‑1793 te Lonneker op 69-jarige leeftijd,

1 februari 1781

Wij ondergeschrevene Jan te Hofte en Eva te Hofte ehelieden bekennen verkogt te hebben gelijk wij verkopen bij dezen aan Lucas ter Mors en zijne huisvrouw Enneken ten Thije de nagenoemde meublaire goedere, vhee en zaadgewassen als namelijk:

Een paard zijnde een schimmel, 2 koebeesten, een rode en een blauw stekelharig, ieder ruim 4 jaar oud, een wage met zijn ladders, een karre, een ploeg, een egde, 1 wevetouw, 2 trillen, 1 koperen ketel van 3 emmer water, 1 ijseren pot, twee kisten, 1 trog, 2 bovenbedden, 2 onderbedden met de kussens daartoe gehorende, 1 spinnewiel, 1 stoel, 1 spinde, 1 tafel, 1 grasijzer, 1 bouwzigt, 1 plaggenrigt, 2 bijlen, 2 sagen, 1 snijsomp, 5 klompboors, 1 wanne, 2 emmers, 1 schepel, 1 kniekar, 1 brake, 2 spane, 1 zillen, 2 lange ketens, 1 snijmes.

Het roggengewas van een stuk bouwland groot 3 schepel, gelegen in den Usseler Esch, in de wandeling genaamt den Hengst, het roggengewas en ’t geen verder verbouwd zal worden van en op een stukke land aldaar genaamt het Lange stukke groot 10 spind. Het gewas van nog een stuk land aldaar genaamt de Gelre groot 6 spindt. Het verbouw in den Gaaren. Het gewas van gras van een hoek grasgrond genaamd de Reken maat groot 1 dagwerk. En zulks alles voor ene summa van een honderd en vijftig gulden, waarvan verkoperen bij desen bekennen door aankoperen ten genoegen voldaan te zijn, gevende oversulks alle de hierboven gespecificeerde goederen bij desen aan de aankoperen over, welke invoegen gemeld dezelve alzoo en bij dezen acceptie.

In waarheids kennisse is deze onder wel expresse renuntiatie van alle hier tegen eenigsiens contrarierende exeptie getekend in Endscheide den 29 Januarij 1781.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 061, folio 614-615, zoon van Lambert te MORS, landbouwer, en Aaltjen EULDERINK (Uelderink).

  1. Albert ten THIJE (Varwijk, Meijer)
  2. Aaltjen ten THIJ (Varwik), gedoopt op 15‑07‑1742 te Lonneker. Geboren te Eschmarke.

III.1     Willem ten THIJE (Varwijk/ten Tije), landbouwer op de Thijplaats in de Eschmarke, gedoopt op 24‑12‑1724 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Overleden op 06‑08‑1784 te Eschmarke op 59-jarige leeftijd. Op 18 februari 1769 wordt staat en inventaris opgemaakt van de boedel van Willem en zijn overleden vrouw Geesken ter Mors.

Vaste goederen

De zoogenaamde Tijeplaatse, leggende aan den Enscheder Esch, bij Willem ten Tije zelve in gebruik, met het huis en schoppe daar op staande, waardig een summa van twaalf honderd guldens, zegge f 1200,-

Meubilaire goederen

Den inboedel des huizes, bestaande in een ketel, pot, bedden met zijn toebehoorende, mitsgaders het gedoost en ongedoost kooren, gewas op den landen, een oud paard, drie koebeesten en een kalf, een waage, een karre, een ploege en t geen verder tot een huismans boedel behoord, zamen naauwkeurig opgenomen en gewaardeerd tegens een somma van drie honderd guldens zegge f 300,-

In schulden

Willem ten Tije komt uit de nalatenschap van zijn wijlen oom Herman Varwijk op Breteler een summa van zes en twintig guld. zegg. f 26,-.

Uit schulden

Jan Breteler komt uit desen boedel een capitaal van honderd gulden f 100,-

Aaltjen ten Tije een capitaal van twee honderd guld. 200,-

Herman Scholten honderd guld. 100,-

Jan Nijhoff honderd guld.  100,-

Aldus bij mij ondergeschrevene ten goeden en ten overstaan van de bloedmombaren mijne minderjarige kinderen geinventariseerd, met beloffte en onder reserve van desen inventaris ten allen tijde te willen suppleren met het geen in t’ vervolg nog tot schade off bate van desen boedel zig mag te opdoen.

Binnen Enschede den 18 Febr. 1769.

Onderstond

Dit merk x heeft Willem ten Tije zelfs getrokken.

  1. Cupers als getuige.
  2. Pennink getuige.

Bovenstaande boedel aldus opgenomen zijnde, zoo is daarover tusschen de ondergeschrevene Willem ten Tije ten eenen, en Berend Mors en Hindr. Mors op Rosink als bloedmombaren over de onmondige kinderen van Willem ten Tije, bij zijn overleden huisvrouw Geesken ter Mors ehelijk verwekt, met name Jan, Geertken, Berend, Aaltjen en Geesken ten Tije ten anderen zijde op volgende wijze gemaagscheidet.

Dat de helfte van deze bovenstaande goederen, in- en uitschulden aan meergemelte kinderen van Willem ten Tije en zijn wijlen huisvrouw Geesken ter Mors, voor haar overleden moeders nalatenschap in eigendom zullen verblijven, om daarover een iegelijk bij zijn meerderjarigheid te kunnen disponeren; zullende de vader Willem ten Tije het vrugtgebruik van dese goederen, zoo lange de kinderen minderjarig en bij hem in kost en drank zijn, trekken; blijvende dan nog een kiste gevuld met linnen en wullen klederen van der minderjarigen moeder en t geheel ter dispositie van gemelte minderjarigen. Aldus gemaagscheidt binnen Enschede den 18 Febr. 1769.

Verder staat:

Dewijl Berend te Mors en Hend(ri)k te Mors op Rosink als bloedmombaaren van de minderjarige kinderen, hier bovengemeld, aan mij bij handtastinge in Edes plaatse hebben verklaard haar pupillen interesse bij de gemelde scheijdinge als eijgen te hebben waargenomen, zoo word deselve, indien de minderjarige daar bij niet benaadeeld zijn van mij ondergeschreven geapprobeerd en de mombaaren geconfirmeerd.

Actum Endscheijde den 18 Feb. 1769.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr.29, folio 069vo-71 (218-219).

Zoon van Gerrit VARWIJK (Varvik, ten Varik, Farwick, Varrewijk,Thije) en Hilleken ten THIJE (Hendrikjen Tijhuis).

Gehuwd voor de kerk ca. 1750 te Enschede? Echtgenote is Geesken te MORS (Morsch), gedoopt op 29‑05‑1729 te Enschede, dochter van Lambert te MORS (Morsch, Mers) en Stijntje te BRUGGE (Kuijpers).

III.4     Jan ten TIJE (Breteler/te Varwijk/ten Cate/Thije Jan), landbouwer op Breteler, gedoopt (R.K.) op 14‑02‑1726 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Overleden op 09‑10‑1781 te Lonneker op 55-jarige leeftijd. Op 14-08-1763 doet hij aangifte voor zijn broer Albert ten Tije die op 6 februari van zijn moeje (=tante; red.) Jenneken Hermsen, weduwe van Hermen Varwijk, de plaatse en het gedeelte van het erve Breteler, met de inboedel, in de marke Lonneker koopt voor een bedrag van 1600 gulden.

