Relletjes

IN 1660 RELLETJES BIJ DE VERKIEZINGEN OP PETRI-KEUR 22 FEBRUARI 1660 – ENSCHEDE

Op deze datum werd elk jaar het stadsbestuur van Enschede, bestaande uit „zes burgemeesteren en zes gemeensmannen”, gekozen of herkozen. Uit een toevallig in 1862 niet verbrand verslag blijkt, wat er op die dagen in 1660 te Enschede ge­schiedde. De waarnemende drost van Twente, N. van Beverfoorde Azn., had zijn oudste zoon naar Enschede gezonden om „de keur” te verrichten.

Nadat dit was geschied, werd „nae older gewoonte ofte jaerlix gebruyck die maeltijt aangegaen” in een der boven­zalen van het stadhuis in de Langestraat. Daar zaten aan Jonker van Beverfoorde, twee jonkers Van Loen en jonker Melchior de Wreede, die uitspraak moest doen in zake even­tuele overtredingen. Jonkers waren steeds begeleid door hun „knecht”. Van stadszijde waren aanwezig de richter van Enschede, Van Hoevell, de predikant Stockman, de „oltburgemeister”  Jan Becker en verder de zes burgemeesters: Joan Cost Sr., Everwijn Palthe, Hendrik Derckink, Berend Thyesinck, Egbert ten Thije en Jurrian Stroink; benevens de zes „gemeenslieden”: Goessen ten Bouwhuys, Albert Stroink, Lauwrens Kremer, Klaas ten Voogelsanck, Egbert Adams en Frederick Dollebotter en tenslotte de secretaris Johan Cost.

Wat er gebeurde, nadat het gezelschap aan tafel meer ge­dronken had dan goed was en jonker Van Loen tenslotte op de stadstrom begon te slaan, waardoor onenigheid ontstond, ontaardend in een onderlinge kloppartij, is door J. J. van Deinse uitvoerig beschreven in zijn werk: „Uit het Land van Katoen en Heide”. Om kort te gaan, komt het hierop neer, dat twee dagen lang het gehele stadje meedeed aan de op­stootjes en kloppartijen en dat in diverse herbergen tussen de Enschedese ingezetenen en de jonkers met hun bedien­den werd gevochten. Deze gevechten eindigden met de vlucht der laatstgenoemden uit de stad.

Bron: Stroink – Stad en land van Twente.