Diezelfde dag doet hij aangifte van het feit dat hij op 17 april 1763 de plaatse en het gedeelte van het erve Breteler, uitgezonderd de inboedel, in de marke Lonneker overkoopt van zijn broer Albert voor een bedrag van 1300 gulden.

Bron: Enschede, Aangifte 50e penning, inv. nr. 86, folio 086 (260) en folio 087 (261).

Op 12-05-1776 verkopen Jan Hendrik Geukink op Roberink en zijn vrouw Geertruid Wesselink een stuk bouwland in de marke Lonneker op de Bretelaars-Es, tussen de landerijen van de Vijker en Jan Robers, aan Jan ten Thije op het Bretelaar. Het belastbaar bedrag is 300 gulden.

Bron: Rechterlijk Arcief, Rechterambt Enschede, 1771-1784. inv.nr. 21, folio 74. Het betreft hier een transportakte. Zie ook: Enschede, Aangifte 50e penning 1752-1779, inv. nr. 86, folio 161, nr. 611.

Uit de aantekeningen bij zijn zoon Gerrit  (zie aldaar) komt naar voren dat bij zijn overlijden zijn bezittingen werden verdeeld onder de op dat moment nog levende acht zoons uit zijn eerste en derde huwelijk. Zoon van Gerrit VARWIJK (Varvik, ten Varik, Farwick, Varrewijk,Thije) (zie II.5) en Hilleken ten THIJE (Hendrikjen Tijhuis).

Gehuwd voor de kerk (1) ca. 1743 te Eschmarke? Echtgenote is Hilleken ten CATE, gedoopt ca. 1722 te Lonneker? Geboren te Eschmarke? Overleden dd‑mm‑1750 te Eschmarke, dochter van NN ten CATE en Jenneke ten CATE.

Gehuwd voor de kerk (2) ca. 1750 te Eschmarke met Enneken BERENDS, gedoopt op 31‑07‑1727 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Overleden voor 1763, dochter van Berend BERENDS en Aaltken ENGBERS (Engbertz).

Gehuwd voor de kerk (3) ca. 1762 te Eschmarke met Jenneken HELMICH (Breteler, Meijer, Henricksen, Helmink, Helmer), landbouwersche, gedoopt op 30‑08‑1739 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Overleden op 29‑03‑1817 om 06.00 uur te Lonneker op 77-jarige leeftijd. Notitie op akte: Was weduwe van Jan Breteler en dochter van Albert (doorgehaald: ten Thij) Helmink en Jenneken Wennink. Op de overlijdensakte van haar zoon Gerrit wordt zij genoemd als Jenneken ten Thij.

Testament d.d. 20-12-1783.

Rechtscollege: J.B. Lasonder, H. Pennink Hz.

Testatrice: Fenneken Helmink, met voogd H. Pennink.

Praelegaat: Janna ter Heege, d.v. Hermen ter Heege en Hermina Helmink

kleding en sieraden van testatrice, het beddegoed en f. 300,-

Legaat: Hendrina Helmink, v.v. Hendrik Nijkerk

1/4 deel van de nalatenschap;

Hermina Helmink, v.v. Hermen ter Heege

1/4 deel van de nalatenschap;

Jenneken Helmink, wed. v. Jan Breteler

1/4 deel van de nalatenschap

de kinderen van wijlen Berendina Helmink, overl. v.v. Albert ten Tije op Meyersplaatse

1/4 deel van de nalatenschap.

Opm.   voor afschrift: H. Pennink T.F.

Bron: HCO Zwolle, Stad Enschede allerhande schepenakten, inv.nr. 10, folio 075/075vo/076: Akte nr.27, dochter van Albert HELMICH (ten Thij, Meijer, Helmink) en Jenneken WENNINK (Wenninck).

Uit het eerste huwelijk:

  1. Geertjen ten CATE (ten Tije/ten Thij), gedoopt op 28‑06‑1744 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Overleden op 17‑10‑1814 te Enschede op 70-jarige leeftijd. Zij is de enige uit het eerste huwelijk van haar vader waarvan bekend is dat zij werd gedoopt met de achternaam ten Cate. In het doopboek wordt haar vader Jan ten Cate genoemd.

Was zij de buitenechtelijke dochter van haar moeder of had deze een eerdere relatie?

Gehuwd voor de kerk (1) ca. 1765 te Lonneker? Echtgenoot is Jan GERRITSEN (Kemper), gedoopt op 26‑01‑1735 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Zoon van Jan GERRITSEN (Derkink/Kempers?) en Jenneken SCHIPHOLT.

Gehuwd voor de kerk (2) ca. 1776 te Eschmarke? Echtgenoot is Jannes HEUTINK (op Slagman), gedoopt op 06‑02‑1743 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Zoon van Hendrik HEUTINK (op Walhof), kotter, en Hermken PETERS (op Walhof).

  1. Jan ten THIJE, gedoopt ca. 1745 te Lonneker?Geboren te Eschmarke? Overleden voor 1819.
  2. Hermen ten TIJE (Tijhuis)
  3. Hille ten THIJE, gedoopt ca. 1747 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Overleden voor 1819.
  4. Jenneken ten THIJ, gedoopt op 12‑05‑1748 te Enschede, overleden op 16‑01‑1815 te Enschede op 66-jarige leeftijd. Overleden in huis no. 288.

Gehuwd voor de kerk ca. 1775 te Enschede? Echtgenoot is Willem ten DIJKE (Dijkman/Wenthuis), wever, gedoopt op 26‑08‑1742 te Lonneker. Geboren te Eschmarke. Overleden op 23‑01‑1815 te Enschede op 72-jarige leeftijd, zoon van Herman ten DIJKE (Wenshuis) en Berentjen ten VARWICK (Varwijck/ten Kate).

  1. Jan Harmen ten TIJE (ten Thij)

Uit het tweede huwelijk:

  1. Hendrika ten TIJE, geboren te Eschmarke, gedoopt op 16‑05‑1751 te Enschede, overleden voor 1811.
  2. Janna ten TIJE, geboren te Eschmarke, gedoopt op 16‑05‑1751 te Enschede, overleden voor 1819.

Uit het derde huwelijk:

  1. Gerrit BRETELER (ten Tije)
  2. Hermannus (Harmen) BRETELER (ten Tije), bouwman, gedoopt (N.H.) op 21‑11‑1764 te Lonneker, overleden op 25‑09‑1837 om 05.00 uur te Lonneker op 72-jarige leeftijd. Overleden te Eschmarke.Ongehuwd. Hij woonde te Eschmarkte.

Op 26 mei 1810 stellen Hermannus Breteler uit de Esmarke en Arend ten Cate uit deze stad, beide gegoede personen, zich aansprakelijk voor het huis van Bernardus Kortkamp in de Esmarke oud sub No. 66 en nieuw sub no. 72.

Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 035, folio 007

Harmen Breteler maakte deel uit van de eerste gemeenteraad van Lonneker. Op 16 november 1811 werd Othmar ten Cate door de prefect van het Departement van de Monden van den IJssel tot Maire van de Gemeente Lonneker benoemd. De volgende dag werd in de kerken in Enschede en aan het Kerkhuis (het Bouwhuis) in Lonneker het bestaan van de Gemeente Lonneker afgekondigd. Op 23 december 1811 werden Willem Philip Carel Greve en Gerrit Jan van Heek tot adjunct-maires benoemd. Zij werden op 5 januari 1812 tegelijk met de Gemeenteraadsleden geïnstalleerd. De raadsleden kwamen uit de verschillende wijken die deel waren gaan uitmaken van de nieuwe gemeente (die 3500 zielen telde): Lonneker, Usselo, Twekkelo en Driene. Uit Lonneker kwamen de raadsleden Jan Veldscholte, Hermannus Lutje Wageler, Harmen Breteler, Jan Hendrik Assink, Jan Kuiper en Hermannus Bernardus Davina. Uit Usselo waren dat Jan Scholten Gz., Willem ter Mors, Hermannus Holtkamp, Gerrit Groot Rutbeke, Hendrik Kwekkeboom, Hendrik Afink, Jan Helmer en Harmen Overbeek. Uit Twekkelo: Gerrit Overbeek, Gerrit Vrijler en Gerrit Baardink. En uit Driene: Jan Harmen Hegerman, Gerrit Wolterink en Willem Beernink.

Al na vier maanden werd de plaats van Othmar ten Cate (die Vrederechter van het Canton Enschede werd) als burgemeester ingenomen door Joan Theodoor Christiaan Thummius, die tot op dat moment adjunct-maire van Enschede was geweest.

In 1818 nam Thummius, overwerkt, ontslag per 1 januari. Al op 11 maart stierf hij. In zijn plaats werd benoemd Willem Philip Carel Greve. Vier maanden later werd het gehele gemeentebestuur gereorganiseerd. De gemeenteraad werd op 26 juni ontbonden en vervangen door een neiuwe raad van slechts zes leden, waarvan vier oud-leden: Jan Veldscholte, Harmen Breteler, Jan Scholten Gz. en Gerrit Vrijler. De twee nieuwe leden waren Egbert Lutje Varvik e Willem Wagelaar op Mensink, schoolmeester op de Walminkschool. De beide laatsten vertegnwordigden Eschmarke (met 1845 inwoners) dat tegelijkertijd aan Enschede werd ontnomen en bij Lonneker gevoegd. Voortaan omvatte Lonneker daarmee het gehele vroegere Landgericht van Enschede. Lonneker telde nu 5400 inwoners, Enschede 2500.

Harmen Breteler komt, in zijn functie als Gemeenteraadslid maar ook als lid van de kerkeraad enkele malen voor in notariële aktes.

Op 3 mei 1816 wordt op zijn verzoek door notaris Gerrit Pennink uit Enschede overgegaan tot de publieke verkoop van een deel van zijn meubilair en goederen. Onder de kopers enkele van zijn broers (Gerrit, Hendrik), zijn neef Jan (de zoon van zijn broer Albert), (naaste) buren (Berent Busschers, Gerrit en Hendrik Robers, Jan Walhof, Mannes Geerdink) en Jenneken Gerritsen (die volgens de acte bij hem inwoonde). De toatle opbrengst bedroeg f 143 gulden, 13 stuivers en 4 penningen.

Bron: akte nr. 29

De Kadastrale Atlas van 1832, Enschede en Lonneker, geeft aan dat Harmen ten Breteler eigenaar was van een aantal percelen. In Sectie C, Lonneker, 5e blad, kaart nummer 17, was hij eigenaar van de nummers 665 (hooiland, oppervlakte 0.25.20 in klasse 2 en 0.25.10 in klasse 3), 666 (hooiland, oppervlakte 0.67.70 in klasse 2), en in Sectie C, 6e blad, 1042 (weiland, oppervlakte 0.37.70 klasse 3 en 0.37.60 klasse 4), 1062 (bouwland, oppervlakte 0.29.60 klasse 3 en idem klasse 4), 1083 (hooiland, oppervlakte 0.52.00 klasse 3), 1095 (weideland, oppervlakte 0.11.00 klasse 3), 1096 (huis en erf, huisnummer 129, huisnaam Breteler, klasse bebouwing 12, tarief bebouwing fl. 12,-, oppervlakte 0.22.90 klasse 1, tarief klasse 1 fl. 6,41), 1097 (bouwland, oppervlakte 1.07.70 klasse 3), Sectie C, 7e blad, 1190 (bouwland, oppervlakte 0.25.20, klasse 3), 1194 (bouwland, oppervlakte 0.50-.50 klasse 3).

  1. Jenneken BRETELER (ten Tije), geboren op 02‑11‑1766 te Lonneker, gedoopt (N.H.) op 02‑11‑1766 te Lonneker, overleden voor 1768 te Lonneker?
  2. Jenneken BRETELER (ten Tije), gedoopt (N.H.) op 23‑03‑1768 te Lonneker. In het doopboek wordt haar vader vermeld als Jan Breteler.
  3. Hendrik BRETELER (ten Thije), gedoopt (N.H.) op 12‑12‑1770 te Lonneker, overleden voor 1773 te Lonneker.
  4. Hendrik BRETELER (ten Tije), gedoopt (N.H.) op 02‑05‑1773 te Lonneker. De moeder wordt in het doopboek Jenneken Breteler genoemd, de vader Jan Breteler. Overleden voor 1778 te Lonneker.
  5. Albert BRETELER (ten Thij)
  6. Jan Hendrik BRETELER (Jan Hendrik ten Thij)
  7. Berend BRETELER (ten Thij), gedoopt (N.H.) op 16‑07‑1780 te Lonneker, overleden voor 1811 te Lonneker?

Twee erven Breteler in Lonneker

In de Kadastrale Atlas Overijssel van 1832 komen twee erven Breteler voor. Het hieroor beschreven erve in de Eschmarke, Gemeente Lonneker, sectie E, 1e blad, 25, nr. 87 en een tweede in de sectie C, Lonneker, 6e blad, 17, nr. 1096. Dit tweede erve (in de vargers Huizen en Oostermaat) grensde aan het erve Vargers.

Amelink en Vaarwerk

Het erve Amelink lag zo’n anderhalve kilometer buiten Enschede aan de zandweg naar Oldenzaal[9]. Tot 1971 was ’t Amelink eigendom van de textielfabrikant Blijdenstein.

Het Amelink is voortgekomen uit een bisschoppelijk hof, het Vaarwerk (Varwijk, Varvik) genaamd. Het erf komt in 1386 al voor in de Lonneker marke als “Amelinckshof”. In het Schattingsregister van Twente van 1475 wordt het Amelinghoff aangeslagen voor 2 schild en betaalt 3 ‘golden rynsche gulden (muntstuk ter waarde van 40 groot=20 stuiver). In het Verpondingsregister van Twente van 1601[10]  staat: ‘Amelinck, tobehorende den graven to Benthem, groth 7 mudde gesei, 2 dage meyens, gift ter pacht 3 rixdaller; tendet aver ’t landt. 3-15-0.

  1. Aemelinck, groott wesende seven mudde boulandt, een hoymate van een dach gras meyens[11]. 1953. Het Amelink; thans buitenverblijf. Hierin is opgegaan het erve Vaarwerk.’ C.J. Snuif meldt over dit laatste[12]: ‘1280 Curia episcopi in Lonekare dicta Vaerwerke (reg. St. Pieter 14). 1130 curtus Vaerwerke (Rek. I 600). Curtis Vaerwerc (rek. I 659). 1493 hof Varwerck (Rek. III 483). 1499 (Varwerck (A.).’

In 1536 schrijft Jan van Borne, rentmeester van het kapittel St. Pieter te Utrecht, in een rapport dat het Amelink eigendom is van de jonker van Steinfurt, maar dat St. Pieter jaarlijks recht heeft op tien procent van de oogst (ook wel landtiende genoemd). Na hem rappoorteerden ook andere rentmeesters over deze heffing totdat in 1770 het Amelink werd verkocht aan baron D.C. du Tour, die in de marke Reutum woonde. Hij verkocht een jaar later de tiende van Amelink voor een bedrag van 3100 gulden aan Herman Perik op Amelink en zijn vrouw Cornelia Amelink. In feite kocht het echtpaar hiermee dus de jaarlijkse verplichting in één keer af.

Terug naar 1536. Jan van Borne heeft slecht nieuws want de tiende van Amelink kon niet worden geïnd. ‘Die man ys gaen lopen mythen wive van Luteryen wegen’ (omdat ze Luthers waren, zijn ze er vandoor gegaan). De volgende rentmeester, Derck van Deventer, schrijft in 1545 dat ook in dat jaar de heffing weinig voorstelde omdat er nauwelijks meer op de boerderij werd gewerkt. Twee jaar later lijkt alles weer bij het oude en kan de landtiende wel worden geïnd. Weer een jaar later, in 1548, blijkt uit een briefwisseling van Maria van Hongarije, landvoogdes namens Karl V, en Arend graaf van Bentheim dat de hof Vaarwerk in Lonneker nu Amelinkhof heet.

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog trokken veel boeren weg en brachten zich in steden of elders in veiligheid. In de jaren tussen 1580 en 1593 lag het Amelink er verlaten bij. Vanaf het moment dat de Twentse steden in 1597 in Spaande handen kwamen, kwam het boerenleven langzaam weer op gang. In 1602 rapporteert rentmeester Lephart Schulten dat het Amelink in 1598 weer in gebruik is genomen. Tijdens de Dertigjarige Oorlog in Duitsland kwamen de heren van Bentheim-Steinfurt in zo grote financïele problemen dat ze in 1647 vier boerderijen bij Enschede moesten verkopen: erve Honhof, het Lippinkhof, Bruggeman en Amelink. Amelink was, met 600 rijksdaalders, het duurst van de vier. Volgens Cato Elderink[13] behoorde het Amelink achtereenvolgens aan De Reiger (kapitein in dienst der Staten), Danïel van Limborg en Willem ten Cate toe, die het in 1716 samen met het Roolvink kocht voor een bedrag van ruim 7000 gulden. Zijn dochter Trijntje ten Cate[14] en haar man Benjamin Blijdenstein kochten het in 1741 voor een bedrag van 5510 gulden uit de nalatenschap van haar vader Willem ten Cate. Zoals gezegd bleef het Amelink vervolgens tot 1971 in bezt van de familie Blijdenstein.

Bretelers in Oldenzaal

Zoals eerder opgemerkt werd Johann von Bretlar rond 1350 geboren, waarschijnlijk te Bentheim, en overleed hij na 1418 te Oldenzaal. Het is aannemelijk (gezien het feit dat zijn vestiging in Oldenzaal wordt aangeduid als dat hij er met zijn familie ging wonen) dat hij nakomelingen had en daarmee de stamvader is van de Bretelers uit Oldenzaal.

I.1        NN ten BRETELER, gedoopt ca. 1530 te Oldenzaal? Bentheim?

Kinderen:

  1. Gese ten BRETELER, gedoopt ca. 1555 te Lonneker? Overleden in/na 1617 te Oldenzaal?
  2. Gerrit (Geert) ten BRETELER (Bretelaer/Bretalar), landbouwer op het erve ter Mollen te Volte, gedoopt ca. 1565 te Oldenzaal? Overleden na 1618 te Oldenzaal?

Gehuwd voor de kerk ca. 1590 te Oldenzaal? Echtgenote is Aelken BENERINKS (Beneriengs), gedoopt ca. 1570 te Oldenzaal?

  1. Berend ten BRETELER (zie II.4).

II.4       Berend ten BRETELER, gedoopt ca. 1565 te Oldenzaal? Overleden voor 1605 te Oldenzaal?

Gehuwd voor de kerk ca. 1590 te Oldenzaal? Echtgenote is Evert NN, gedoopt ca. 1565 te Oldenzaal? Overleden na 1605 te Oldenzaal?

Uit dit huwelijk:

  1. Gerrit ten BRETELER, gedoopt ca. 1590 te Oldenzaal?
  2. Jan BRETELER (zie III.2).
  3. Berta BRETELER (Bretelar), gedoopt ca. 1595 te Oldenzaal?

Gehuwd voor de kerk (1) voor 1631 te Oldenzaal? Echtgenoot is Wilhelmus BOM, gedoopt ca. 1600 te Almelo, overleden voor 1631 te Oldenzaal?

Gehuwd voor de kerk (2) dd‑09‑1631 te Oldenzaal (R.K.) met Bernardus OSTERVELT (Osterwolt), gedoopt ca. 1605 te Oldenzaal.

III.2     Jan BRETELER, gedoopt ca. 1592 te Oldenzaal?

Kinderen:

  1. Jan BRETELER (zie IV.1).
  2. Dirk Jans(en) BRETELER (Bretelaer, Bredelaer) (zie IV.4).
  3. Aaltje Jans BRETELAAR (Breteler), gedoopt ca. 1635 te Oldenzaal? Begraven op 18‑05‑1710 te Amsterdam.

Gehuwd voor de kerk te Amsterdam? Echtgenoot is Robbert van STAR, gedoopt ca. 1660 te Oldenzaal? Overleden voor 1710.

IV.1     Jan BRETELER, gedoopt ca. 1630 te Oldenzaal?

Ondertrouwd (1) op 29‑08‑1652 te Oldenzaal, gehuwd voor de kerk op 12‑10‑1652 te Oldenzaal (N.H.) met Gerdtken ten HULSBEEKE, gedoopt circa 1630 te Oldenzaal, overleden voor 1665 te Oldenzaal?

Ondertrouwd (2) op 24‑12‑1654 te Oldenzaal, gehuwd voor de kerk op 07‑01‑1655 te Oldenzaal (N.H.) met Aelken (Aelken) TENCKINCK, 28 jaar oud, gedoopt op 05‑03‑1626 te Oldenzaal.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Gerrit ten BRETELER (Breteler/ Bretelaer) (zie V.1).
  2. Anna Judith BRETELAAR (Bretelaer), gedoopt (N.G.) op 24‑10‑1658 te Oldenzaal, begraven op 21‑10‑1727 te Amsterdam op 68-jarige leeftijd.

Ondertrouwd op 09‑07‑1682 te Oldenzaal, gehuwd voor de kerk op 23-jarige leeftijd op 27‑08‑1682 te Oldenzaal met Albert LESSCHER, gedoopt ca. 1660 te Oldenzaal, overleden voor 1727 te Amsterdam.

  1. Jan BRETELER (zie V.5).
  2. Henderina BRETELER, gedoopt (N.G.) op 13‑09‑1663 te Oldenzaal.

V.1      Gerrit ten BRETELER (Breteler/ Bretelaer), gedoopt (N.G.) op 30‑12‑1655 te Oldenzaal.

Ondertrouwd op 30‑12‑1683 te Oldenzaal, gehuwd voor de kerk op 28-jarige leeftijd op 13‑01‑1684 te Delden, Stad (N.G.) met Aaltjen ten TIJE (ten Thije), gedoopt ca. 1665 te Delden, dochter van Berent ten THIJE, burgemeester van Delden in 1657, en Anna POTS.

Uit dit huwelijk:

  1. Johanna Catharina BRETELER (Bredelaer/Bretelaer), gedoopt dd‑mm‑1687 te Oldenzaal.

Ondertrouwd (1) op 16‑04‑1716 te Amsterdam, gehuwd voor de kerk dd‑mm‑1716 met Gerrit LESSCHER, gedoopt ca. 1685 te Oldenzaal, overleden voor 1725 te Amsterdam.

Ondertrouwd (2) op 05‑09‑1725 te Amsterdam, gehuwd voor de kerk dd‑mm‑1725 te Amsterdam? Echtgenoot is Lambert TIJDHOF (Tiethof), wijnkoper, gedoopt dd‑mm‑1687 te Ootmarsum, zoon van Harmen TIJDHOF.

  1. Joannes Hermannus (Jan Hermen) BRETELER (zie VI.4).

VI.4     Joannes Hermannus (Jan Hermen) BRETELER, gedoopt (R.K.) op 08‑07‑1702 te Oldenzaal (getuige(n): Hermannus Schulten), overleden voor 1755.

Ondertrouwd op 17‑01‑1723 te Oldenzaal, gehuwd voor de kerk op 20-jarige leeftijd op 07‑02‑1723 te Oldenzaal (N.G.) met Anna Catharina WILLEMSEN, gedoopt (R.K.) ca. 1690 te Oldenzaal, overleden voor 1755.

Uit dit huwelijk:

  1. Petronella BREDELAAR (Breteler), gedoopt (R.K.) op 02‑07‑1723 te Oldenzaal, overleden te Alkmaar?

Gehuwd voor de kerk op 33-jarige leeftijd op 24‑04‑1757 te Alkmaar (R.K.) met Gerrit GAFFIA, gedoopt ca. 1725 te Alkmaar? Begraven op 15‑10‑1761 te Alkmaar.

  1. Anna Maria BRETELER, gedoopt (R.K.) op 19‑08‑1725 te Oldenzaal (getuige(n): Hendricus Willemsen en Catharina Breteler).
  2. Philip Adolf BREDELAAR (Breteler) (zie VII.4).

VII.4    Philip Adolf BREDELAAR (Breteler), kleermaker, gedoopt (R.K.) op 29‑11‑1730 te Oldenzaal (getuige(n): Catharina Bretelers), begraven op 29‑10‑1801 te Amsterdam op 70-jarige leeftijd.

Ondertrouwd op 11‑04‑1755 te Amsterdam, gehuwd op 24-jarige leeftijd op 04‑06‑1755 te Amsterdam met (Anna) Maria van LEEUWEN, 25 jaar oud, gedoopt (R.K.) op 10‑08‑1729 te Amsterdam, overleden op 07‑03‑1809 te Amsterdam op 79-jarige leeftijd, begraven op 12‑03‑1809 te Amsterdam.

Uit dit huwelijk:

  1. Catharina BRETELER (Bredelaar), gedoopt (R.K.) op 22‑04‑1756 te Amsterdam (getuige(n): Hubert van Leeuwen, Petronel Bredelaar), begraven op 31‑12‑1758 te Amsterdam op 2-jarige leeftijd.
  2. Joannes BRETELER (Bretelaar/Bredelaar), gedoopt (R.K.) op 08‑01‑1758 te Amsterdam (getuige(n): Gerrit Bredelaar, Willemina van Leeuwen), begraven op 03‑02‑1762 te Amsterdam op 4-jarige leeftijd.
  3. Wilhelmus BRETELER (Breedelaar), gedoopt (R.K.) op 02‑03‑1760 te Amsterdam (getuige(n): Arnoldus van Wisse, Dirckje van Wisse).
  4. Catharina BREDELAAR, gedoopt (R.K.) op 29‑01‑1764 te Amsterdam (getuige(n): Hubertus van Leeuwe, Willemina van Wisse), overleden op 26‑11‑1834 te Amsterdam op 70-jarige leeftijd.
  5. Joanna BRETELER (Bredelaar), gedoopt (R.K.) op 16‑07‑1768 te Amsterdam (getuige(n): Jan Wilhelm Wilhelmse, Joanna ten Dam), begraven op 17‑02‑1769 te Amsterdam, 216 dagen oud.
  6. Jan Willem BRETELER (Bredelaar), gedoopt (R.K.) op 13‑02‑1770 te Amsterdam (getuige(n): Jan Willemse, Maria Willemsse).
  7. Elisabeth BRETELER (Bredelaar), gedoopt (R.K.) op 03‑09‑1773 te Amsterdam (getuige(n): Hendrik Remmerswaal, Elisabet Wissen), begraven op 14‑08‑1803 te Amsterdam op 29-jarige leeftijd.
  8. Joanna BRETELER (Bredelaar), gedoopt (R.K.) op 17‑06‑1776 te Amsterdam (getuige(n): Lambertus Joannes Breedelaar, Joanna Willemse), begraven op 26‑07‑1778 te Amsterdam op 2-jarige leeftijd.

V.5      Jan BRETELER, gedoopt (N.G.) op 03‑03‑1661 te Oldenzaal, overleden voor 1748 te Oldenzaal.

Ondertrouwd op 08‑09‑1689 te Oldenzaal, gehuwd voor de kerk op 28-jarige leeftijd op 13‑10‑1689 te Losser met Aeltien ten DASSEL, gedoopt n.1‑1‑1665 te Huissen, overleden voor 1748 te Oldenzaal.

Uit dit huwelijk:

  1. Bernardus BRETELER (zie VI.6).
  2. Euphemia BRETELER, gedoopt ca. 1700 te Oldenzaal?
  3. Jan BRETELER (zie VI.9).
  4. Maria BRETELAAR (Breteler), gedoopt ca. 1702 te Oldenzaal.
  5. Catharina BRETELER (Bretelaer), gedoopt op 31‑03‑1703 te Oldenzaal (getuige(n): Catharina Wijsels).
  6. Anna Catharina (Jaan) BRETELER (Bretelaer), gedoopt op 19‑04‑1704 te Oldenzaal (getuige(n): Catharina ten Dassel).

Ondertrouwd (1) op 22‑03‑1716 te Oldenzaal, gehuwd voor de kerk op 12-jarige leeftijd op 03‑05‑1716 te Oldenzaal (N.G.) met Herm WEERNING (Warnink), gedoopt dd‑mm‑1658 te Oldenzaal?

Ondertrouwd (2) op 05‑07‑1733 te Haaksbergen, gehuwd voor de kerk op 29-jarige leeftijd op 20‑07‑1733 te Weerselo met Jan Hendrik GRAVEN (Graffije), 27 jaar oud, gedoopt op 13‑09‑1705 te Delden, Ambt, overleden voor 1745.

Ondertrouwd (3) op 27‑11‑1745 te Almelo, gehuwd voor de kerk dd‑12‑1745 te Almelo met Willem van der HORST, gedoopt ca. 1680 te Oldenzaal?

  1. Christina BRETELAAR (Breteler), gedoopt op 02‑01‑1707 te Oldenzaal (getuige(n): Anna Judith Bretelaer).
  2. Gerardus (Gerrit) BRETELER (Bretelaar), gedoopt op 13‑04‑1710 te Oldenzaal (getuige(n): Aleidis Bretelaer).

VI.6     Bernardus BRETELER, geboren ca. 1696 te Oldenzaal (gezindte: R.K.), overleden dd‑mm‑1729 te Oldenzaal.

Ondertrouwd op 03‑01‑1717 te Oldenzaal, gehuwd voor de kerk op 31‑01‑1717 te Oldenzaal (N.G.) met Fenneken DUIFKENS, gedoopt (R.K.) ca. 1696 te Oldenzaal, overleden voor 1746.

Uit dit huwelijk:

  1. Anna Gesina (Joanna) BRETELAAR (Bredelaers), gedoopt (R.K.) op 27‑11‑1717 te Oldenzaal, begraven op 03‑10‑1780 te Amsterdam op 62-jarige leeftijd.

Ondertrouwd op 21‑04‑1746 te Amsterdam, gehuwd voor de kerk dd‑mm‑1746 te Amsterdam met Stephanus KOENEN (Coenen/van Santen), gedoopt dd‑mm‑1720 te Xanten (D.), overleden dd‑mm‑1801 te Amsterdam, begraven op 21‑02‑1801 te Amsterdam.

  1. Lambertus Joannes (Lambert Jan) BRETELER (zie VII.8).
  2. Gerardus Joannes (Gerrit) BRETELER (zie VII.11).
  3. Joanna Maria BRETELER, gedoopt (R.K.) op 13‑11‑1725 te Oldenzaal, overleden dd‑mm‑1725 te Oldenzaal.
  4. Joanna Maria (Jenneken) BRETELER, landbouwster, gedoopt (R.K.) op 04‑11‑1726 te Oldenzaal (getuige(n): Ger. Breteler en Aleidis Duijfkes).

Gehuwd voor de kerk ca. 1755 te Lonneker met Hendrik BRUGGINK (ter Brugge/Breteler), landbouwer op erve Breteler, gedoopt op 05‑12‑1728 te Lonneker, zoon van Hendrik ter BRUGGE en Dina (Jenneken) JANSEN (Burgh?).

  1. Joannes (Jan) BRETELER, gedoopt (R.K.) op 18‑01‑1729 te Oldenzaal (getuige(n): Gerardus Breteler).

VII.8    Lambertus Joannes (Lambert Jan) BRETELER, kuipersbaas, gedoopt (R.K.) op 12‑10‑1720 te Oldenzaal (getuige(n): Joannes Breteler en Aleidis Rosen), begraven op 03‑12‑1788 te Amsterdam op 68-jarige leeftijd.

Ondertrouwd (1) op 02‑04‑1750 te Amsterdam, gehuwd op 29-jarige leeftijd op 26‑04‑1750 te Amsterdam met Christina LESSCHER (Lesher/Lesscher), 32 jaar oud, gedoopt (Ger.) op 27‑03‑1718 te Lage (D.), begraven op 21‑10‑1780 te Amsterdam op 62-jarige leeftijd, dochter van Jannes LESSCHER (Lescher/Lesgers) en Barentje SEIJSEN.

Ondertrouwd (2) op 12‑04‑1781 te Amsterdam, gehuwd voor de kerk dd‑mm‑1781 te Amsterdam met Joanna Maria MOVIAT, gedoopt (R.K.) dd‑mm‑1724 te Kampen, begraven op 09‑02‑1805 te Amsterdam.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Bernardus BRETELAAR (Breteler), gedoopt (R.K.) op 09‑09‑1751 te Amsterdam (getuige(n): Harmanus Wissink, Anna Bretelaer), begraven op 15‑12‑1769 te Amsterdam op 18-jarige leeftijd.
  2. Johannes BRETELAAR (Breteler) (zie VIII.10).
  3. Hermanus/Harmanus BRETELER (Bretelaar/Breedelaar) (zie VIII.12).
  4. Henricus (Hendrik) BRETELAAR (Bretelaer, Breteler), kuiper, gedoopt (R.K.) op 11‑03‑1758 te Amsterdam (getuige(n): Henderick Stelder, Bernardina Sijst), overleden op 09‑08‑1788 te Azië op 30-jarige leeftijd.
  5. Gerardus BRETELER (Bretelaar), gedoopt (R.K.) op 07‑07‑1760 te Amsterdam (getuige(n): Henricus Talle, Maria Lesscher), begraven op 04‑09‑1760 te Amsterdam, 59 dagen oud.
  6. Gerardus BRETELER (Bretelaer), gedoopt (R.K.) op 07‑08‑1761 te Amsterdam (getuige(n): Henricus Tallen, Maria Lesger), begraven op 28‑09‑1761 te Amsterdam, 52 dagen oud.

VIII.10 Johannes BRETELAAR (Breteler), kuiper, gedoopt (R.K.) op 03‑11‑1753 te Amsterdam, begraven op 06‑02‑1790 te Amsterdam op 36-jarige leeftijd.

Ondertrouwd op 26‑04‑1776 te Amsterdam, gehuwd voor de kerk dd‑mm‑1776 te Amsterdam met Maria Agnes van der HORST, gedoopt (R.K.) op 17‑12‑1756 te Amsterdam (getuige(n): Hendrik Claassen, Maria van der Pol), dochter van Martinus van der HORST en Agnes van der POL.

Uit dit huwelijk:

  1. Jan BRETELER (Breedelaar), geboren dd‑01‑1776 te Amsterdam, begraven op 14‑01‑1776 te Amsterdam.

VIII.12 Hermanus/Harmanus BRETELER (Bretelaar/Breedelaar), gedoopt (R.K.) op 26‑03‑1756 te Amsterdam (getuige(n): Joannes Kistemaker, Getrudis Lesscher), overleden voor 1788 te Amsterdam, begraven op 06‑03‑1788 te Amsterdam.

Gehuwd voor de kerk ca. 1786 te Amsterdam met Catharina JOELE, gedoopt ca. 1756 te Amsterdam?

Uit dit huwelijk:

  1. Harmina/Wilmina BRETELER (Bredelaar), gedoopt (R.K.) op 23‑01‑1788 te Amsterdam (getuige(n): Jan Bredelaar, Stijntje Bredelaar), overleden op 29‑11‑1829 om 11.00 uur te Amsterdam op 41-jarige leeftijd.

VII.11  Gerardus Joannes (Gerrit) BRETELER, geboren op 17‑03‑1723 te Oldenzaal, gedoopt (R.K.) op 20‑03‑1723 te Oldenzaal (getuige(n): Gerardus Lescher).

Gehuwd voor de kerk ca. 1760 te Lonneker? Echtgenote is Aaltjen BEUKER (Nieuwenbeuker), gedoopt (R.K.) op 12‑09‑1734 te Delden, Ambt, dochter van Jan BEUKERINK en Wilhelmina BELLER.

Uit dit huwelijk:

  1. Fenneken BRETELER, landbouwerse, gedoopt (N.H.) op 16‑11‑1760 te Lonneker, overleden op 06‑05‑1830 om 02.00 uur te Lonneker op 69-jarige leeftijd.

Gehuwd voor de kerk ca. 1784 te Lonneker? Echtgenoot is Jan Hendrik WISSINK (Winkel), landbouwer op erve Wissink in Lonneker; molenaar, gedoopt op 17‑01‑1762 te Lonneker, overleden op 16‑11‑1817 te Lonneker op 55-jarige leeftijd, zoon van Jan Hendrik WISSINK (Rutbeeke/Winkels) en Judeken WINKEL (Op ’t Winkel).

VI.9     Jan BRETELER, rotmeester (=aanvoerder van een legerafdeling), gedoopt ca. 1700 te Oldenzaal.

Gehuwd voor de kerk op 18‑04‑1729 te Oldenzaal (R.K.) met Euphemia (Fenneken) HENDRIKMANS, gedoopt ca. 1705 te Weerselo.

Uit dit huwelijk:

  1. Joannes (Jan) BRETELER, gedoopt (R.K.) op 16‑01‑1730 te Oldenzaal (getuige(n): Maria Bretelers).
  2. Lucas Herman BRETELER, gedoopt (R.K.) op 08‑03‑1731 te Oldenzaal (getuige(n): Lucas ten Dassel).
  3. Gerardus Joannes BRETELER (zie VII.19).
  4. Bernardus (Bernard) BRETELER (Bretelaar), landbouwer, gedoopt (RK) op 06‑06‑1734 te Oldenzaal (getuige(n): Bernardus ten Dassel).

VII.19  Gerardus Joannes BRETELER, gedoopt (R.K.) op 31‑10‑1732 te Oldenzaal (getuige(n): Gerardus Lescher en Joanna Hanhof).

Ondertrouwd op 29‑10‑1751 te Amsterdam, gehuwd voor de kerk dd‑mm‑1751 te Amsterdam? Echtgenote is Gesina NOSSEL (Ermken/Nodsel), gedoopt (R.K.) dd‑mm‑1721 te Oldenzaal? Dochter van Berend NODSEL/NOSSEL (Notzelink) en Grietjen Lucassen GORTEMAKER (Alberink).

Uit dit huwelijk:

  1. Bernardus (Berend) BRETELER (zie VIII.19).
  2. Gerrit BRETELER (zie VIII.21).
  3. Ephemia Margreta BRETELER, gedoopt (R.K.) op 29‑06‑1760 te Oldenzaal (getuige(n): Philip Breteler en Maria Veehof).
  4. Gerardus Joannes (Gerrit Jan) BRETELER (Bretelaar) (zie VIII.24).
  5. Lambertus Joannes BRETELER, gedoopt (R.K.) op 11‑09‑1769 te Oldenzaal (getuige(n): Lambert Joan Breteler, Willemina Ritbergen).
  6. Bernardina BRETELER (Bretelaar), gedoopt (R.K.) ca. 1770 te Oldenzaal?
  7. Aleijda BRETELAAR (Bredelaar, Breteler), gedoopt (R.K.) op 11‑01‑1771 te Oldenzaal (getuige(n): Lambert Joan Breteler; Cathrina Ritmaet), overleden op 06‑01‑1829 om 07.30 uur te Oldenzaal op 57-jarige leeftijd.

Ondertrouwd op 14‑09‑1805 te Oldenzaal, gehuwd voor de kerk dd‑mm‑1805 met Gerhardus (Garrit) NIJKRAKE (Niekrake/Nieuwkrake), kleermaker; omroeper, gedoopt (R.K.) op 14‑11‑1776 te Oldenzaal (getuige(n): Garrit Niekrake; Getrudt Lansink), overleden op 19‑01‑1848 te Oldenzaal op 71-jarige leeftijd, zoon van Arend NIJKRAKE en Maria DAVINA (Lansink).

VIII.19 Bernardus (Berend) BRETELER, gedoopt (R.K.) op 31‑08‑1752 te Oldenzaal (getuige(n): Bernardus Nossel, Euphemina Bretelers).

Gehuwd voor de kerk ca. 1780 te Oldenzaal? Echtgenote is Berendina NN, geboren n.1‑1‑1755 te Oldenzaal? Overleden v.1‑1‑1782.

Uit dit huwelijk:

  1. Jan BRETELER (Bretelaar), geboren te Delden Gericht, gedoopt (R.K.) op 09‑04‑1800 te Oldenzaal.

VIII.21 Gerrit BRETELER, gedoopt (R.K.) op 16‑01‑1755 te Oldenzaal (getuige(n): Georgius Duifkes en Euphemia Breteler), overleden voor 1811 te Oldenzaal?

Gehuwd voor de kerk ca. 1780 te Denekamo/Oldenzaal? Echtgenote is Berentken ALDERINK, geboren ca. 1755 te Oldenzaal? Overleden voor 1811 te Oldenzaal?

Uit dit huwelijk:

  1. Aleidis BRETELER (Bretelaar), gedoopt (R.K.) op 03‑02‑1781 te Denekamp (getuige(n): Philippus Bretelaer, Hermina Pols).

VIII.24 Gerardus Joannes (Gerrit Jan) BRETELER (Bretelaar), gedoopt (R.K.) op 26‑05‑1766 te Oldenzaal (getuige(n): Joan Alef (?) ten Kotte, Christina Breetelers), overleden op 29‑09‑1806 te Oldenzaal op 40-jarige leeftijd.

Gehuwd voor de kerk op 29-jarige leeftijd op 25‑04‑1796 te Oldenzaal (R.K.) met Hermelinda (Hermina) AAFTING (Willemina Aaftink), 30 jaar oud, gedoopt (R.K.) op 29‑08‑1765 te Haaksbergen, overleden op 01‑10‑1806 te Oldenzaal op 41-jarige leeftijd.

Uit dit huwelijk:

  1. Gesina BRETELAAR (Breteler), gedoopt op 15‑06‑1796 te Oldenzaal (getuige(n): Gerardus Joannes Breetelaar, Joanna Aaftink), overleden voor 1797?
  2. Gesina BRETELAAR (Breedelaar), gedoopt op 03‑10‑1797 te Oldenzaal (getuige(n): Henrik Aaftink, Gesina Heek), overleden op 15‑05‑1875 te Amsterdam op 77-jarige leeftijd.

Gehuwd op 36-jarige leeftijd op 23‑10‑1833 te Amsterdam (getuige(n): Frans Kruytwagen, broeder, Theodorus Wanders, Fredrik Naben, Hendrik Bruinsma) met Joannes KRUYTWAGEN, schoenmakersknecht; schoenmaker, gedoopt dd‑mm‑1805 te Anholt (D.), overleden na 1833 te Amsterdam? Zoon van Carl Anton KRUYTWAGEN en Maria HELMERS.

  1. Joannes (Jan) BRETELAAR (Bretelaer), gedoopt op 21‑12‑1799 te Oldenzaal (getuige(n): Jan Bretelaer, Joanna Aaftink), overleden op 11‑12‑1846 te Wijk bij Duurstede op 46-jarige leeftijd.
  2. Gerardus Joannes BRETELAAR, gedoopt op 19‑04‑1804 te Oldenzaal (getuige(n): Lambertus Terhofstee, Euphemia Duifkes), overleden voor 1806 te Oldenzaal.

IV.4     Dirk Jans(en) BRETELER (Bretelaer, Bredelaer), gedoopt ca. 1635 te Oldenzaal, begraven op 11‑09‑1686 te Amsterdam.

Gehuwd voor de kerk (1) ca. 1672 te Oldenzaal? Echtgenote is Wijberig/Wijbrigh/Wibberigie ten BOS(CH) (Wersses/Vos), gedoopt ca. 1640 te Oldenzaal? Overleden voor 1682 te Amsterdam.

Ondertrouwd (2) op 16‑08‑1681 te Amsterdam, gehuwd op 07‑09‑1681 te Amsterdam, gehuwd voor de kerk dd‑mm‑1681 te Amsterdam met Marritie/Marritje/Marretje GERRITS, 27 jaar oud, gedoopt (N.H.) op 26‑05‑1654 te Amsterdam.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Lucas BRETELER (Bretelaer), gedoopt (Oud-Katholiek) op 09‑10‑1673 te Amsterdam, overleden voor 1677 te Amsterdam.
  2. Roelof BRETELER (Bretelaer), gedoopt (Oud-Katholiek) op 24‑10‑1674 te Amsterdam, overleden voor 1680 te Amsterdam.
  3. Catharina BRETELER (Bretelaar), gedoopt dd‑mm‑1675 te Amsterdam.

Ondertrouwd op 22‑01‑1706 te Amsterdam, gehuwd op 07‑02‑1706 te Amsterdam met Davi(d)t SWART, 21 jaar oud, zilversmid, gedoopt (Evangelisch-Luthers) op 17‑01‑1685 te Amsterdam, zoon van David SWART en Beertje ten BUSCH(E).

  1. Lucas BRETELER (Bretelaer), gedoopt (R.K.) op 11‑01‑1677 te Amsterdam.
  2. Jannetje BRETELER (Bretelaer/Brittilaer/Buttelaer), gedoopt (R.K.) op 29‑06‑1678 te Amsterdam.

Gehuwd te Amsterdam? Gehuwd voor de kerk op 26-jarige leeftijd op 24‑10‑1704 te Amsterdam met Machiel IJanse LEDUC, gedoopt ca. 1675 te Amsterdam?

  1. Roelof BRETELER (Bretelaer), gedoopt (R.K.) op 09‑03‑1680 te Amsterdam.
  2. Annetie BRETELER (Bretelaer), gedoopt (R.K.) op 29‑04‑1681 te Amsterdam.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Gerrit BRETELER (Bretelaer), gedoopt (R.K.) op 26‑05‑1682 te Amsterdam, overleden op 26‑03‑1709 te Batavia? op 26-jarige leeftijd.
  2. Pieter BRETELER (Bretelaer), gedoopt (R.K.) op 10‑10‑1683 te Amsterdam.
  3. Marritie BRETELER (Bretelaer), gedoopt (R.K.) op 11‑05‑1685 te Amsterdam.

[1] Zie bijlage 5.

[2] Bron: Archief Landgericht Enschede, inv.nr. 037, folio 321vo.

[3] Zie bijlage 4

[4] In het Verpondingsregister van Twente van 1601 wordt vermeld: Breteler, togehoerende Caspar van Loen, licht woste, groth 7 mudde gesei, 1 dach grasz meyens 3-15-0. En in 1602: Breteler, licht woost, groott wesende vyr mudde gesey, een hoymate van een dach meyens.

[5] In ’n Sliepsteen doet Willem Bulter de suggestie dat de naam Roosker, die pas in de 19e eeuw werd gehanteerd, een beroepsnaam is geweest. Naar verluidt kweekten de vroegere bewoners Perrevoort – naast dat ze landbouwers waren – ook rozen en kersen (’n Sliepsteen 30 e jaargang nummer 120).

[6] Zie voor een meer uitgebreid artikel over jachtslot Het Ripperda bijlage 5.

[7] De gemeene buyren hebben geproponeert, woe dat Juncker Loen syne erven Bretler ende Pierick tom deele stuckse wijse aen uthheijmschen is verpachtende.

 

  1. Am 16 Septemb(er) 1634, synde avont Lamberti, gemenen holtinck geholden. Holtrichteren: Pieter Jansen, wegen de stadt Oldenzel; Gerhardt Voet.

De geswaeren deses jaers baven de erffgeswaeren binnen als volgen: Jorrien Helmichs continueert als `        noch by synen eedt in plaetse syns schoon soons; Gerrit Meyer dit loepende jaer; waer neffens tot nye             geswaeren sint gestelt als volgen: Jan ten Perrevoert; Berent ten Vaencker; Hindrick Wigger; Hindrick     ten Damme wegen ’t Breetler, dewyle opt Breetler anders nyemandt bequaem daer toe is.

 

Die geswaeren dese jaers 1644 syn als volght: Sander Verger; Gerbert, van wegen Avermaet; Perick, van weegen Breetler; Wyger

 

  1. Anno 1657, den 14 Sept(ember). MarchenRichters: Kettwich, wegen d’Stadt Oldensael; J(onke)r Wolter Voet.

Nye Gesworen: Geert Wigger; Willem Breetler; Jan Olde Voirtman; Gerlich Spelminck; die hun eedt behoorlyck gepresteert.

[8] Waarschijnlijk is hij de zoon van Herman ten Dijke en en Berendjen ten Varwick en trouwde hij met Jenneken ten Thij.

[9] Een deel van het erve lag in de Lonneker marke (Linderzijde), een deel in de Eschmarke.

[10] Nummer 1193, p. 233

[11] Het Amelink kwam hiermee uit op circa 5 ½ hectare.

[12] Verzamelde bijdragen, p. 31

[13] Een Twentsch Fabriqueur van de 18e eeuw, Hengelo 1977

[14] ’ De wed(u)we ten Caate als eigenaarsse van het Amelinck door Benjamin Blijdensteen bij vorder visitatie den 12 novemb(e)r 1737 aangenoomen om aan te graven bij langs den kamp aan den ruijterweg twee scheepel ad g(u)l(den) 30-0-0’. Bron: Markeboek Lonneker 1545-1751

En verder?

De vraag blijft waar de Bretelers vandaan komen. Er zijn verschillende erven met deze naam. Als de verklaring voor de naam Breteler inderdaad brede laar betekent, dan is het niet waarschijnlijk dat er een verband is tussen de verschillende erven. Het zou hooguit betekenen dat, zoals Jan ten Tije/Breteler in Lonneker, de verschillende eigenaren/pachters zich naar het erf zijn gaan noemen. Einde verhaal. Maar dat verklaart nog niet waarom, rond dezelfde tijd, eind 13e eeuw, zowel in Twente als in Brabant naamgenoten voorkomen noch waarom er in zowel Gelderland als in Duitsland dorpen/steden met de naam Bredela(a)r bestaan. Dit zou kunnen betekenen dat de erven de naam hebben gekregen van personen die uit dit dorp/deze stad afkomstig zijn.

Een derde mogelijkheid is dat ook de oudst bekende Bretelers van het begin van de 13e eeuw afkomstig waren van en zich hebben genoemd naar erven Breteler. Dat zou inhouden dat ze wellicht niet afkomstig zijn uit een dorp of stadje met die naam, maar dat omgekeerd het dorpje of de stad is genoemd naar een veldnaam of erve. En dat betekent dan weer dat de veldnaam waar de verschillende erven Breteler zijn ontstaan, al rond 1250 bestonden. Wanneer deze laatste veronderstelling juist is, rijst de vraag hoe oud het dorpje Bredelaar in Gelderland is en hoe oud het stadje Bredelar in Duitsland. Wanneer de namen van dorpje en stad terug te voeren zijn op een veldnaam dan is het mogelijk dat de verschillende Bretelers hun naam ook van de veldnaam hebben afgeleid, waardoor de familienaam ontstond. Dit zou ook nog kunnen betekenen dat de oudst bekende pachters/eigenaren aanvankelijk een andere achternaam hadden (zoals Jan ten Tije) maar deze hebben veranderd door zich naar het erve te noemen.

De enige Bretelers uit Gelderland zijn afkomstig rond de streek van Neede en Borculo. Dat maakt hun band met Boekelo, Hengevelde en Diepenheim een stuk warschijnlijker dan dat zij iets van doen zouden hebben met de veldnamen rond Millingen aan de Rijn. Ik beschouw deze veldnamen vooralsnog alleen als veldnamen, en niet als een mogelijke oorsprong van een van de takken van de familie. Dan blijven dus alleen Twente en Brabant over.

Het is heel goed mogelijk dat de enkele Bretelers uit Neede en omgeving oorspronkelijk niet daarvandaan komen, maar iets noordelijker uit Twente. Huwelijken van deze Bretelers vonden plaats in Haaksbergen, wat een band met deze streek suggereert. Dus in plaats vanuit Neede en omgeving terug te zoeken in de geschiedenis aldaar, ligt het omgekeerde veel meer voor de hand: de Bretelers uit Neede zijn afkomstig uit de streek rond Haaksbergen.